Samenvatting van de preek van zondag 7 april 2019.

Bijbelgedeelten: Jesaja 53, 1-6 (NBV) en Lucas 5, 12-16 (NBV).
Focus blok 1, gesprek 4. Jezus raakt ons aan.
Voorganger: ds. Jelke de Jong (dominee@deacker.pknpijnackerdelfgauw.nl).

Gemeente van Jezus Christus,

Eén van de symbolen in het Paasproject, deze zondag, is een uitgestrekte hand. In het Paasproject gaat het om de uitgestrekte hand van God als teken van Gods uitnodiging naar ons om ons te ondersteunen. In Lucas 5 zien we denkbeeldig ook een uitgestrekte hand. Niet de hand van God, maar de hand van een mens. Een mens in grote nood. Een man vol melaatsheid. Deze man smeekt Jezus om hulp. ‘Heer, als u wilt, kunt u mij reinigen’.

Melaatsheid/huidvraat, was iets verschrikkelijks. Zowel wat de aandoening betreft, als ook met betrekking tot de gevolgen ervan. Melaatsheid/huidvraat was besmettelijk, daarom werd de melaatse verstoten uit de gemeenschap. In theologisch opzicht was een melaatse onrein. Melaatsen mocht daarom ook niet in de tempel komen. Een melaatse leefde in eenzaamheid, was uitgesloten van elke gemeenschap en moest in gescheurde kleren rondlopen. Iemand die een melaatse aanraakte, werd mogelijk ook zelf besmet en was in ieder geval daardoor onrein. Een melaatse werd beschouwd als een dode en was dan ook ten dode opgeschreven. Een hopeloos geval.

Dit lijden werd verzwaard door het feit dat melaatsheid werd gezien als straf op gedane zonden. Vooral de zonde van de tong. Ook hoogmoed en leugen kon een oorzaak van melaatsheid zijn. Men beriep zich hiervoor op het OT: Mirjam (Num. 12) en Gehazi (2 Kon 5). Melaatsheid werd dus gezien als straf van God. Een melaatse werd gezien als een zondaar die leefde onder de vloek van de uitstoting: uit de gemeenschap van God en mensen.

De Joodse rabbi’s ontweken melaatsen, of verborgen zich voor hen, of wierpen stenen naar hen. Een ei dat gelegd was door een kip die leefde in een straat waar melaatsen zich ophielden, dat ei werd door rabbi’s niet opgegeten. Zo ver ging men in het mijden en verachten van melaatse medeburgers/gelovigen.

Zoals een drenkeling zijn handen uitstrekt en om hulp roept, zo roept de melaatse man in Lucas 5 vanuit zijn grote nood de hulp van Jezus in. Wat doet Jezus? Jezus stak zijn hand uit en raakte hem aan. Ongehoord. Onverstandig. Gevaarlijk. Verboden. En toch… Jezus raakt hem aan.

Jezus verbindt zich met deze melaatse man. Door hem aan te raken, maakt Hij zich één met hem. Jezus is solidair met hem. Niet alleen als mens. Jezus maakt zich ook één met zijn ziekte, met zijn lijden. Eén met de vloek van God die hij draagt. Jezus neemt de onreinheid van deze man op zich en heel diens ten dode opgeschreven bestaan.

Jezus raakt hem aan. De profetische woorden van Jesaja krijgen hier een vervulling. ‘Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam’ (Jes. 53, 4).

Jezus raakt hem aan. Maakt zich één met deze melaatse man. Deze aanraking wijst vooruit, naar het lijden en sterven van Jezus aan het kruis op Golgotha. ‘Om onze zonden werd Hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd Hij daar getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing’.

Jezus raakt hem aan en zei: ‘Ik wil het, wordt rein’. Dankzij Jezus wordt de man rein, gezond. Het wordt voor deze man al Pasen. Hij gaat over van de dood in het leven.

Jezus raakt hem aan. Door de aanraking van Jezus wordt deze melaatse man bevrijdt uit zijn eenzaamheid en isolement. Er wordt iets zichtbaar van het Koninkrijk dat met Jezus’ komst gekomen is en komt.

Ik moet denken aan het videofragment dat we hebben gezien aan het begin van deze dienst (http://www.npo.nl/in-de-ban-van-de-paus/09-08-2016/VPWON_1259518, vanaf 15:20 tot 18:40 minuten). De paus raakte Vinicio aan. Hij omhelsde en kuste hem. Wat betekende deze omhelzing door de paus voor Vinicio? De paus gaf hem erkenning. Hij gaf hem waardigheid. Sprak hem moed in. Daardoor is Vinicio niet meer bang voor andere mensen. Hij durft de straat weer op. Andere mensen zijn minder bevreesd voor hem. Ze durven hem aan te raken.

Iets dergelijks zie je ook in Lucas 5 gebeuren. Doordat Jezus de melaatse man aanraakt en geneest, krijgt hij zijn waardigheid terug en ook zijn vrijheid. Hij komt weer terug in de gemeenschap van God en mensen. Kortom: hij is weer instaat om volwaardig mens te zijn.

In zijn liefde raakt Jezus ook ons aan. Hij heeft zich in zijn lijden, sterven en opstanding verbonden met ons gebroken bestaan. Hij verbindt zich na Hemelvaart en Pinksteren door zijn Geest steeds weer met ons gebroken bestaan. Jezus raakt ons aan. ‘U legt uw hand op mij’. Op je schouder ter bemoediging. Op je hoofd om je te zegenen.

Jezus raakt ons aan en Hij vraagt van ons, die leven vanuit zijn opstandigskracht, om te doen wat Hij in Lc 5 deed: onaanraakbaren aanraken. Wie zijn dat, onaanraakbaren? Mensen die leven in een sociaal of religieus isolement. Waardoor loop je gevaar aansluiting te missen? Waardoor kun je in een zeker isolement terechtkomen?  Tal van redenen.

Door ziekte, of verdriet, of armoede, of verlies. Doordat je de taal niet spreekt, of niet goed genoeg spreekt. Doordat je niet goed kunt horen of zien. Doordat je geen adequate opleiding hebt kunnen volgen, of adequate werkervaring hebt kunnen opdoen. Doordat kansen aan je voorbij zijn gegaan, etc.

Jezus roept ons op om ons te verbinden met mensen die in enig opzicht onverbonden zijn en daardoor in een zeker isolement verkeren. Kijk eens om je heen, zijn er in jouw leef- en werkomgeving, in jouw netwerken mensen in enig opzicht onverbonden, in een zeker isolement? Kijk wat je voor die persoon/personen kunt betekenen en doe het biddend. Iets kleins kan van grote betekenis zijn/worden.

Door je te verbinden met mensen die minder verbonden zijn, geef je hen aandacht, erkenning, waardigheid. Je schept gemeenschap en brengt hen terug in de gemeenschap. Daarmee draag je bij tot meer mens zijn, zoals God dat heeft bedoeld.

Het symbool bij het Paasproject deze zondag is niet allen een uitgestrekte hand, maar ook twee handen die elkaar bij de pols vastpakken. Als teken van verbondenheid. Daar gaat kracht vanuit. Daar gaat zegen vanuit. Dat is niet alleen geven, maar ook ontvangen. Daarin wordt iets zichtbaar van het Koninkrijk van God dat is en komt.

Amen.