Aan tafel!

Eten en drinken is in bijna alle culturen iets dat met riten omgeven is. Dat is ook bij Christenen het geval. Van huisuit zijn we als leerlingen van Calvijn gewend te bidden voor het eten, te danken na de maaltijd en uit de Bijbel te lezen. In het Jodendom wordt eten als een heilige handeling gezien. ‘Eten zonder het ritueel van je handen wassen en het uitspreken van berachot, het uitspreken zegenspreuken is een vorm van ontucht.’

Heilige handeling

’t Hebreeuwse woordje voor tafel, ‘sjoelchan’, is afgeleid van het werkwoord ‘sjalach’, dat zenden, sturen betekent. Wat wij aan tafel mogen eten, -er is ook voedsel dat niet geoorloofd is: zie Hdl.15:12-, wordt u gezonden. In Psalm 145: 15-16 staat: ‘Aller ogen wachten: op u die het voedsel geeft, altijd weer. Gij opent uw hand en verzadigt uit uw overvloed alles wat leeft’.

Het begin van dit zenden, dit geven ligt in Gen.1:29. In het tiende scheppingswoord zegt God: ‘Zie, ik geef aan jullie al het zaaddragende gewas dat over het aangezicht van de gehele aarde is en al het geboomte waaraan zaaddragende boomvrucht is: het zal jullie tot eten zijn’. -En wij maar de pitten uit de mandarijnen halen, de druiven; pitloze vruchten voor pitloze mensen!

Eten is dus iets heiligs. Het is gevolg geven aan het scheppingshandelen van God. Het is zijn schepping voltooien. De Joodse levensleer, waarin honderden grotere en kleinere thema’s in détail worden behandeld, heet niet toevallig de ‘sjoelchan aruch’, de gedekte tafel. Het begint bij goede tafelmanieren. Wat wij naar het terrein van de etiquette verbannen hebben, staat in deze ‘ethiek’ voorop! Wat onbelangrijk lijkt, doet ertoe.

Sjoelchan aruch

Eén van de dingen die not done zijn, is lopend eten. Schrokkend en slokkend, terwijl je met belangrijker zaken bezig bent. Daar zijn natuurlijk vele varianten op. Eten terwijl je kijkt naar de tv of achter je  computer zit.. In het eten hebben we met God te maken. Er zit een lichtvonk in het voedsel die ons leven geeft, fysiek en mentaal. ‘Goddelijke kracht stelt ons in staat om te denken, te spreken en goede en heilige dingen te doen.’

Eten behoort ook met zorg te worden klaargemaakt. Dieren krijgen hun voer uit een zak in een bak, maar mensen eten uit een schaal of op een bord. In China kwam ik voor ’t eerst in een KFC , een soort Mc.Donalds. Waterige koffie en slappe patat: wegwerpvoedsel in wegwerpverpakking. Muzak op de achtergrond. Mijn dochter Bin Bin (toen 6) zei: ‘Hier hoeven we niet te bidden!’ Daar had ze gelijk in. Ik voelde me zoals Miskotte zo vrolijk typeert ‘een besefloos slobberwezen aan de welvaartstrog’. Niet helemaal happy dus! En dan te bedenken dat in dit China bij de rijstoogst de aren ooit één voor één werden losgesneden.. Wat hebben we de Chinezen gebracht?!

Als een koning

Ik zei net: eten doe je zittend op een stoel. ’t Woordje ‘stoel’ en ’troon’ zijn in het Hebreeuws identiek. Zoals God zit op zijn troon, mogen wij zitten aan tafel. Hoewel het enorm onder druk staat in onze tijd en nauwelijks te doen is in een opgroeiend gezin waarin huiswerk, sport en de file van invloed zijn, vind ik ‘blijven zitten aan tafel’ nog steeds een gouden devies.

Van samen eten, daar de tijd voor nemen, gaat rust uit. Van de eerste Christenen staat er in Hdl.2:46: ‘Zij braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten’. Ze wisten zich één met elkaar en verbonden met God. De dingen van de dag zijn niet de baas over ons, wij mogen er als koningen over heersen.

Toen in 1947 de Wereldraad van Kerken haar oprichtingsvergadering had in Amsterdam, waren veel buitenlandse gasten diep onder de indruk van de manier waarop het Avondmaal werd gevierd. ’t Is iets specifiek Nederlands om het Avondmaal aan met wit linnen bedekte tafels te vieren en elkaar de zilveren broodschaal en zilveren beker aan te reiken.
In veel kerken ontvang je brood en wijn voor in de kerk. Je loopt heen en weer. In de Anglicaanse Kerk kniel je neer. Een mooie vorm is ook de opstelling in een kring. Er valt van iedere vorm wel iets goeds te zeggen. Maar dat er iets feestelijks zit, iets koninklijks in het met elkaar aan tafel zitten, is wat die Christenen van elders goed zagen. In deze gejaagde en gestresste wereld is er God zij dank een plek waar we tot rust en inkeer mogen komen. Dat is in het huis van God, aan zijn tafel. Je kunt er een voorsmaak van de eeuwigheid in ervaren!

Zegenspreuken

In het Jodendom bestaat de gewoonte om bij het begin van de maaltijd een beracha (zegenspreuk) over de wijn en het brood uit te spreken. Bij het opheffen van de beker wordt er gezegd: ‘Gezegend zijt Gij, Here, onze God, koning der wereld, die ons de vrucht van de wijnstok hebt gegeven’. En voordat het brood gebroken wordt: ‘Gezegend zijt Gij, Here, onze God, die het brood uit de aarde voort doet komen’. In het evangelie sluit Jezus zich aan bij dit gebruik.

Het gekke is dat onder Christenen dit zegenen van God in onbruik is geraakt. God zegent ons, dat zijn we gewend. Aan het einde van iedere kerkdienst wordt u gezegend. Bij het trouwen, de openbare geloofsbelijdenis of bevestiging tot ambtsdrager gebeurt dat individueel. Ook ernstig zieken wordt de hand opgelegd onder het uitspreken van een zegen.
Maar in de Bijbel lees je ’t ook andersom. ‘Zegen mij ziel, de grote Naam des Heren’, luidt de aanhef van Ps.103, berijmd. Ook in Ps. 134 en Ps.148 wordt de Here uitbundig gezegend. Wat is dat dan? ’t Is Gods grootheid en goedheid prijzen, loven, erkennen. Wie God om zijn scheppingsgaven zegent, verbindt hemel en aarde. Die is meer dan bunkeraar of lekkerbek.

Het geheim

De schepping staat in het teken van de tweeheid. Heel de schepping is opgebouwd uit polaire tegenstelling: licht en duister, zee en land, vogels en vissen, etc.. De getalswaarde van ‘zegenen’ in het Hebreeuws is 222. De twee op het vlak van het verleden, het heden en de toekomst. Door Hem te zegenen breng je de Here naderbij.

Je groeit in dankbaarheid en verwondering. Het vanzelfsprekende gaat eraf. De dingen krijgen hun glans. In het Hebreeuws hangt ‘seoeda’, maaltijd nauw samen met ‘sod’, geheim. Etend en drinkend, met elkaar pratend, deelnemend aan het scheppingshandelen van God, beleef je het geheim. ‘Dan wordt het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet’.

(Uit Confessioneel-Credo, nr.20, 17/11/’22)