Een samen weten van de Heer: over het geweten!

‘Zich niet te verontreinigen’, dat drijft Daniël. Is het eten en drinken aan het hof in Babel dan niet goed? Het was uitstekend! Er werd op toegezien dat Daniël en zijn vrienden het beste van het beste kregen. Fruit, groente, alles van het seizoen. Dagelijks werden ze ook gescreend. Of ze niet te vet, te schriel, te bleek of wat ook maar oogden.

Maar het vlees was niet ritueel geslacht. Het bevatte bloed! En er stond ook paling, krab, oesters en allerlei onreine vissen en dieren op het menu. Daarbij was iedere slager een priester. Van het vlees dat werd ingekocht was een deel aan de afgoden gewijd. Van de wijn waren er plengoffers gebracht aan de goden.

Voor Daniël ligt hier een onoverkomelijke grens. Zijn naam is hem afgenomen. Hij heeft er een afgodische voor in de plaats gekregen. Hij wordt ingewijd in de taal, de rituelen en ceremonieën van de Chaldeeën. Ook de astrologie. Maar wat in de Torah staat is hem heilig.

In zijn brief aan de Romeinen (hst.14) en aan Korinthe (hst. I, 8 en 11)spreekt Paulus zich uit over dezelfde problematiek. Hij zegt: met die afgoden hebben we niets te maken. De aarde is van de Heer en haar volheid. Eet wat je wilt! Je staat ‘sterk’ als je in de vrijheid van Christus wandelt. ‘Zwak’ is het als je dat niet durft en je nog niet los bent van de goden die je vroeger hebt gediend.

Toch wil Paulus niemand zijn standpunt opdringen. Hij zegt: ‘Laat ieder in zijn geweten ten volle verzekerd zijn’. Respecteer elkaar. Er zijn dingen waar je niet uitkomt. Morele keuzes die je verschillend maakt. Maar je kunt één zijn zonder het eens te worden! Laat ieder de Heer dienen naar zijn eigen inzicht. De ‘sterke’ mag niet provoceren. ‘Het moet nu maar eens afgelopen zijn met dat gezeur’. Maar de ‘zwakke’ mag niet manipuleren. ‘Je doet ons verdriet’.

Een koninklijke houding vind ik dat. Staan in de vrijheid van het geloof maar in liefde rekening houden met elkaar. Dat is de smalle weg die ten leven leidt! Het kan ons ervoor behoeden elkaar in de haren te vliegen.

Betekent dit intussen dat Daniël ‘een zwakke’ is, ja dat hij zich in zijn principiële opstelling heeft vergist? Absoluut niet. Joden uit zijn tijd hebben omwille van de besnijdenis, de sabbat, de spijs- en andere wetten het martelaarschap aanvaard. Later wordt hij om zijn vasthoudend gebed in de leeuwenkuil geworpen.

Vanuit onze positie kunnen wij niet meer navoelen wat toen een kwestie van leven of dood was. Wij kunnen over het geweten van onze naaste die God ernstig zoekt niet oordelen. Waar het op aan komt is voor iedere tijd en voor ieder mens weer anders.

ds. M. Treuren