De preek over Jona 2

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Jona is door God geroepen om naar Ninevé te gaan. Hij gaat niet, hij gaat juist de andere kant op, naar Tarsis over zee. Er komt een grote storm, en Jona weet zelf ook wel dat dat zijn schuld is. De zeelieden gooien hem op zijn eigen verzoek overboord. De storm gaat liggen, de zeelieden danken God. En Jona verdrinkt in het water van de Middellandse Zee. Einde verhaal.

Zo zou het moeten gaan. Want Jona is ongehoorzaam geweest aan God. En niet zo’n beetje ook. Hij heeft een direct bevel in de wind geslagen. En wat dan de consequenties zijn is heel duidelijk in de Thora, de eerste boeken van de Bijbel: God heeft je bevrijdt uit de slavernij uit Egypte. Wees daarom gehoorzaam aan Hem. Dan zal het je goed gaan. Maar als je hem niet gehoorzaamt, dan roep je het onheil over jezelf af. Tot de dood er op volgt.

En Jona weet dat. Hij aanvaart de consequenties van zijn handelen. En daarom sterft hij in de zee.

Ware het niet dat God genadig is. Dat hij niet geeft wat je verdient, maar je elke keer weer een nieuwe kans geeft om met hem te leven.

1De HEER liet ?Jona? opslokken door een grote vis. Drie dagen en drie nachten zat ?Jona? in de buik van de vis. 

Jona verdient de dood. Maar hij krijgt het leven. Dat is genade: onverdiend maar toch het leven ontvangen.

En in die drie dagen in de vis, heeft Jona de tijd om na te denken over wat hem overkomt. Wat hij heeft gedaan. Maar vooral ook wat God heeft gedaan. En Jona componeert een lied.

Opvallend is dat het in het lied niet gaat over zijn schuld. Geen sorry God, ik zal voortaan luisteren. Of: dank u wel dat u mij redt, ook al verdien ik dat niet. Het gaat vooral om hoe Jona zijn tijd in de zee, in de vis beleeft. En zijn verbazing dat God hem redt.

Jona is ten dode opgeschreven. Hij voelt het water om hem heen, het zeewier verstikt hem, hij voelt de poorten van het rijk van de dood al opengaan om hem binnen te halen. Hij voelt zich ver bij God vandaan, verstoten, verbannen.

Maar juist daar, als de dood hem dreigt te grijpen, wordt hij door God gered.

Maar u trekt mij levend uit de dood omhoog, o HEER, mijn God!

En na drie dagen en nachten in de vis, wordt Jona uitgespuugd op het strand. En kan hij zijn missie naar Ninevé voortzetten.

God is genadig. Hij geeft ons niet wat we verdienen. Maar geeft ons altijd weer een nieuwe kans om bij hem terug te komen. Zelfs als het water dreigend over ons heenslaat en de dood ons dreigt op te slokken.

En die betekenis van het boek Jona, wordt nog verdiept als we zien hoe Jona vooruitwijst naar Jezus. Jezus zelf zag in Jona iemand die naar Hem vooruitwees. Zo lezen we in Matteüs 12:

38Er kwamen enkele ?schriftgeleerden? en ?farizeeën? met een vraag: ‘Meester, we zouden graag een teken van u zien.’ 39Hij antwoordde: ‘Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van de ?profeet? ?Jona40Want zoals ?Jona? drie dagen en drie nachten in de buik van een grote ?vis? zat, zo zal de ?Mensenzoon? drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven. 

Dus Jona zat drie dagen en nachten in de donkere diepte van de zee. En net zo zou Jezus drie dagen in het binnenste van de aarde verblijven. Dat is de overeenkomst. Zo wijst Jona vooruit naar Jezus. Maar er zijn ook twee belangrijke verschillen.

Een eerste verschil is dat Jona zijn straf verdiende. Hij was zo overduidelijk tegen God ingegaan, dat hij zelf ook wel doorhad dat de storm een straf was voor zijn daden. En dat hij zijn leven moest geven om de woede van de storm te stillen.

Maar Jezus was onschuldig. Hij hield zich aan het verbond van Israël met God. Hij was God altijd gehoorzaam geweest, zelfs toen Hem het grootste onrecht werd aangedaan. Hij was God gehoorzaam tot in de dood. Tot in de uiterste beproeving.

Dus waar Jona zijn straf verdiende, was Jezus onschuldig. En juist door zijn onschuld, omdat Hij God gehoorzaam was, kon hij instaan voor onze schuld. Jezus was de ware Israëliet. Hij volbracht de Thora. Hij was God gehoorzaam. Jezus werd verbannen naar het rijk van de dood. Zodat wij de dood niet hoeven in te gaan maar in Christus het eeuwige leven vinden.

Een tweede verschil is dat Jona drie dagen lang op het randje van de dood verbleef. Voor het dodenrijk hem opslokte, werd hij daaruit teruggeroepen door God. Hij werd gered en opgeslokt door de vis. Het was vast niet heel comfortabel in die vis…

Maar hij bleef in leven. En werd uiteindelijk gered.

Voor Jezus was er geen redding. Hij stierf aan het kruis. In het rijk van de dood is hij neergedaald. Nedergedaald ter helle, zoals de apostolische geloofsbelijdenis dat verwoord. Doordat Jezus de dood is ingegaan, kon hij de ultieme straf voor de zonde, dragen. De dood, het definitieve einde.

Maar God is sterker dan de dood. Gods nieuwe begin met ons gaat dwars door de dood heen. Jezus werd uit de dood opgewekt en brak de poorten van het dodenrijk open. De dood kon zijn macht over hem niet vasthouden. God heeft hem tot leven gewekt en de last van de dood van hem afgenomen. We hoeven niet meer bang te zijn voor de dood want iedereen die in Jezus gelooft, iedereen die in de doop met hem is gestorven en weer opgestaan, mag voor altijd met hem leven. Door Jezus’ opstanding mogen we uitkijken naar onze opstanding: als God de doden opwekt en de wereld wordt vernieuwd tot een fantastische plek om te leven.

Dus Jona werd op de drempel van het dodenrijk gered. Jezus is het rijk van de dood ingegaan. Maar na drie dagen brak Hij de poorten van het dodenrijk open en heeft Hij de macht van de dood gebroken.

Zo leren wij in het verhaal van Jona Gods genade kennen. God geeft Jona niet wat hij verdient. Hij geeft hem een nieuwe kans om met Hem te leven, hoeveel Jona ook verkeerd heeft gedaan. En in Jezus zien wij Gods genade nog meer aan het licht komen. Zijn sterven, de drie dagen die hij doorbracht in de dood, maar vooral ook zijn opstanding laten ons zien dat God genadig is. Dat hij ons vergeeft, wat wij ook misdeden. Dat iedereen die in Jezus gelooft er op mag vertrouwen:

Het is de HEER die redt! Amen.