Hebreeuws

Hebreeuws is een jonge taal, men is het pas gaan spreken rond 1890. Grondlegger is Eliëzer ben Yehuda. Ben Yehuda heette eigenlijk Eliëzer Perlman. Hij was geboren in Loesjki (vlak bij Vilnius) in Litouwen. Hij kwam naar Israël toen hij dertig was. Veel Israëliërs namen bij hun immigratie een Hebreeuwse naam aan. Ben Yehuda betekent ‘zoon van Juda’. Mensen die in Israël geweest zijn weten wel dat in veel plaatsen een straat naar hem genoemd is. In Jeruzalem is de Ben Yehudastreet een heel gezellige uit­gaansstraat. Ben Yehuda kwam in 1880 naar Israël. Hij zag dat de joden allerlei talen spraken: Jiddisch, Ladino (het ‘Spaanse Jiddisch’). En men sprak de taal van het land waar men geboren was. Ben Yehuda zei, dat als je één volk in één land wilde zijn je ook één taal moest hebben. En welke taal hadden de joden gezamen­lijk? Het Hebreeuws! Ben Yehuda kreeg veel tegenstand van orthodoxe joden die vonden dat Hebreeuws de taal was waarin je met God sprak. Zij baden in het Hebreeuws en lazen de Tenach in het Hebreeuws. Anderen verklaarden hem voor ‘mesjoega’ (gek), het Hebreeuws werd immers al 2000 jaar niet meer gesproken en had helemaal geen woorden die je vandaag nodig had zoals bijvoorbeeld trein en station . Maar hij overwon de tegenstand, ging lessen organiseren en sprak thuis en met vrienden alleen maar Hebreeuws. Hij maakte het eerst Hebreeuwse woord­enboek met daarin alle woorden van de Tenach, maar ook een groot aantal nieuwe woorden zoals krant, ijs, woordenboek en trein. Toen hij stierf te Jeruzalem in 1922 had hij een Hebreeuws onderwijssys­teem gesticht. Dat nog steeds bestaat. Het is hem dus gelukt.  Sinds jaren is het zo dat als je naar Israël emigreert je naar een ‘Oelpan’ gaat om Hebreeuws te leren. Ik ben zelf ook eens naar zo’n Oelpan in Israël geweest. In de klas zaten joden uit de hele wereld. In die ene klas zaten meer dan 15 nationaliteiten. Ik heb echter de hele avond alleen maar Hebreeuws gehoord. Overigens is het wel een zware opgave voor de immigranten. De Oelpan in Eilat had vijf lesavonden in de week van vijf tot negen uur. En overdag hadden de immigranten gewoon gewerkt. Als ze in de kibboets werkten moesten ze vaak al om vijf uur opstaan en om zes uur beginnen met werken. Maar als je geen Hebreeuws leert en niet naar de Oelpan gaat kun je op termijn het vinden en behouden van werk wel vergeten. Na een half jaar Oelpan kun je je redelijk redden. Als je meer wil leren kun je naar een vervolg Oelpan gaan.

Nu spreken de joden dus één taal. Alleen een kleine orthodoxe groep spreekt nog Jiddisch. In de wijk Mea Sheariem in Jeruzalem kun je dat ook nog horen. Daar spreekt men Jiddisch met elkaar en Hebreeuws als men bidt of voorleest uit de Tenach.

Een grappige vergelijking met Nederland: het Hebreeuws wordt nog steeds geschreven als in de tijd van Mozes. In Nederland zijn we in de 20e eeuw al aan de derde spelling toe.

Nelli van den IJssel