De preek over een snelweg

bij Jesaja 40:1-11, plaatje: aanleg A13 jaren ’30

Kudde van onze Heer Jezus Christus,

Troost. Troost mijn volk. Zo begint Jesaja hoofdstuk 40, het begin van een nieuw gedeelte in zijn boek. Troost. Troost mijn volk.

Jesaja schrijft voor Joodse mensen die als bannelingen leven. Ze zijn in het jaar 587 voor Christus door koning Nebukadnessar van Babylon gevang genomen. Jeruzalem is veroverd, de tempel is vernietigd. De elite van Gods volk leeft als een gevangenen. Slaven. Ze leven gedwongen in Babylon, een stad vol afgoden. Ze moeten werken voor de vijand. Het gewone volk is achtergebleven in Juda, rond Jeruzalem, maar van die stad zijn alleen de puinhopen over. Ze zijn door hun God in de steek gelaten. Als straf voor hun eigen onrecht, als loon voor hun zonden. Het is een hopeloze en troosteloze situatie.

Maar dan klinkt er een stem:

1Troost, troost mijn volk, zegt jullie God.

2Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend

dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan,

omdat zij een dubbele straf voor haar ?zonden

uit de hand van de HEER heeft ontvangen.

De dienstplicht zit erop. De straf heeft lang genoeg geduurd. God gaat iets nieuws doen. Er komt een uitweg. In het Grieks: een Exodus. Zoals God ooit Israël bevrijdde uit de slavernij van Egypte, zo gaat God hen opnieuw een uitweg bieden. Letterlijk:

3Hoor, een stem roept:

‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn,

effen in de wildernis een pad voor onze God.

4Laat elke vallei verhoogd worden

en elke berg en heuvel verlaagd,

laat ruig land vlak worden

en rotsige hellingen rustige dalen.

God gaat een uitweg aanleggen. Bij de eerste uitweg moest het volk dwars door de woestijn, door de Rietzee, door de wildernis, over heuvels en door dalen, veertig jaar lang om uiteindelijk uit te komen bij het beloofde land.

Deze nieuwe uitweg wordt heel anders. Het wordt een snelweg. Een weg die het hele landschap doorbreekt. De weg gaat dwars door bergen en heuvels heen. Rivieren en dalen worden opgehoogd. Het wordt een weg waarover het volk zonder moeite terug kan lopen naar het land van God.

Sterker nog: het wordt een weg waarop God terug kan keren. Hij zal voor zijn volk uit gaan.

5De luister van de HEER zal zich openbaren

voor het oog van al wat leeft.

De HEER heeft gesproken!’

God zelf zal voor hen uitlopen. Net zoals bij de eerste uitweg waarbij Hij voorop ging in een wolk en in vuur.

Dat klinkt natuurlijk allemaal heel mooi. Zeker als je slaaf bent in een ver en vreemd land. God gaat ons bevrijden, we mogen terugkeren, en Hij gaat voor ons uit! Dat biedt troost. In die situatie. Maar ook in onze situatie. Op de plek waar wij troost nodig hebben. God zal je helpen. God is bij je, Hij gaat voor je uit, Hij wijst je een uitweg. Het is mooi om daarin te geloven. Om uit die gedachte kracht te putten. Maar soms lijkt het niet realistisch. Dan lijkt God ver weg. Dan kun je het licht niet zien.

6Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’

En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen?

De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem.

7Het gras verdort en de bloem verwelkt

wanneer de adem van de HEER erover blaast.

Ja, als gras is dit volk.’

Deze verzen verwoorden een tegenstem. Het is allemaal mooi hoor Jesaja, wat jij zegt. Dat we bevrijdt worden uit de slavernij. Maar is dat wel realistisch? De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem. Wat stellen wij als mensen nou voor? We zijn als gras, voor je het weet zijn we verdort! Wat heeft het voor zin om ons een uitweg te bieden? Zouden we niet weer net zo hard gaan zondigen, zodat God ons weer moet verlaten? Zijn we niet veel te onheilig om met God mee te gaan. En zou God echt om ons geven? Om mij? Wat stel ik nou voor? Ik ben God toch niet waard?

8Het gras verdort en de bloem verwelkt,

maar het woord van onze God houdt altijd stand.

Dat klopt. Zegt Jesaja. Wij stellen niet zoveel voor. Maar Gods Woord stelt wel veel voor. Zijn belofte blijft. Hij is trouw. Wat Hij belooft heeft, zal Hij doen.

En daarom:

9Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion,

verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem,

verhef je stem, vrees niet.

Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’

10Ziehier God, de HEER!

Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen.

Zijn loon heeft Hij bij zich, zijn beloning gaat voor Hem uit.

God komt! Hij gaat voor ons uit, in een triomftocht. God zelf keert terug naar het beloofde land. Voor de ballingschap had Ezechiël in een visioen gezien hoe de majesteit van de Heer de tempel en de stad had verlaten. Maar nu zal Gods majesteit terugkeren. Hij komt weer bij ons wonen. God komt in onze buurt!

Good tidings of comfort and joy. Het is Goed Nieuws van troost en vreugde. Als God komt, komt alles goed. Hij zal het kwaad vernietigen. Hij zal zonden vergeven. Hij zal ons redden. Hij zal ons troosten. Hij zal ons vreugde geven.

Hij zal voor ons zorgen. Jesaja verwoordt dat met een prachtig beeld. God als herder. Dat beeld kennen wij misschien wel zo goed uit de Bijbel, dat het ons niet veel meer doet. Maar als je goed leest zie je hoeveel zorg en troost en liefde er in dat beeld zit.

 11Als een ?herder? weidt hij zijn kudde:

zijn arm brengt de lammeren bijeen,

hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien.

God leidt zijn kudde als een herder. Hij neemt de lammetjes op zijn armen en knuffelt ermee, Hij koestert ze. En Hij heeft speciale aandacht voor de ooien, de vrouwtjes schapen die net een kleintje hebben gekregen. Hij heeft speciale aandacht voor de zwakke en kwetsbare schapen. Voor de jonge moeders en de lammetjes.

Zo zal het zijn als God in onze buurt komt wonen. Als Hij mens wordt in Jezus. Als dit goede nieuws werkelijkheid wordt. We worden getroost. We zijn blij. We zien het gebeuren in de verhalen rond de geboorte van Jezus. Zacharias en Elisabeth, Maria en Jozef, de herders, de wijzen, Simon en Hanna. Ze verwonderen zich over hoe God bij hen komt wonen. Ze worden getroost. Ze zijn vol vreugde.

En zo zal het zijn als Jezus opnieuw komt. Als Hij komt uit de hemel als koning van deze aarde. Als er een snelweg loopt tussen hemel en aarde. Als het beloofde land raakt aan de troosteloze koude wereld die we hier soms kunnen ervaren. Jezus komt om over ons te herderen. Om ons te troosten. Om ons vreugde te geven. Good tidings of comfort and joy. Dit goede nieuws geeft ons troost en vreugde. Amen.