Gericht op het licht.

In mijn bangste uur vertrouw ik op U. In het uur dat ik U aanroep wijken mijn vijanden, want dit weet ik: God staat mij terzijde. Op God vertrouw ik, angst ken ik niet. Nu kan ik wandelen onder Gods hoede in het licht van het leven – Psalm 56

Advent. Er is alweer een jaar voorbij, en opnieuw wordt het advent in een donkere wereld. Waar ik vorig jaar knus met een pasgeboren baby in mijn warme thuis bij kaarslicht wegkroop en de wereld om me heen vergat, sta ik vandaag weer met beide benen in de modder. Wat is het donker om ons heen.

In deze tijd van advent komen we in de kerk het donkere van onze tijd onder ogen. We steken even niet de kop in het zand, sluiten onze ogen niet voor alle crisissen die er zijn, maar laten ze bij ons binnenkomen. Het is niet moeilijk om het donkere van onze wereld te zien: je hoeft maar te scrollen door je apps of de krant open te slaan. Veel moeilijker is het om de pijn van onze tijd écht binnen te laten komen: je te laten raken door de beelden, de grove taal, het onbegrip, het langs elkaar heen praten, het niet willen luisteren. Je komt daar niet ongeschonden uit. Ik ervaar advent wat dat betreft als een rauwe tijd. Het vraagt moed om de schade en schande van deze wereld onder ogen te komen en het er vier zondagen mee uit te houden.


We oefenen ons deze weken in geduld, in kwetsbaarheid, in machteloosheid, en in gebed. Advent is wat mij betreft het beoefenen van Psalm 56: in de bange uren van onze tijd gericht zijn op God, en daarin vertrouwen vinden om zonder angst te leven. God staat mij terzijde, dat geeft hoop en moed. Als God tijdens advent ons richtpunt is, de bodem onder ons bestaan en alles waar we het van verwachten, dan breekt er nog vóór het kerst wordt licht door. Want God-met-ons laat zich niet dwingen door een kerkelijke agenda.

Als jij je deze adventsperiode oefent in het onder ogen komen van de duisternis van deze wereld, vergeet dan niet om daar doorheen het licht van God te zoeken. Want als ík er al aan kapot ga, aan al die pijn in deze wereld… hoe moet dat dan voor de schepper zijn? Wat breekt er in mij, als ik mijn kop niet in het zand steek? En wat zegt dat over God, die mens wordt in de tijd, en zich laat raken?  Als wij in deze tijd het donker onder ogen komen, en dat donker er niet om liegt, dan bidden wij:

Oh God, laat er licht zijn.

Ds. Nienke Meinster – de Ronde