De preek van Stille Zaterdag 2018

Bij Ezechiël 36:16-38 en Ezechiël 37:1-14

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Ezechiël is een van de meest complexe boeken uit de Bijbel. Er staan allerlei beelden in die iets zeggen over wat er gaat gebeuren. Ezechiël moet allerlei symbolische handelingen doen. Zo moet hij een koek bakken op menselijke uitwerpselen, als een teken voor zijn volksgenoten. Veel van die beelden en symbolische handelingen gaan over het lot van Jeruzalem en zijn inwoners.

Ezechiël woont in Babylon, waar hij naartoe is gesleept na de eerste aanval van de Babyloniërs op Jeruzalem. Hij moet zijn volksgenoten de ernst van hun situatie laten zien. Door hun grote zonden zijn ze in deze situatie van gevangenschap terecht gekomen. Ze hebben allerlei afgoden vereert, ze hebben vertrouwt op hun eigen kracht en niet op God. En ze hebben allerlei onrecht gedaan en laten gebeuren. De maat is vol voor God. God zal Jeruzalem nog een keer laten aanvallen door de Babyloniërs. Ze zullen de stad deze keer veroveren en verwoesten. De tempel, de plek waar God woonde, zal worden vernietigd.

Ezechiël moet allerlei onheil aankondigen. Maar hij mag ook vertellen dat er hoop is. Hoop, omdat er een moment gaat komen dat de bannelingen weer terug mogen keren naar het beloofde land. En God zal zorgen dat ze niet nog een keer zo gruwelijk in de fout gaan.

24ik leid jullie weg bij die volken, ik breng jullie bijeen uit die landen en laat je naar je eigen land terugkeren. 25Ik zal zuiver water over jullie uitgieten om jullie te ?reinigen? van alles wat ?onrein? is, van al jullie ?afgoden.26Ik zal jullie een nieuw ?hart? en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende ?hart? uit je lichaam halen en je er een levend ?hart? voor in de plaats geven. 27Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen. 28Jullie zullen in het land wonen dat ik aan je voorouders gegeven heb, jullie zullen mijn volk zijn en ik zal jullie God zijn. 

God maakt een einde aan de ballingschap. Hij verandert het hart van de mensen. En hij komt weer bij hen wonen.

En direct daarna heeft Ezechiël een nieuw visioen. Een dal vol beenderen. Misschien een wat luguber beeld, een grote verzameling botten. Ze staat voor de geestelijke staat van Israël. Door al hun ongerechtigheid en afgoderij zijn ze zo goed als dood. Maar dan gaat God iets nieuws doen.

5Dit zegt God, de HEER: Beenderen, ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. 6Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met huid overtrekken. Ik zal jullie adem geven zodat jullie tot leven komen, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben.

Het is als bij de schepping. Gods schept de mens uit stof. Hij blaast hem zijn levensadem in. Hier begint een nieuwe schepping. De beenderen worden weer mensen, van vlees en bloed en geest. Er vind een opstanding plaats uit de dood.

Die opstanding is in Ezechiël een symbolische opstanding. Het nieuwe hart dat de mensen krijgen, God die weer bij zijn volk komt wonen, de ballingschap die wordt beëindigt. Dat wordt werkelijkheid, de opstanding uit de dood is daar een symbool voor.

Maar ook als de mensen terug mogen keren naar het beloofde land, lijkt de ballingschap niet over. Ze worden nog steeds geregeerd door buitenlandse koningen. En de tempel wordt wel herbouwt, maar nergens in de Bijbel vindt je dat God daar weer komt wonen. De majesteit van de Heer blijft weg van zijn volk. De mensen kijken uit naar de komst van Gods Koninkrijk. Het moment dat God weer terugkeert. Dan zal God afrekenen met de zonde, dan wordt God koning, dan wordt alles nieuw.

En dan komt Jezus. Hij leeft als een mens met een gezuiverd hart. Hij is de eerste mens die echt trouw is aan God. Hij vertelt dat God terugkomt bij zijn volk. En hij laat zien dat God in hem zelf aanwezig is. Maar net als de mensen hoop krijgen dat het visioen van Ezechiël werkelijkheid wordt, gaat het fout. Jezus wordt opgepakt. Berecht. Veroordeeld. Gedood aan een kruis.

Er komt geen einde aan de ballingschap. Mensen blijven zitten met hun versteende hart. De dood heeft het laatste woord.

Tenzij. Tenzij. Die opstanding niet een symbool was, maar werkelijkheid wordt. Amen.