De preek van kerstochtend

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Ik liep afgelopen zondagavond door de buurt. En ik kwam allemaal bijzondere mensen tegen. Mensen met rare kleren. Van sommige mensen werd ik wel een beetje bang. Van anderen werd ik juist blij.

Ik zag een jong meisje. Maria. Ik zag dat ze schrok. Want opeens stond er een engel voor haar neus. De engel zei: wees niet bang. Je zult een kindje krijgen. Nou, als je veertien bent en je bent opeens zwanger, dan kan ik me voorstellen dat je wel bang wordt. Wat zullen je ouders vinden? Wat zal je verloofde er van denken? Maar Maria zei: Ik wil doen wat God wil. Ze bleef op God vertrouwen.

Daarna zag ik herauten. Ze hadden nieuws: van keizer Augustus, de verhevene, de vredevorst, de redder van het Romeinse rijk, de heer van de wereld, de zoon van god, etcetera etcetera.

Die keizer wilde meer informatie over de inwoners van zijn rijk. En als iemand alles van je wil weten, dan weet je wel wat ze willen: geld. Als iemand alles van je wil weten, dan weet je dat je je privacy wel op kunt geven. Ik wordt daar wel eens bang van. Wat al die grote bedrijven inmiddels wel niet van ons weten.

God weet ook alles van je. En Hij wil ook wel wat van je. Maar het grote verschil tussen God en die grote bedrijven is dat God je vooral iets wil geven: Zijn grote liefde. Daarom is Hij zelf bij ons komen wonen in Jezus.

Toen zag ik weer dat meisje Maria, samen met haar verloofde, Jozef. Ik werd er bang van. Het was koud. Ze zagen er moe uit. Jozef glimlachte wel, hij hield de schijn op. Maar ik zag Maria rillen.

Het is toch gemeen van de Romeinen dat ze mensen zo behandelen. Zo’n lange reis laten maken, door weer en wind? Dat zouden wij toch nooit doen? Mensen zo in de kou laten staan? Nou ja, dit is een vluchtelingenkamp op een eiland in Griekenland waar vluchtelingen al maandenlang bivakkeren in tenten. Ik wordt soms bang van hoe wij met vluchtelingen omgaan.

Toen zag ik soldaten. Bij hen moest iedereen zijn naam opschrijven. Het waren wrede mensen. Om bang van te worden. Ze dachten alleen maar aan zichzelf en aan wijndrinken. Maar ik zag ook een soldaat die medelijden had met al die mensen die op reis moesten. Het was een soldaat die het verschil maakte. Hij bleef de reizigers zien als mensen, en niet als nummers in een systeem. Zoals God alle mensen heeft geschapen naar Zijn beeld. Niet als nummers in een systeem.

Toen kwam ik bij een herberg. Het was er hartstikke druk. En als het zo druk is dan zien mensen elkaar als concurrenten. Ze dringen voor. Ze gaan alleen voor zichzelf. Als je het idee hebt dat het te vol wordt, wordt je bang voor de toekomst. Sommige mensen waren zo bang en boos dat ze gele hesjes aan trokken. Ze waren boos op de keizer, die alleen maar dacht aan meer geld en macht. Ze waren boos op al die mensen die hun dorp overspoelden. En ze waren boos dat ze te weinig geld hadden om eten te kopen, nu het brood zo duur was geworden. Ze wilden in opstand komen, geweld gebruiken. Alleen de aanwezigheid van de Romeinse soldaten hield ze tegen. Jezus leert ons dat geweld niet de weg van God is. En Hij heeft ons geleerd om te delen en te helpen wie geen helper heeft.

Toen zag ik drie mannen. Buitenlanders uit het Midden-Oosten. Aanhangers van een raar geloof. Ze deden iets wat volgens de Bijbel helemaal niet mag: de sterren raadplegen over wat er in de toekomst gaat gebeuren. Dat heeft geen zin, want alleen God kent de toekomst. Maar toch gebruikte God hun on-Bijbelse ideeën om hen naar het koningskind te brengen. Zo groot en barmhartig is God. Daar werd ik blij van.

Toen zag ik ruwe gevaarlijke mannen. Herders, tuig van de richel. Van die mannen waar je liever met een boogje omheen loopt. Maar ze zorgden goed voor hun schapen. En dat is precies wat je van een goede leider verwacht: goed zorgen voor degenen die aan je zorg zijn toevertrouwt. Dat is hoe God voor ons zorgt en hoe wij voor elkaar mogen zorgen. Van die gedachte werd ik blij.

Toen zag ik eerst niks, maar hoorde alleen iets: een lied. Een mooi lied. Een prachtig engelenkoor. Ze zongen over vrede op aarde. Eer aan God. Over een kind dat geboren zou worden in Betlehem. Een lied waar ik blij van werd.

Maar van wat ik toen zag, kreeg ik koude rillingen. Koning Herodes, bij wie een wrede grijns vastgedrukt stond op zijn gezicht. Geleerde mannen spanden met hem samen. Ze zochten het kindje, de nieuw geboren koning. Maar niet om Hem te aanbidden. De wrede koning wilde hem doodmaken. Hij had bloed aan zijn handen. Dit soort wrede heersers lopen rond in de wereld. Het is om er bang van te worden. Maar voor deze wrede heersers is dit koningskind van liefde een grote bedreiging. En Hij zal over hen oordelen en hun onrecht van de aarde wegvagen.

Toen zag ik iets waar ik blij van werd. Een baby’tje. Om een of andere reden word ik de laatste maanden altijd blij als ik een baby zie. Zo klein en kwetsbaar. Maar tegelijkertijd is dit kerstkindje de grote koning. God zelf is mens geworden. God komt in onze buurt.

Maar dat kindje lag wel op een rare plek. Niet in een warm wiegje, maar in een voerbak. God komt wonen in de voerbak die ons leven soms is.

Soms stinkt het in ons leven. Stinkt het naar onrecht dat we hebben gedaan, naar egoïsme waar we ons door hebben laten leiden.

Soms is het guur. Hebben we het koud, hebben we een arm om ons heen nodig. Omdat we het alleen niet redden. Omdat de problemen in ons leven zo groot lijken. Soms is de dreiging van de dood niet ver weg. Door ziekte, gemis, kwetsbaarheid.

Maar juist daar komt God wonen. In Jezus maakt God alles door wat wij doormaken.  De stank, de kou, de dreiging van de dood. Jezus is er vanaf zijn geboorte mee bekend. Hij komt ons leven in, Hij komt in onze buurt.

En tenslotte kwam ik in een herberg. Het voelde als een warme deken. Een plek om thuis te komen. Een plek voor de buurt. Een plek waar God in onze buurt komt. Waar we terecht kunnen met onze angst. Waar we blij worden van Gods liefde. Waar we een missie meekrijgen: om Gods liefde door te geven en te delen. Om er te zijn voor elkaar, om te kijken waar God aan het werk is in onze buurt. God komt in onze buurt. Dat is het wonder van kerst. Amen.