Samenvatting van de preek van zondag 24 maar 2019

Bijbelgedeelten: Marcus 14, 26 – 31 (NBV) en Lucas 22, 54-62 (NBV)
Voorganger: ds. Jelke de Jong (dominee@deacker.pknpijnackerdelfgauw.nl).

Gemeente van Jezus Christus,

Vóór zijn lijden en sterven zegt Jezus tegen zijn discipelen: ‘Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet. Vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb’. Op deze 3dezondag van de 40dagentijd zegt Jezus ook tegen ons: ‘Ik noem jullie mijn vrienden’. Wil jij vriend van Jezus zijn?

Vrienden trekken met elkaar op. Delen met elkaar het leven. Zijn voor elkaar een openboek. Staan elkaar bij. Kunnen op elkaar aan. Staan voor elkaar in. Komen voor elkaar op. Ben jij zo’n (betrouwbare) vriend? Ben jij zo’n vriend van Jezus?

Petrus is een hartsvriend van Jezus. Een opvallende discipel. Over hem kun je veel dingen zeggen, maar hij is er dan maar, in het huis van de hogepriester. Als enige vriend! Petrus heeft, op weg naar Goede Vrijdag en Pasen, de moed om een eenling te zijn te midden van mensen die Jezus vijandig gezind zijn. Petrus volgt Jezus tot in het hart van de leeuw. Tot in de frontlinies. De sfeer is gespannen. De situatie niet ongevaarlijk. Liefde brengt je soms op vreemde plaatsen, in onverwachte situaties.

Misschien lijkt jouw of onze situatie wel een beetje op die van Petrus. We zijn als christenen een minderheid. Staan dagelijks aan de frontlinies. Dat is soms spannend. Niet zonder risico. Velen van ons hebben de moed om een eenling te zijn. Als vriend van Jezus doe je dingen die anderen niet doen. De liefde tot Jezus brengt je soms (onverwacht) in een lastige situatie, doordat je op je geloof en leven wordt aangesproken.

In de frontlinie komt Petrus ten val. Hij struikelt. Over Jezus? Nee, hij is zichzelf tot een struikelsteen. Hij struikelt over zichzelf. Hoe komt dat? Door zijn manier van aanwezigheid. Petrus is in deze frontlinie angstig aanwezig. Hij is innerlijk zeer gespannen. Doodsbang. Dat maken we op uit het feit dat niet gezagsdragers, maar een eenvoudig slavinnetje en andere onbelangrijke mensen hem van zijn stuk brengen.

Wat doet angst met ons mensen? Verstijven, vechten, vluchten. Petrus verstijft, trekt zich terug, maar versneld ook. Hij zegt meer dan hem gevraagd wordt. Domme, ondoordachte dingen. Hij zegt wat hij helemaal niet had willen zeggen. Hij verloochent zijn Vriend. ‘Ik ken Hem niet’. ‘Wij horen niet bij elkaar’. ‘Breng mij niet met Hem in verband’.

Herken je dat, dat je ergens niet vrije, maar angstig en gespannen aanwezig bent? Omdat je verdrietig bent, of omdat jij je onveilig voelt, of omdat jij je onder druk gezet voelt, of omdat je jezelf onderdruk zet. Gevolg? Dat je dingen doet die je niet had willen doen. Dat je dingen zegt die je niet had willen zeggen. Dat je dingen had willen zeggen (of moeten) zeggen, maar het niet hebt gedaan.

Herken je dat, dat je schrikt als mensen je ineens wat vragen over de kerk of over het geloof? Dat je in zo’n onverwachtse situatie blokkeert, of dichtklapt? De vraag wat ontwijkt, het antwoord wat vaag en algemeen houdt? Als je wat later, vaak thuis, jezelf weer onder ogen komt, schaam jij je dat je niet uitvoeriger en vrijmoediger over Jezus hebt gesproken. Je schaamt je, omdat je vindt dat je een kans hebt gemist.

‘De mens die God verloochend heeft krijgt diep berouw en weent en beeft. De haan die zijn geweten wekt, die heeft hem aan zichzelf ontdekt’ (Gez. 371).

Je hebt niet gedaan wat je had willen doen. Moeten doen. Je hebt niet gedaan wat jij je had voorgenomen. Je struikelt over jezelf. Je valt jezelf tegen. Het is best lastig om dat wat jij je in de kerk en in de Focuskring hebt voorgenomen, ook daadwerkelijk in praktijk te brengen! Dat valt soms vies tegen. Zo struikelen we menigmaal over onszelf. Ook op weg naar Goede Vrijdag en Pasen.

Petrus komt niet alleen zichzelf onder ogen, maar ook Jezus. Zijn grote Vriend. Zijn Meester. Die net gearresteerd is en nu wordt verhoord, bespot, gegeseld. Jezus is niet meer bang, zoals in Gethsemané. Jezus is innerlijk vrij. Gaat deze lijdensweg vrijwillig. In gehoorzaamheid.

Er is oogcontact tussen Petrus en Jezus. Jezus kijkt Petrus zwijgend aan. Indringend! Om door de grond te zakken. Hoe kijkt Jezus naar Petrus? Boos? Met verachting, afkeuring, verwerping? Dat zou je verwachten. Zeker als jij je realiseert wat Jezus eerder gezegd heeft: ‘Wie Mij voor de mensen zal verloochenen, die zal ik verloochenen voor mij Vader die in de hemelen is’.

Jezus kijkt Petrus zwijgend aan. Niet met boze, maar met vriendelijke, liefhebbende ogen. Zo is God. Milde handen vriendelijke ogen zijn bij Hem van eeuwigheid. Hoe kan dat? Jezus beoordeelt Petrus en ons van binnenuit. Niet alleen van de buitenkant. De liefde tot Jezus zat diep in het hart van Petrus, maar was in deze bedreigende situatie door angst verdrongen. Petrus was zich zelf kwijt geraakt. Was zichzelf niet meer. Op zoek naar veiligheid, zelfbehoud maakte hij zich in wanhoop van Jezus los. Dat is wat anders dan waar het in de uitspraak van Jezus over gaat. Verloochenen is daar een bewuste en besliste verwerping van Jezus bij zijn wederkomst. In wanhoop laat Petrus Jezus los, maar Jezus laat Petrus niet los!

Verloochening begint daar waar wij over Jezus zwijgen, vanwege het gevaar dat het spreken over Hem ons kan opleveren. Zo laten wij Jezus dikwijls los. De troost van het evangelie is dat Jezus ons niet loslaat. In het vuur van onze beproeving blijft het vuur van Gods liefde branden.

Na het hanengekraai kijkt Jezus Petrus zwijgend aan. Petrus herinnert zich de woorden van Jezus ‘Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je mij driemaal verloochenen’. ‘Hij ging naar buiten en huilde bitter’. Het uur van verwijdering is ook het uur van de liefde. Petrus hervindt zichzelf, wordt klein en schaamt zich diep. ‘De haan die zijn geweten wekt, heeft hem aan zichzelf ontdekt’.

Is het weer goed gekomen tussen Jezus en Petrus? Ja, maar wel na een indringend gesprek na Pasen bij het meer van Galilea (Joh 21). Te midden van de andere discipelen vraagt Jezus Petrus: ‘Heb je mij lief?’ ‘Houd je van mij?’ Hoe reageert Petrus op de vraag van Jezus? Hij zegt: ‘Uweet het’. Petrus doet een beroep op Jezus’ kennis van zijn hart.  Dat is een teken van het nieuwe leven in hem. Het werk van de Heilige Geest in zijn hart. Het ‘ik’ van Petrus is met Christus gekruisigd. Zijn haan hoeft niet langer meer koning te kraaien. Zijn ‘ik’ is onttroond. Petrus leeft niet meer voor zichzelf, maar voor Hem, die voor hem gestorven en opgewekt is. Het hoort bij vriendschap dat de dingen soms eerst uitgepraat worden, voordat je verder gaat. Dat is ook in het geloof zo. Ook op weg naar Goede Vrijdag en Pasen. Want in het donker van de tijd struikelen en vallen wij dikwijls. Dan kun je weer verder. Als alles gezegd is. Zulke pijnlijke momenten hebben iets bevrijdens. Je knap ter van op. Benut de 40dagen tijd om het uit te praten met God. Maar ook met elkaar, de ander en jezelf.

Amen.