De preek van Hemelvaartsdag 2020

bij Handelingen 1:1-16 en Daniël 7

De kinderen hebben de lezingen en preek verwerkt en foto’s doorgestuurd. Ze verschijnen in beeld bij minuut 54:58.

Leerlingen van Jezus, gasten die met ons meekijken,

Het gedeelte dat we lazen uit Daniël is misschien een beetje een raar stuk uit de Bijbel. Maar dit gedeelte is heel belangrijk om het verhaal van Jezus’ Hemelvaart goed te begrijpen. Daniël ziet in een visioen vier dieren. Die monsterachtige wezens staan symbool voor de grote wereldmachten die Israël hebben veroverd en onderdrukt.

Het eerste leeuwachtige wezen staat voor het Babylonische rijk. Het tweede rijk van de beer staat voor de Perzen. De derde is het rijk van de Grieken, van Alexander de Grote, dat na zijn dood in vier koppen uiteen viel. Het vierde monster is het Romeinse rijk, sterker, meedogenlozer, en langer van duur dan alle andere rijken.

Al die rijken hebben Israël in meer of mindere mate onderdrukt. De Babyloniërs hebben Jeruzalem en de tempel vernietigd, en de Joden in ballingschap meegevoerd naar Babel.

De Griekse koning Antiochus Epifanes wilde de Joden vergrieksen. Hij dwong hen varkensvlees te eten, zette een beeld van Zeus in de tempel. Wie niet meedeed, werd gedood.

De Romeinen zouden in het jaar 70 Jeruzalem vernietigen en een einde maken aan een Joodse staat, die pas in 1948 werd hersteld.

In de tijd van Jezus verlangen zijn volksgenoten naar bevrijden. Bevrijding uit de ballingschap. Bevrijding van hun zonden. Bevrijding van de Romeinse bezetter. Dat ze eindelijk weer een eigen koning zouden hebben die in Gods naam over hen regeert.

En daarom vragen de apostelen aan Jezus:

6Heer, is dat dan het moment waarop u koning van Israël zult worden?’

 Daarmee bedoelen ze dan misschien mee: gaat U dan nu Israël bevrijden van die monsters, van het Romeinse juk? Zodat Israël eindelijk weer een eigen koning heeft?

Jezus geeft niet echt duidelijk antwoord. Geen ja, ik wordt nu koning. Of nee, mijn koninkrijk komt pas later. Maar wat er dan gebeurt spreekt boekdelen.

9Toen Jezus dat gezegd had, zagen de apostelen hem naar de hemel gaan. Een wolk nam hem mee, zodat ze hem niet meer konden zien.

De leerlingen blijven verdwaasd achter. Ze blijven naar boven staren. Hun lens staat naar boven gericht. Maar wij kunnen overschakelen naar de camera in de hemel.

Want in Daniël 7 zien we als het ware wat er dan verder met Jezus gebeurt.

13In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens [een mensenzoon]. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. 14Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.

Op een wolk arriveert Jezus in de hemel. In Gods dimensie. En die hemelse dimensie is niet een soort andere planeet, zo van bij de derde wolk linksaf en dan doorvliegen dan kom je er vanzelf. De hemel is ook niet onze eindbestemming. De plek waar de goede mensen heen gaan, de ware gelovigen, met als alternatieve bestemming de hel.

Hemel en aarde zijn twee dimensies van de door God geschapen werkelijkheid. Ze zijn voor elkaar bestemd. Ze horen bij elkaar. En soms raken de hemel en de aarde elkaar. En als christenen bidden we, zoals we geleerd hebben van Jezus, dat Gods Koninkrijk komt, zoals het nu al in de hemel is, zo zal het ook worden op de aarde. We verlangen naar het samensmelten van hemel en aarde. En dat samensmelten is begonnen met Jezus die plaatsneemt op de troon, naast God de Vader. Jezus is nu de Heer, de koning in hemel en aarde. Zijn koninkrijk is begonnen.

Want wat ziet Daniël dan gebeuren?

26Dan zal het hof plaatsnemen en zal het vierde dier zijn heerschappij ontnomen worden, hij zal voor eeuwig verdelgd en vernietigd worden. 27Het koningschap, de heerschappij en de grootheid van alle koninkrijken onder de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de hoogste God. Zijn koningschap is een eeuwig koningschap en alle machten zullen hem dienen en gehoorzamen.”

Het vierde dier, de personificatie van het kwaad, zal worden verdelgd en vernietigd. Maar in de tussentijd wordt het volk van de heiligen van God al aangesteld als koningen. Wij delen dus nu al in Jezus’ koningschap. Het kwaad gaat nog rond. Al heeft het kwaad door Jezus’ leven, lijden, kruisdood, en opstanding haar grote macht verloren.

En in de tussentijd is Jezus koning, en werkt hij door zijn leerlingen heen, die zijn aangesteld als koningen. Wij mogen heersen over de schepping. Het kwaad weerstaan. Het goede van Gods koninkrijk over de aarde verspreiden. Niet omdat we zelf zo krachtig zijn. Maar omdat we verbonden zijn met koning Jezus in de hemel. Omdat we leven uit Zijn kracht.

Hoe doe je dat dan, leven uit Jezus’ koninklijke kracht?

Wat doen de leerlingen?

12Toen gingen de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. 13In Jeruzalem gingen de apostelen naar het huis waar ze steeds bij elkaar kwamen. 14In het huis waren ook de vrouwen die met Jezus meegegaan waren naar Jeruzalem. Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed.

 Leven vanuit Jezus’ koninklijke kracht begint met bidden. Vurig bidden, in eenheid. Want het gebed verbindt ons op aarde met de hemel. En zo wachten de leerlingen, tot de komst van de Heilige Geest. De Geest die hen geschikt maakt om als koningen over de schepping te regeren. Maar daarover lezen we verder met Pinksteren, over tien dagen.

Voor nu is het belangrijk om met het gedeelte uit Daniël te beseffen dat Jezus koning is. Hij troont in de hemel. En daardoor is hij sterker dan alle machten en krachten op aarde. Hij heeft de beesten verslagen. De wereldrijken, de onderdrukkers. Hij is sterker dan corona. Hij geeft ons een vrijheid die geen maatregel ons af kan pakken. Jezus verbindt de hemel met de aarde. Hij is koning. Amen.