De preek van zondag 7 augustus: wees niet bang

Over Lucas 12:32-40.

Gemeente, gasten in ons midden,

Wees niet bang

Als kerk hebben we natuurlijk de tien geboden. En we hebben het grote gebod: heb de Heer uw God lief en je naaste als jezelf. Maar, er is nog een belangrijk gebod. Het meest voorkomende gebod in de Bijbel. Het staat er zo’n 400 keer in. Meer dan één keer voor elke dag.

En dat gebod is: Wees niet bang.

En als iets zo vaak in de Bijbel genoemd wordt, betekent dat dat het heel belangrijk is. Maar het betekent ook iets anders. Want wat betekent het als je moeder je voor de tiende keer gebied: ruim je kamer nou eens op! Precies. Dat betekent dat je niet hebt geluisterd. Dus als ‘wees niet bang’ 400 keer in de Bijbel staat, dan is dat omdat wij het heel moeilijk vinden om daar ook naar te luisteren.

Waarvoor bang zijn?

En we hebben ook heel veel om bang voor te zijn. Terroristen bijvoorbeeld. Bijna elke week in deze vakantietijd horen we wel weer verhalen over terreur. En iedereen lijkt slachtoffer te kunnen worden. Maar de angst kan ook te groot worden. Deze week waren er een paar grapjassen in de Spaanse badplaats Platja d’aro die voor de grap begonnen te rennen met een groep. Totale paniek en honderden mensen sloegen op de vlucht. Bang dat er terroristen zouden rondlopen.

Nep aanslag

Maar er zijn wel meer dingen waar we bang voor kunnen zijn. Ik lees op facebook dat ook mensen uit deze kerk bang zijn voor de komst van vluchtelingen en wat dat doet met onze welvaart en onze identiteit als Nederlanders.

Ik weet dat sommige van jullie het financieel niet goed hebben. Of dat je baan of bedrijf onder druk staat. Dan kun je al snel bang worden voor je financiële toekomst. Je bestaanszekerheid.

Misschien ben je wel bang voor een verandering. Een nieuwe klas waar je naar toe gaat. Een nieuwe studie. Nieuwe mensen waarvan je nog maar moet zien of je vrienden kunt maken.

Sommigen van ons zijn bang voor ziekten. Voor de dood die dichterbij komt. Om iemand van wie je veel houdt te verliezen.

Misschien ben je wel bang voor de keuzes die je kinderen maken. Of ze de liefde van God wel gaan leren kennen. Wat er met ze gebeurt als ze een andere weg gaan, zonder de kracht van het geloof.

En misschien heb je niet een concrete aanleiding, maar wel een gevoel van onzekerheid. Over waar het heen gaat met de wereld, met de economie. In wat voor wereld de volgende generatie op gaat groeien.

Bedenk maar eens voor jezelf. Waar ben ik bang voor? ———-

Meer dan genoeg redenen dus om bang te zijn. Juist in deze tijd. Dan is het wel heel makkelijk gezegd van Jezus: Wees       niet     bang.

Context

Maar het is eigenlijk helemaal niet makkelijk gezegd door Jezus. Juist niet in de tijd waarin hij leefde. Het was een tijd van grote onzekerheid. Israël werd bezet door de Romeinen. Het land was verdeeld onder verschillende buitenlandse dictators. Regelmatig pleegde Joodse terroristen aanslagen, ook op Joodse burgers. Er was een algemeen gevoel dat er binnenkort een grote opstand tegen de Romeinen zou uitbreken.

En Jezus spreekt deze woorden tegen zijn leerlingen. Sommigen van hen hebben alles achter gelaten om Jezus te volgen. En alles achterlaten was voor de meesten al niet zo veel. Ze hadden nooit zorgen gehad over hun financiële toekomst van over tien jaar. De meesten waren bezig met proberen genoeg eten te verdienen voor die week, voor die dag. Ze hadden geen kledingkasten vol, maar alleen wat ze die dag aanhadden. Ze hadden geen verzekeringen, geen pensioen, geen verzorgingsstaat. Ze hadden wat ze bij zich hadden, een dak boven hun hoofd, hun familie en dorpsgenoten om mee te delen. Hun geloof en hun God. Niet meer en niet minder.

Waarom niet bang zijn?

En tegen deze mensen, zijn volgelingen, dus ook tegen ons, zegt Jezus: ‘Wees niet bang, kleine kudde, want God is blij jullie zijn Koninkrijk te schenken’. Dus waarom hoeven wij niet bang te zijn? Het is in ieder geval niet omdat wij zo sterk zijn. Jezus spreekt zijn volgelingen aan als kleine kudde. Een beeld dat verwijst naar Psalm 68, een psalm over het volk Israël dat van God een land krijgt om in te wonen:

11 Uw kleine kudde ging er wonen, in uw goedheid, God, gaf u het aan de zwakken.

Israël kreeg het land niet omdat ze zo sterk waren, ze waren zwak. Maar God wilde het land aan hen schenken. Dat zegt Jezus ook: ‘Wees niet bang, kleine kudde, want God is blij jullie zijn Koninkrijk te schenken.’

Niet bang zijn begint bij Gods koninkrijk. Bij het besef dat Jezus koning is. Bij het geloof dat Gods koninkrijk is begonnen en wij er deel vanuit mogen maken. Zoek eerst het koninkrijk van God, en zijn gerechtigheid, en al het andere zal je ook gegeven worden. God schenkt ons zijn koninkrijk. Zijn liefde, zijn nabijheid, zijn leiding als Goede Herder over ons leven. En eens zal hij zijn koninkrijk voltooien. Als Jezus weer komt en alles wordt zoals God het bij de schepping bedoeld had.

 

Waar je je hart op zet

En terwijl wij wachten tot God zijn koninkrijk voltooit, geeft Jezus ons praktische handvatten. 33 Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. 34 Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.

Jezus bedoelt niet dat wij al onze bezittingen moeten verkopen en weg moeten geven. Dat deden de eerste christenen vaak ook niet, en dat werd niet veroordeelt. Nee het gaat Jezus vooral om die laatste zin: waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.

De vraag van Jezus is eigenlijk: wat zou er gebeuren als je je handtas of alles wat er in je broekzakken zit, kwijt zou raken? Maar dan ook echt kwijt, dus ook alles wat er online achter zit. Geen bankpas en bankrekening. Geen snapchat contacten en facebookvrienden.

Of: wat zou er gebeuren als een dief inbreekt bij je huis en alles meeneemt? Geen agenda meer, geen lijstje met adressen en telefoonnummers. Geen fotoalbums meer, geen resultaten uit het verleden. Of: Wat zou er met je gebeuren als al je apparatuur wordt getroffen door een virus dat alles wist?

Wat blijft er dan nog over van je hart, van wie je ten diepste bent? Ben je nog wel iemand als dat alles wegvalt? Blijft er nog iets over om zekerheid uit te halen? Of zou je vervallen in totale leegte en angst?

We hebben zoveel dingen om zekerheid uit te halen. Ons geld, onze prestaties uit het verleden, onze verzekeringen, onze toekomstdromen. Eigenlijk hebben we God daarom vaak helemaal niet nodig. Tenminste, zo leven we. Totdat het mis gaat en onze schat wordt geplunderd. Ons huis onder water komt te staan, onze gezondheid achteruit gaat, tot onze telefoon uitvalt. Dan blijkt dat al die andere zekerheden, valse zekerheden waren. Afgoden. Dan blijkt dat we onze zekerheid hebben gehaald uit dingen die helemaal niet zo zeker zijn. Afgoden die ons hebben gepaaid met valse beloften.

Jezus nodigt ons nadrukkelijk uit voor een nieuwe zekerheid. De zekerheid van Gods koninkrijk. Een schat die door geen dief kan worden gestolen, door geen virus kan worden uitgewist. Een schat die ons vanuit de hemel, vanuit Gods toekomst, wordt toevertrouwt. De schat van Gods koninkrijk. Daar je hart op zetten. Daarop vertrouwen. Je leven daaraan toewijden. Dat is dé manier om niet bang te zijn.

 Niet bang, wel waakzaam

We hoeven niet bang te zijn. Jezus roept ons wel om waakzaam te zijn. Waakzaamheid daar roept de overheid ons ook altijd toe op als er een aanslag dreigt. Goed opletten of je niks verdachts ziet. Maar Jezus heeft het over een andere waakzaamheid:

35 Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, 36 en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. 37 Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen.

Wij zijn als knechten die wachten tot de Heer terugkomt van een feest. En het duurt maar en het duurt maar. De zon begint al weer op te komen en nog is de Heer niet thuis gekomen. Wat doe je dan? De verleiding is groot om in slaap te vallen. Of om je te gedragen alsof de Heer toch niet ziet wat je doet. Of om er vanuit te gaan dat hem iets is overkomen en dat je nu zelf kunt bepalen wat goed is. Om te gaan leven vanuit angst of om andere zekerheden te zoeken, buiten je Heer.

Leven met angst

Wij leven in zo’n tijd van wachten en onzekerheid. En dan is de verleiding groot om niet te geloven dat Jezus terug zal komen. Je gaat twijfelen of Jezus inderdaad wel de Heer is van deze wereld en van je leven. Het lijkt beter om ergens anders zekerheid te zoeken.

Dan gaan we het zoeken buiten Jezus. We zoeken zekerheid in onze Nederlandse cultuur en zeggen: die vreemdelingen zijn een bedreiging. Ze moeten wegblijven, ook al schrijft de Bijbel ons gastvrijheid voor.

We worden zenuwachtig over onze positie tegenover de andere knechten. Hoe denken ze over mij? Ben ik wel populair, wordt ik wel gezien? In plaats van dat hoe de Heer over ons denkt genoeg is om zekerheid uit te halen.

Of we laten de zorg voor het huis versloffen. We denken: ach, de Heer blijft toch weg. Wat maakt het uit dat het hier zo’n bende is? Er is toch niemand die er iets van kan zeggen? Niemand die over ons oordeelt? Omdat God zo ver weg lijkt durven regeringsleiders anderen te onderdrukken, durven wij onrechtvaardig te leven. Omdat de Heer van het huis zo ver weg lijkt wagen sigarettenbedrijven het om kinderen in derdewereldlanden verslaafd te maken aan hun sigaretten, om zo ook de komende decennia hun troep te kunnen verkopen.

Tabakslobby richt zich op Derde Wereld

Dat zijn allemaal dingen die kunnen gebeuren als we niet waakzaam zijn. Als we onze Heer Jezus niet serieus nemen. Als we vergeten dat hij elk moment kan komen. Als we vergeten dat hij uiteindelijk de baas is over ons leven en onze daden ziet en zal beoordelen.

Leven met Jezus

Jezus roept ons op om niet zo te leven. Om niet bang te zijn. Om ons hart niet te zetten op valse zekerheden. Om waakzaam te zijn. Te blijven geloven dat hij regeert. Dat hij komt. Dat hij zal oordelen. En dat is zeker geen dreigement. Kijk maar naar hoe het verhaal afloopt:

37 Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen.

De Heer van het huis is blij als hij ziet dat zijn knechten voor hem open doen en goed op het huis hebben gepast. Als ze wakker zijn gebleven en hebben geleefd naar Zijn wil. Hij zal hen dienen. De meester dient zijn knechten, zal samen met hen eten. Bij hen zijn en voor hen zorgen. Dat is waar we naar uit mogen kijken. Bij Jezus zijn. Het leven met hem delen. Nu al en voor altijd. Amen.