De preek over Efeziërs 3

Geliefde adoptiekinderen van God,

Wie van jullie heeft de laatste aflevering van de Luizenmoeder gekeken. De titel van deze aflevering was ‘Jezus in je hart’. Juf Ank, bleek opeens een christen te zijn. Ze zei: ‘Jezus woont in mijn hart, maar daar praat ik hier niet over omdat het een openbare basisschool is’. Nou wordt in de Luizenmoeder altijd alles belachelijk gemaakt, dus ook het idee van ‘Jezus in je hart’. En eerlijk gezegd, het klinkt ook wel een beetje plat. Simpel. Jezus in je hart.

De woorden ‘Jezus in je hart’ kom je in de Bijbel ook bijna nooit tegen. Dus het is ook niet zo’n goede samenvatting van waar het in het geloof om gaat. Maar juist de tekst van vandaag is die ene Bijbeltekst waarin het letterlijk gaat het over Jezus in je hart:

17zodat door uw geloof ?Christus? kan gaan wonen in uw ?hart,

Maar als Paulus dat schrijft, bedoelt hij niet iets makkelijks of plats. Iets wat er om vraagt om belachelijk te worden gemaakt. Hij bedoelt iets heel groots. Hij heeft het over de lengte, breedte, hoogte en diepte van het mysterie van Gods liefde.

Om daar iets meer van te begrijpen moeten we eerst even terug naar het begin van de brief. In hoofdstuk één ging het over Gods grote plan om hemel en aarde weer bij elkaar te brengen. En het onverwachte van Gods plan is dat hij dit wilde doen door Jezus. Jezus zorgt ervoor dat Joden en Grieken samen één familie konden vormen: de kerk. De Geest van Jezus maakt ons één.

En in hoofdstuk drie schrijft Paulus verder over het doel van de kerk. Dus als je je wel eens afvraagt waarom we dat eigenlijk doen, op zondag om tien uur bij elkaar komen, let op hier komt ie.: 10Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen

Als je die vertaling leest is het nog niet heel duidelijk wat nou het doel van de kerk is. Maar eens kijken in de Bijbel in Gewone Taal:

9God heeft zijn plan eeuwenlang voor mensen verborgen gehouden. Maar ik mag nu aan iedereen vertellen wat God voor ons gedaan heeft. Eerst heeft hij de hemel en de aarde gemaakt, 10en nu heeft hij van ?Joden? en niet-Joden? één kerk gevormd. Alle hemelse machten kunnen daaraan zien hoe groot en bijzonder Gods wijsheid is.

Dus het doel van de kerk is om te laten zien hoe groot en bijzonder Gods wijsheid is. En waaraan kunnen mensen dat zien? Aan dat God van Joden en niet-Joden één kerk heeft gevormd.

Als ik het dan toch weer iets ingewikkelder mag zeggen:

Het doel van de kerk is om de rijkdom van Gods wijsheid te ontdekken en te laten zien.

En daarmee bedoelt Paulus dat er in God veel meer te vinden is dan alleen ‘Jezus in je hart krijgen’. Gods liefde is zo ontzettend fantastisch groot, je bent nooit klaar met het ontdekken van zijn liefde. Het mysterie van wie God is, is zo rijk. Vergelijk het met een paleis met ontelbaar veel kamers. In elke kamer is er weer iets nieuws te ontdekken. Zo rijk is het mysterie van Gods liefde.

En vanuit die onbevatbare liefde van God, krijgen we ook allerlei nieuwe taken en mogelijkheden mee. Ons hele leven komt in het licht te staan van Gods liefde. En dan krijgt opeens alles een nieuwe betekenis. Daar gaat het vanaf hoofdstuk vier over.

Maar hoe kunnen we dan groeien in het ontdekken van de rijkdom van Gods wijsheid? Daar hebben we elkaar voor nodig. In Paulus tijd was het een ongekend wonder dat Joden en Grieken bij elkaar in één kerk kwamen te zitten. Dat ze één lichaam vormden met één erfenis en deel hadden aan één zelfde belofte. Joden en Grieken hadden in die tijd en bloedhekel aan elkaar.

Grieken vonden de Joden een stel barbaarse bergbewoners met rare religieuze gewoonten. Atheïsten noemden ze hen: mensen die niet geloofden in het bestaan van de goden, wat gevaar opleverde voor de maatschappij. Ze werden gediscrimineerd en hoogstens getolereerd.

En Joden vonden Grieken een stel heidense ongelovige varkenseters. Mensen die bestemd waren voor de Gehenna, de hel. Mensen die hen al eeuwenlang onderdrukten, ze waren de vijand.

Maar in Christus zijn Joden en Grieken één. Sterker nog: door hun verschillende achtergrond kunnen Joden en Grieken van elkaar leren en de rijkdom van Gods liefde ontdekken.

En dat geldt ook voor ons. Want wat kunnen wij enorm van elkaar verschillen. In leeftijd, opleiding, afkomstig uit de stad of uit een dorp, Oude Leede of Delft, geboren in Nederland of een ander land. We hebben hier mensen die niet gelovig zijn opgegroeid. Mensen uit de PKN, hervormd, gereformeerd, bonders, vrijgemaakten, evangelischen, ger-gem, christelijk gereformeerd, evangelisch, baptisten, en noem maar op. En omdat we hier maar één kerk hebben in Delfgauw, moeten we het hier met elkaar doen.

Juist omdat we van elkaar verschillen, zien we verschillende aspecten van God. De één ziet God vooral als iemand voor wie je eerbiedig moet zijn. De ander ziet God eerder als vriend. De een heeft zijn leven goed op orde, en lijkt God niet zo nodig te hebben, behalve als adres voor haar dankbaarheid. Het leven van de ander is een puinhoop, maar juist in die puinhoop geeft vertrouwen op God nieuwe hoop en kracht. De één ziet geloven vooral als een uitdaging, de ander komt hier vooral om te worden getroost. De een gelooft vooral met haar hoofd, de ander vooral met zijn hart. We kunnen zo veel van elkaar leren, juist omdat we anders zijn en daardoor ook andere aspecten van de rijkdom van Gods liefde zien. Als we willen groeien in geloof, hebben we elkaar nodig. Om de volheid die in God is steeds beter te leren kennen.

En doordat we één zijn met elkaar, over al die grenzen heen, zetten we de machten en krachten van het kwaad te kijk.

10Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen

Die vorsten en heersers in de hemelsferen zijn een wat vage term bij Paulus voor de machten en krachten van het kwaad. De duivel en zijn trawanten. Het kwaad dat mensen uit elkaar drijft en daarvan geniet. Het kwaad van armoede, uitbuiting, machtsmisbruik, corruptie. Allemaal wijd verbreid in de wereld van Paulus en nog steeds in onze wereld. Maar in de kerk van Paulus ging het anders: de rijken deelden met de armen, de armen leverden hun bijdrage en werden als net zo waardevol gezien. En in de kerk was je niet een goede leider als je macht wist te vermeerderen, maar als je goed kon dienen. Doordat in de kerk een aantal dingen totaal anders gingen dan in de wereld, werd Gods wijsheid getoond. En de machten en krachten van het kwaad zagen het en konden slechts knarsetanden.

Dat maakt het ook zo erg als het in de kerk wel draait om macht en lust. Daarom heeft de paus het helemaal gelijk als hij zegt dat plegers van seksueel misbruik werktuigen zijn van de duivel. Want het zijn juist dat soort onmenselijke daden die de vorsten en heersers in de hemelsferen mooi vinden.

Als kerk zijn we een teken van de eenheid die God brengt. Het is Gods plan om hemel en aarde weer samen te brengen. En dat doet God nu al door mensen met allerlei achtergronden samen te brengen in de kerk. Dwars tegen alle grote verschillen in de samenleving in. Dat is het teken van Gods liefde die veel groter en rijker is dan alles wat ons verdeelt. En dat mag de wereld weten ook.

En daar hebben we leiders voor nodig. Ambtsdragers. Mensen die geestelijk leiding geven aan deze kerk en ons helpen om ons niet te richten op wat ons verdeelt, maar wat ons bindt. Die plannen bedenken en onderhouden, die blijven bidden, die ons helpen om met elkaar in gesprek te gaan. En het leuke van ambtsdrager zijn is ook dat je als ambtsdrager vanzelf al meer gaat leren over de rijkdom van Gods liefde. Want ook in de kerkenraad verschillen de mensen van elkaar en dat is maar goed ook. Je zult als ambtsdrager nieuwe mensen leren kennen en echte gesprekken hebben van hart tot hart.

Maar er zit ook een moeilijk aspect aan. Paulus schrijft:

13Ik vraag u dan ook de moed niet te verliezen wanneer ik lijd omwille van u, want daaraan kunt u eer ontlenen.

Als je met elkaar verbonden bent in Christus, verbindt je je ook aan het lijden van elkaar. En zeker als ambtsdrager lijdt je mee met anderen. In het pastoraat, als mensen ziek worden en sterven. Als diaken wordt je geconfronteerd met verhalen over armoede. Als kerkrentmeester moet je telkens de verleiding weerstaan om te gaan voor eigenbelang en zekerheid zoeken in geld. Als jeugdouderling zul je jongeren uit de kerk zien verdwijnen ondanks alle pogingen het geloof aan hen door te geven. Je lijdt mee met het lijden van mede-ambtsdragers, want als kerkenraad delen we ook elkaars moeite en pijn. En soms gaan er ook dingen fout in het werk voor de Heer, ondanks alle goede bedoelingen. Dan moeten we juist ook als ambtsdragers dingen uitpraten en vragen om vergeving. Geestelijk leiding geven is niet altijd makkelijk en eenvoudig. Daar komt ook lijden bij kijken.

Maar juist ook als jij je inzet voor de kerk, en voor Gods Koninkrijk, zul je zelf groeien. Je zult de rijkdom van Gods liefde nog meer leren kennen. De lengte en de breedte, de hoogte en de diepte van Gods liefde, samen met alle heiligen. En je zult leren je steeds meer afhankelijk te weten van God.

20Aan Hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, 21aan Hem komt de eer toe, in de kerk en in ?Christus? ?Jezus, tot in alle generaties, tot in alle eeuwigheid. ?Amen.

Preekchallenge:

Voor direct na de kerkdienst:

Stel je voor aan iemand die je nog nooit hebt gesproken.