Preek over ‘profetie’

bij Numeri 11, over profetie.

De preek is na te bespreken bij de Gemeentegroeigroepen van zondag 4 dinsdag 6, woensdag 7, vrijdag 9 november.

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

In deze preek gaat het over profetie. En profetie is iets spannends. Profetie is een boodschap van God delen over wat God nu van ons vraagt. En dat is spannend omdat God door een profetie heel concreet kan laten zien dat Hij een levende God is. Dat Hij van je houdt. Dat Hij je wil bemoedigen. Dat Hij je iets wil leren. Dat Hij je een opdracht geeft. Dat is natuurlijk super spannend!

En het is ook spannend omdat het fout kan gaan. Want profeteren is ook mensenwerk. Stel dat ik tegen jullie zeg: Ik heb een profetie ontvangen. God wil dat jullie nu al je spaargeld overmaken naar bankrekeningnummer NL42ASNB0123456789.

Dan kant dat twee dingen betekenen: of dat God jullie geld wil gebruiken om iets heel moois te doen. Of dat ik een valse profeet ben die binnenkort met een dikke bankrekening vertrekt naar een tropisch eiland.

En die spanning over profetie zit eigenlijk al in de Bijbeltekst die we lazen. Het volk Israël is op weg door de woestijn naar het beloofde land Kanaän. God geeft ze elke dag manna, brood uit de hemel, maar dat zijn ze inmiddels spuugzat.

4‘Hadden we maar vlees te eten!’ zeiden ze. 5‘We verlangen terug naar de vis die we in ?Egypte? volop te eten hadden, naar de komkommers en watermeloenen, de prei, uien en knoflook. 6We drogen uit, we zien nooit iets anders dan dat manna.’

Ze lopen te klagen. Ze zijn al lang vergeten dat ze in Egypte als slaven echt niet elke dag lekker te eten kregen. Ze beklagen zich bij Mozes. En niet voor het eerst. Mozes is wanhopig en krijgt ook nog ruzie met God.

10Mozes? hoorde hoe alle families bij de ingang van hun ?tent? zaten te klagen. Toen de HEER in hevige woede ontstak, maakte ?Mozes? zich kwaad. 11Hij vroeg de HEER: ‘Waarom doet u uw dienaar dit aan? Bent u mij zo weinig genegen, dat u mij de last van heel dit volk te dragen geeft? 12Ben ik soms zwanger geweest van dit volk, heb ik het ter wereld gebracht? En dan wilt u mij gebieden om het in mijn armen te dragen, zoals een voedster een zuigeling draagt, en het zo naar het land te brengen dat u zijn voorouders onder ede beloofd hebt? 13Ze komen bij mij klagen dat ze vlees willen. Maar waar haal ik voor dit hele volk vlees vandaan?14Ik alleen kan de last van dit hele volk niet dragen, dat is te zwaar voor mij.15Als u mij dit werkelijk wilt aandoen, dood me dan liever meteen. Dan blijft verdere ellende mij tenminste bespaard.’

 Het volk klaagt, Mozes is op het randje van een burn-out, God is boos. Het gaat helemaal mis.

Voor Mozes is het zo zwaar omdat hij alles in zijn eentje moet doen. Hij is de leider van Israël. Hij is de profeet van Israël die alle boodschappen van God krijgt en door moet geven. En hij is de wandelende Bijbel die alle regels van God heeft gehoord en moet oordelen. Hij is de enige die de Heilige Geest in zich heeft.

En God ziet dat Mozes deze last niet alleen kan dragen. God kiest zeventig oudsten, leiders van het volk, uit. Zij krijgen ook de Heilige Geest zodat ook zij kunnen profeteren en een boodschap van God kunnen delen over wat God nu van het volk vraagt.

Twee van die zeventig leiders zijn om een of andere reden niet met Mozes naar de ontmoetingstent gekomen om de Geest te ontvangen.

26Twee mannen, van wie de een Eldad heette en de ander Medad, waren in het kamp gebleven; ze stonden wel op de lijst van zeventig maar waren niet naar de tent gegaan. Zodra de geest op hen rustte begonnen ook zij te profeteren, in het kamp. 27Een jongeman rende naar ?Mozes? toe en zei: ‘Eldad en Medad zijn in het kamp aan het profeteren!’ 28‘Zeg dat ze daarmee ophouden, heer!’ zei ?Jozua, de zoon van Nun, die van jongs af aan ?Mozes’ rechterhand was geweest. 

 Jozua, die als jonge leider stage loopt bij Mozes, vindt dit een gevaarlijke situatie: mensen die zomaar gaan profeteren in het kamp. Dat is veel te spannend. Is dat geen vorm van opstand tegen het officiële leiderschap, tegen Mozes? En wat als die profeten dingen zeggen die ingaan tegen de Bijbel?

Maar Mozes wijst Jozua terecht:

29‘Denk je soms dat jij voor mijn belangen moet opkomen? Legde de HEER zijn geest maar op heel het volk! Profeteerde iedereen maar!’

 Daarin zit een belangrijke les over profetie. God durft het aan om met ons te communiceren via profetieën. Ondanks ons beperkte vermogen om Hem zuiver te verstaan. Ondanks onze eigenwijsheid en neiging om een beeld naar ons eigen inzicht te interpreteren. Ondanks dat God ook wel weet dat door profetieën onrust en onvrede kan ontstaan. Toch kiest God ervoor om hier doorheen te werken.

Maar profetie is niet de enige manier waarop God ons leidt. God roept mensen om leider te worden in gemeente. God heeft ons Zijn Woord, de Bijbel gegeven om te ontdekken wat Hij van ons vraagt. Én Hij geeft mensen het vermogen om profetieën te ontvangen.

Zo zijn er drie gezagsdragers in de gemeente: leiders, de Bijbel en profetieën. Alle drie belangrijk. En bij profetie gaat het erom dat je ze alle drie in een goede balans tot elkaar houdt. Een profetie mag niet ingaan tegen wat er in de Bijbel staat. Een profetie mag de leiders wel feedback geven, maar mag niet het respect voor leiders ondergraven. En leiders mogen de gave van profetie niet uitdoven omdat ze bang zijn voor onenigheid en chaos. De Bijbel is het Woord van God en elke profetie moet er aan worden getoetst, maar de Bijbel is niet de enige manier waarop God ons boodschappen kan doorgeven. Een mooie uitspraak die ik daarover las is: ”De Bijbel is de landkaart en profetie geeft richtingaanwijzers. Je weet waar je bent en hoe je verder kunt”.

Het is een risico om deze balans te gaan zoeken. Maar dat is het risico dat God bereid is te nemen. Wij moeten die spanning niet uit de weg gaan.

Er zijn in de Bijbel wel allerlei regels over profetie die helpen om goed met deze risicovolle gave aan de slag te gaan.

Een belangrijke les is dat profetie bedoelt is om de gemeenschap op te bouwen. Paulus schrijft daarover:

1 Korintiërs 143 iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend.

Dat zagen we al in de tekst. Waarom beginnen die zeventig nieuwe leiders van het volk te profeteren? Omdat het volk in een grote crisis zit. We weten niet wat in die profetieën is gezegd. Maar het moet een grote bemoediging geweest zijn voor het volk dat God zo concreet tot hen wilde spreken. Ze werden er door opgebouwd. En profetie is niet altijd leuk of prettig, maar op de lange termijn wel altijd opbouwend voor de gemeenschap.

Een vierde les is dat alle gaven van de Geest gelijk zijn. Het is niet zo dat de ene gave belangrijker is dan de andere. Wij hebben de neiging om dat anders te zien. Wij denken vaak dat er een onderscheid is tussen ‘gewone’ en ‘bovennatuurlijke’ gaven. Gewone gaven zijn dan de gave van het onderwijzen, van elkaar bijstaan, van het troosten, van het leiding geven. De ‘bovennatuurlijk’ gaven zijn dan de gave van genezing, klanktaal, profetie.

Dat onderscheid tussen ‘gewoon’ en ‘bovennatuurlijk’ is geen Bijbels onderscheid. Het is een onderscheid vanuit de Verlichting waar hemel en aarde uit elkaar worden getrokken. God zit opgesloten in de hemel, en op aarde leven we volgens de natuurwetten. Maar af en toe breekt God daar bovennatuurlijk doorheen en gebeurd er een wonder.

Maar in de Bijbel zijn hemel en aarde niet ver van elkaar. Het zijn twee dimensies van één werkelijkheid. God is altijd bij ons. Hij werkt door al het goede heen. Het maakt voor Hem echt niks uit of iemand geneest via een bekwame dokter in het ziekenhuis of via een gebed. Beiden is even waardevol en allebei zijn ze een teken van Gods goedheid en een voorproefje van Gods Nieuwe Wereld waar geen ziekte of dood meer is.

Alle gaven zijn dus even belangrijk.

Een vijfde belangrijke les is dat profetie een breed begrip is. Sommige christenen denken dat profetie alleen iets is wat spontaan door God gegeven wordt en door ons wordt opgevangen. Iets wat door de Heilige Geest in onze menselijke geest wordt ingeblazen en wat wij dan onder woorden kunnen brengen. En dat is ook hoe profetie soms werkt. Maar het is breder dan dat. Profetie is ook als je door lang studeren, nadenken, bidden en onderling gesprek tot een conclusie komt over wat God van ons vraagt op dit moment. Een voorbeeld daarvan zie je bij Jezus. Als Jezus profeteert dat de stad Jeruzalem zal worden vernietigd door de Romeinen. Dan is Hem dat door de Heilige Geest ingegeven. Maar het is ook Zijn conclusie omdat Hij in zijn hele leven ziet hoe veel van zijn volksgenoten God voor hun opstand karretje spannen. Hoe ze van de tempel een terroristennest maken. Hoe de haat en boosheid hun hart gevangen houdt. En dat ze niet willen meegaan in de manier waarop Jezus Gods koninkrijk komt brengen. De weg van liefde, vergeving, vernieuwing van het hart. Een nieuwe tempel door de Geest die in ons woont.

Profetie is dus al ons spreken van wat God nu in deze tijd van ons vraagt. Soms spontaan ingegeven door de Heilige Geest in onze menselijke geest. Soms via ons hart, ons verstand, onze kracht, onze wijsheid, gebed en gesprek. Allebei is het profetie en allebei is het belangrijk en moet het een plek hebben in onze kerk.

En ten slotte. Profetie vraagt om oefening. Zoals Jozua stage liep bij Mozes, en er soms helemaal naast zat, zoals in de tekst die we gelezen hebben. Zo kunnen ook wij oefenen om Gods stem te verstaan. Om beelden en teksten te ontvangen in onze geest en die uit te spreken. Daar woorden voor te vinden. En door samen te blijven bidden, Bijbellezen, samen zoeken naar het plan van onze Heer. Als je oefent mogen dingen ook eens fout gaan. Dan praten we erover en vergeven we elkaar. We groeien net als Jozua in onze weg met God. Samen op weg naar het beloofde land. Amen.