De preek over het lichaam van Christus

Bij Efeziërs 4:7-16

Leden van het lichaam van Christus, gasten in ons midden,

Als je iets doet voor de kerk, lijkt dat op iets doen voor een vereniging. Als je een training leidt bij Avanti, als je luizenmoeder bent op school, als je voorzitter bent van de ijsvereniging van Delfgauw. Je draagt je steentje bij, je neemt je verantwoordelijkheid, je zet jouw talent in voor het algemeen belang. Iemand moet het toch doen. Anders gebeurt het niet. Of anders is het einde van de vereniging al snel in zicht, zoals pas geleden met de Delfgauwse bewonersvereniging dreigde te gebeuren. Bovendien is het vaak ook wel leuk om iets te doen voor je cluppie. Je krijgt er waardering voor terug, nieuwe contacten.

En je inzetten voor de kerk lijkt daarop, maar is toch even net anders. Want de kerk is ten diepste niet een vereniging. Wij hebben ook een bestuur, lidmaatschap, een begroting, een beleidsplan. Maar ten diepste zijn we geen vereniging, maar een lichaam.

Wij zijn het lichaam van Christus. En als je je inzet voor het lichaam van Christus, is het niet jouw talent dat je inzet. Het is een gave van Christus aan jou die je inzet. Het is een cadeau dat je uitpakt. Een cadeau waarvan het zonde is om het niet uit te pakken en in het cadeaupapier te laten zitten.

Paulus schrijft over die gaven en citeert daarbij uit psalm 68, uit het stuk dat we net zongen:

Met veel vertoon van macht beklom
de Heer zijn berg, zijn heiligdom;
zijn zege werd bezongen.
Men legde gaven voor Hem neer.
Zelfs van rebellen heeft de Heer
belastinggeld bedongen.

Daarover zegt Paulus:

7Aan ieder van ons is ?genade? geschonken naar de maat waarmee ?Christus? geeft. 8Daarom staat er: ‘Toen hij opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen.’

Want zo staat het er in de onberijmde versie van psalm 68.

De gaven die wij van Christus hebben ontvangen, zijn oorlogsbuit. Jezus heeft in zijn kruisdood en opstanding de machten en krachten van het kwaad verslagen. Hij heeft hen als krijgsgevangenen meegevoerd naar de hemel en ze ontwapend. En vervolgens heeft hij ons gaven gegeven. Wapens. Wapens om de geestelijke strijd op deze aarde mee te kunnen voeren.

Nu klinkt wapens misschien wat agressief. Als je je inzet voor de kerk, bijvoorbeeld bij het koffieschenken na de kerkdienst, dan ben je toch niet bezig met een gevecht. Maar dan moeten we weer terug naar het beeld van het lichaam. Als je je wapens, je gaven, inzet voor het lichaam, dan help je mee aan de opbouw van het lichaam.

11En Christus is het die ?apostelen? heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, ?herders? en leraren, 12om de ?heiligen? toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van ?Christus? opgebouwd. 

Je gaven inzetten voor de kerk, is mee helpen bouwen aan het lichaam. Door koffie te schenken ondersteun je de onderlinge ontmoeting, de gewrichtsbanden van het lichaam.

Door mee te helpen aan het jeugdwerk geef je voeding door aan de kwetsbare nieuwe cellen van het lichaam.

Door de bloemen te schikken help je mee met het verzorgen van de ledematen die extra aandacht nodig hebben.

En al dat werk is nodig. Want het lichaam is nooit af. Het moet blijven groeien:

12Zo wordt het lichaam van ?Christus? opgebouwd, 13totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de ?Zoon van God? een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van ?Christus

Wij kunnen als individuen en als lichaam altijd blijven groeien. Blijven groeien en tot volmaakte eenheid komen. Blijven groeien en tot de volheid van Christus komen.

Maar daarvoor is de inzet van iedereen nodig.

16 Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam.           

Ik heb wel eens het idee dat het heel vroeger zo gezien werd. Als je in de kerkenraad zat, dan moest je heel hart werken. En als je dan na 4 of 8 jaar weer uit de kerkenraad ging, dan hoefde je niks meer te doen.

Maar dat is niet hoe het werkt:

11En Christus is het die ?apostelen? heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, ?herders? en leraren, 12om de ?heiligen? toe te rusten voor het werk in zijn dienst.

De taak van de kerkenraad is niet om al het werk uit te voeren. De taak van de kerkenraad is om jullie toe te rusten zodat wij allen samen het werk in zijn dienst kunnen doen.

En ieder deel draagt naar vermogen bij.

Niks doen is dus geen optie. Natuurlijk zijn er omstandigheden waarin je vermogen om bij te dragen heel beperkt is. Als je in een crisis zit en zelf veel verzorging nodig hebt. Of als je net lid bent geworden, dan mag je best even wennen. Of als er in je gezin zware dingen spelen. De zorg voor je gezin gaat volgens mij altijd voor op het werk voor de kerk.

Maar in principe wordt van ieder van ons een bijdrage verwacht. Dat maakt ook dat het voor niemand van ons een te zware last wordt.

En daarbij proberen we gavengericht te werken. Dus niet te kijken waar mensen nodig zijn, waar lege plaatsen zijn. Maar juist te kijken naar wat ieders gave is. Want we geloven dat als iedereen zijn of haar gave inzet, dat er dan geen vacatures meer nodig zijn.

Maar dat vraagt wel wat van ons. Dat iedereen naar vermogen bijdraagt. Dat botst de levensstijl die wij van nature hebben. Wij zijn van nature consumenten. We nemen diensten af, gratis of tegen betaling. En dat is het.

Voor je het weet handel je alsof je klant bent van de kerk. In plaats van deel van het lichaam. Ik merk het zelf bij de tennisclub waar ik lid van ben. Ik betaal lidmaatschap, ik betaal voor training. En als er een vacature is in het bestuur, kijk ik er niet eens naar. Ik ben daar consument.

We zijn van nature onderdeel van allerlei netwerken. We zijn vaak van zo veel lid, je kunt je niet overal voor inzetten. Daar ontbreekt ook de tijd voor. We zijn vaak bang om te kiezen, of weten niet wat echt belangrijk is en daarom houden we alle ballen maar in de lucht. Dat maakt dat we het moeilijk vinden om echt te kiezen om ons naar vermogen in te zetten voor de kerk.

En dan zijn we vaak ook nog bang om niet te presteren. Je hele leven moet je al zoveel presteren. Op sociale media moet je een positief beeld van jezelf laten zien. Al vanaf de basisschool worden al je prestaties bijgehouden en wordt je afgemeten naar wat je presteert.

Als je je gaven inzet voor de kerk, gaat het niet om je prestaties. Jezus vraagt je niet om te presteren. Jezus vraagt je om je inzet. Je mag groeien en je gaven ontwikkelen. De kerk is als het goed is een veilige plek waar het ook eens verkeerd mag gaan. Jezus heeft gewonnen. En dat schept ruimte. Hier wordt je niet uitgelachten, ook niet als je een onverwacht antwoord geeft bij een kindermoment. We zijn één lichaam. En je lacht je eigen lichaam niet uit.

Een ander probleem is dat wij ons vaak terugtrekken in onze eigen leeftijdsgroep. Ouderen hoeven niks meer, die hebben hun bijdrage geleverd. Kinderen kunnen nog niks. Tieners hebben genoeg aan leeftijdsgenoten.  En elke generatie moet maar zorgen voor zijn eigen kinderen. Dat zijn allemaal leugens.

Ouderen zijn in de kerk senioren: senior christenen. Mensen met wijsheid en geestelijk inzicht. Mensen die tijd hebben voor gebed.

Kinderen zijn vaak de spreekbuis van eenvoudige maar o zo belangrijke geestelijke inzichten. Zij leren ons om te geloven als een kind.

Tieners zijn in een veilige omgeving zo eerlijk over God. En ze hebben mensen van alle generaties nodig om hen te helpen groeien in geloof.

En de geloofsopvoeding is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. De peuterkerk, de kinderkerk, de tienerkerk en jeugdgroepen. Iedereen met talent voor die leeftijdsgroep is geroepen om naar vermogen bij te dragen. Het maakt niet uit of je zelf kinderen in die leeftijd hebt. En een vijftiger kan prima een tienergroep leiden, als er maar een oudere tiener naast staat die wel begrijpt hoe snapchat werkt.

Dus daarom vragen we iedereen om zich naar vermogen in te zetten voor de kerk. Maar niet uit plicht of een heilig moeten. Het grootste geheim van het lichaam van Christus is dat het groeit door de liefde:

15Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: ?Christus16Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de ?liefde.

Het lichaam bouwt zichzelf op door de liefde. De liefde die begint bij het hoofd, bij Christus. Hij heeft zichzelf gegeven uit liefde voor ons. Hij heeft voor ons de overwinning behaalt. Hij heeft ons gaven gegeven, wapens, die we kunnen inzetten voor de opbouw van het lichaam. In al onze inzet voor het lichaam van Christus, groeit de liefde. Die liefde is het grootste geheim van het lichaam van Christus. Dus laat je verleiden door de liefde en bouw met ons mee. Amen.