De preek over de aankondiging aan Maria

Over Lucas 1:26-38 + het lied van Maria

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Het klinkt misschien wel heel romantisch in dat lied ‘Er is een roos ontloken’:

die roos van ons verlangen,

dat uitverkoren zaad,
is door een maagd ontvangen

uit Gods verborgen raad.

Maria was bereid,
toen Gabriël haar groette

in ‘t midden van de tijd.

En ondertussen valt op deze tweede advent de sneeuw op de grond. Wat wil je nog meer. Maar zo romantisch is dit adventsverhaal niet.

Maar Maria wordt hier gevraagd om alles op het spel te zetten. Want wat is voor haar belangrijk: drie dingen: haar ouders, haar verloofde en haar vriendinnen.

Ten eerste de relatie met haar ouders. Bij hen woont ze in huis en heeft ze de afgelopen 13/14/15 jaar gewoond. Hoe zullen zij omgaan met de schande dat ze zwanger is voor het huwelijk?

En haar relatie met Jozef: ze is aan hem beloofd, verloofd zouden wij zeggen. Hij moet haar zekerheid gaan geven. Een dak boven het hoofd, als het meezit is hij een goede man en leren ze om van elkaar te houden. Maar hoe zal hij reageren als hij hoort dat ze zwanger is terwijl ze nog geen seks hebben gehad?

En Nazaret waar al haar vriendinnen wonen. Het is een klein dorp. Dorpsroddels verspreiden zich snel. En wat een schandaal zal het zijn: een ongehuwde tienerzwangerschap en dan niet van haar verloofde. Het wordt de roddel van het jaar!

Haar ouders zullen haar het huis uitzetten, Jozef zal de verloving verbreken, het dorp zal haar uitkotsen. Ze zal het dorp moeten verlaten om in de anonimiteit van de grote stad een nieuw leven op te bouwen, zonder dat ze daar iemand kent. En dat met een kind. Grote kans dat ze in de macht van een of andere heidense pooier eindigt. Jeugdzorg moet in ieder geval direct worden ingelicht.

En toch zegt Maria:

38‘De ?Heer? wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’

Wat bezielt Maria om zich zo aan God over te geven?

Ergens past het wel bij een tiener om zo radicaal te geloven. Tieners zijn wel vaker radicaal. Gewoon, zo zit het. Niet dat enerzijds, anderzijds waar volwassenen vaker last van hebben. Kiezen om de heer te dienen. Juist als je tiener bent heb je de onbevangenheid om zo’n radicale stap te durven zetten. Ouderen, zoals Zacharias, zitten toch eerder met twijfel. Door schade en schande wijs geworden.

Maar ik denk dat het bij Maria meer is dan alleen het radicale dat zo goed past bij tieners. Het belangrijkste is dat ze de goedheid van God heeft leren kennen.

Die goedheid komt de hele tijd naar voren in dit verhaal. Het begint bij de groet van de engel:

28Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet ?Maria, je bent begenadigd, de ?Heer? is met je.’ 

Wees blij, God heeft je uitgekozen, God is met je. De engel verkondigt niets anders dan de goedheid van God en Zijn betrokkenheid bij Maria.

En verderop nog een keer:

30Maar de ?engel? zei tegen haar: ‘Wees niet bang, ?Maria, God heeft je zijn ?gunst? geschonken. 

God heeft jou uitgekozen, Hij wil goed zijn voor jou.

En God is niet alleen goed voor Maria, maar ook voor haar familielid Elisabet:

36Luister, ook je familielid ?Elisabet? is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, 37want voor God is niets onmogelijk.’

God is goed. Hij is genadig. Hij heeft jou op het oog en heeft zijn goedheid bewezen. Omdat God goed is, kan Maria zich overgeven aan die God.

En Maria weet al wel langer van Gods goedheid. Na dit verhaal gaat Maria naar Elisabet. En daar zingt Maria een lied. Het Magnificat, het lied dat we zo na de preek zingen. En als je dat lied leest zie je dat Maria de psalmen heel goed uit haar hoofd kende. Niet zo gek, want die werden in de tempel en thuisgodsdienst heel veel gezongen. En in haar lied zingt Maria een aantal regels die zo uit de psalmen komen weggelopen:

Uit psalm 111

49Maak groot de Heer prijs hem, heilig is zijn naam.

Uit psalm 103.

50Barmhartig is Hij altijd weer, voor wie hem volgen en hem dienen. 

Uit psalm 98.

52heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien.

Uit psalm 107

53Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,

maar rijken stuurt hij weg met lege handen.

Uit psalm 98

54 Hij neemt het op voor Israël, komt alles na wat Hij hen heeft beloofd.
Bewijst zo zijn barmhartigheid, zijn trouw en liefde tot in eeuwigheid.

 Maria heeft Gods goedheid leren kennen. Juist ook in de psalmen. Zoals staat in psalm 34:

9Proef, en geniet de goedheid van de HEER.

Want als je van Gods goedheid proeft, en die leert kennen, dan kun je je aan hem overgeven. Dan kun je zeggen:

38‘De ?Heer? wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’

Maar naast Gods goedheid is er nog een reden om God te dienen. Dienen klinkt misschien negatief. Je wordt beperkt in je vrijheid als je iemand boven je stelt. Als je iemand erkent als je meerdere. Maar iedereen dient wel iemand. Maria had haar ouders kunnen dienen, wat zij er van vonden gesteld boven wat God er van vond. Of ze had Jozef bovenaan kunnen zetten, en daarom geweigerd een kind dat niet van hem was te ontvangen. Ze had de mening van het dorp en haar vriendinnen op de eerste plek kunnen zetten.

En zo zijn er allerlei afgoden die wij kunnen dienen. Mensen en verlangens die wij belangrijker maken dan gezond voor ons is. Je kinderen, je ouders, je carrière, je gezondheid, je computergames, je smartphone, je eigen gelijk, je onafhankelijkheid, een fantastisch georganiseerde kerstmaaltijd. Allemaal goede en mooie dingen. Maar alleen als ze hun plek kennen. Als ze niet te belangrijk gemaakt worden.

God dienen maakt je vrij van al die afgoden die je ook zou kunnen dienen. Door God te dienen kun je je vrij maken van die verkeerde verlangens en je bestemming vinden in de goedheid en genade van God.

Al die afgoden beloven je van alles, maar nemen uiteindelijk meer dan dat ze je geven. En dat is het grote verschil met God. Hij vraag veel van je, maar geeft je nog veel meer. Vanuit zijn goedheid en genade.

En hij is sterker dan al die afgoden.

Kijk maar naar alle titels die Jezus krijgt toegeschreven in de Bijbeltekst. Alleen zijn naam al ‘Jezus’, dat betekent: ‘God redt’.

31Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem ?Jezus? [God redt] noemen.

32Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de ?Heer, zal hem de troon van zijn vader ?David? geven. 33Tot in eeuwigheid zal hij ?koning? zijn over het volk van ?Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’

Jezus zal koning worden over Israël. Over de hele wereld. En dat niet voor even maar voor altijd. Als je dan toch iemand moet dienen, dan maar de allerbeste, grootste, sterkste, hoogste koning die regeert vanuit Zijn liefde en goedheid.

Maria kiest er voor om haar Heer te dienen. God zelf die mens wordt in een kind. God die zijn goedheid bewijst door ons op te zoeken. Door bij ons te zijn. Hem dienen maakt je pas echt vrij. Geef je over aan hem, net zoals Maria. En zeg met haar mee: 38‘De ?Heer? wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’

Amen.

Het lied van Maria