De preek van Paasmorgen 2019

Pasen in KerkDelfgauw

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Toen ik het nieuws voor het eerst hoorde kon ik het niet geloven. Het leek me nepnieuws. Maar het blijkt echt waar te zijn: afgelopen maandag en dinsdag heeft er een enorme brand gewoed in de Notre Dame in Parijs. De belangrijkste kerk ter wereld is voor een groot deel verwoest. Ik denk dat veel van jullie er ook geweest zijn. En dan kun je bijna niet geloven dat zo’n imposant gebouw zo erg is vernietigd.

Hoe komt het dat ik ben gaan geloven dat het echt is gebeurd? Eerst las ik het in de kop van een artikel op internet. Toen zag ik beelden van de brand. Maar ja, beelden zijn ook makkelijk te faken tegenwoordig. En Youtube gaf ook aan: dit is nepnieuws, een soort complottheorie over de aanslagen van 11 september 2001.

Maar daarna kwamen interviews met ooggetuigen mensen die het zagen gebeuren. Die erbij waren. En misschien wel het meest overtuigend is dat je kon zien hoe mensen reageerden. De schok, het verdriet. En daarna ook de pogingen om de moed er in te houden. Bijvoorbeeld de gelovigen die samen het Avé Maria zongen, vlakbij hun brandende kathedraal.

Iets vergelijkbaars is er met het verhaal van de opstanding van Jezus, dat we lazen. Het is onvoorstelbaar. Maar we hebben beelden, ooggetuigen verslagen, en reacties die aanwijzingen geven dat echt is gebeurd. En uiteindelijk denk ik dat je wel heel veel fantasie nodig hebt, om niet te geloven dat het heeft plaatsgevonden.

We hebben natuurlijk geen zichtbare beelden van Jezus’ opstanding. Zoals we ook geen beelden hebben van Caesar die de Rubicon oversteekt of Socrates die zelfmoord pleegt met een gifbeker, andere beroemde gebeurtenissen uit de oudheid die iedereen voor waar aanneemt. We moeten het doen met de opgeschreven beelden. En met de verslagen van de mensen die erbij zijn geweest.

En het verhaal dat Johannes vertelt is absoluut een ooggetuigenverslag. Johannes is de leerlingen waar Jezus speciaal van hield. We lezen details die niet zo belangrijk zijn, behalve dat ze laten zien dat Johannes hier zelf bij is geweest. Hij vertelt over zijn hardloopwedstrijd met Petrus. Hij was sneller, maar hij ging niet naar binnen en Petrus wel. En over de doeken:

7en hij zag dat de doek die ?Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek.

Het is helemaal niet belangrijk waar de doeken precies lagen. Maar het zijn wel precies de details die je je herinnert als je erbij bent geweest.

Maar wat hebben ze nou precies gezien? Maria, Petrus en Johannes hebben een leeg graf gezien. Daar is wel een verklaring voor. Maria denkt dat het zo zit:

13‘Ze hebben mijn ?Heer? weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd.’

Iemand heeft Jezus’ lichaam uit het graf gehaald. Tot wanhoop van Maria die naar het graf gekomen was om voor het lichaam van Jezus te zorgen. En bij hem te huilen.

Maar Maria ziet nog iets. Engelen. En later een man, van wie ze denkt dat Hij de tuinman is. Tot Hij haar naam noemt: Maria. Dan ziet ze Hem echt: meester!

Het is Jezus zelf die tot haar spreekt. Jezus die ze ziet. Jezus die ze vastgrijpt.

Misschien heeft Maria wel een soort droom of visioen. Is ze zo verdrietig dat ze zich inbeeld dat ze Jezus ziet.

Maar dat verklaart nog niet dat lege graf.

En misschien is het graf wel leeg en is Jezus lichaam meegenomen.

Maar dat verklaart nog niet dat Maria en later ook anderen getuigen dat ze Jezus hebben gezien.

De oplossing die recht doet aan èn het lege graf èn de verhalen over een ontmoeting met Jezus, is onvoorstelbaar, maar misschien dan toch wel waar: Jezus is opgestaan. Hij was echt dood, maar nu leeft Hij weer!

En die onvoorstelbare gedachte, die niemand had kunnen verzinnen, wordt ondersteund door de sfeer van het verhaal. Het is een verhaal vol tranen, vol verwarring, vol haast met rennende mensen. Vol verbazing. Vol hoop en wanhoop. Maria, Petrus en Johannes, weten eigenlijk niet wat ze overkomt. Zoals die Parijzenaars die treuren om de Notre Dame. Als je deze emoties proeft, is het onvoorstelbaar dat ze zijn verzonnen.

En stel dat het wel allemaal is verzonnen. Dan blijft het een heel slecht verzonnen verhaal. Want de eerste en belangrijkste getuige is Maria van Magdela. Een vrouw. En in de tijd van de Bijbel was het getuigenis van een vrouw niks waard. Dus als je toch zo’n verhaal verzint, is het super dom om dan een vrouw op te voeren als de belangrijkste getuige. De eerste criticasters van het christendom buiten dit ook zeker uit. Een verhaal met vrouwen als getuigen. Geloof je het zelf!

Je moet wel heel veel fantasie hebben om dit verhaal niet te geloven.

Maar ook als je dit verhaal wel geloofd, heb je veel fantasie nodig. Fantasie over hoe fantastisch de betekenis van dit verhaal wel niet is. En wat we er mee kunnen.

Het betekent dat Jezus leeft. En dat betekent dat er iemand is die door de dood heen, het nieuwe leven heeft bereikt. En dat iedereen die bij deze Jezus hoort, wie in hem gelooft, niet verloren gaat, maar met Hem dat eeuwige leven heeft.

Maar het betekent nog veel meer dan alleen dat. Het goede nieuws zit hem in de details. Het gebeurt allemaal op de achtste dag. De dag na de Sabbat. Het gebeurt vroeg op de eerste dag van de week, terwijl de zon nog bezig is om het duister te verdrijven. Op de eerste dag van de schepping was God’s eerste woord: ‘licht’, en er was licht. God maakt een nieuw begin, een hernieuwde schepping.

Het is de eerste dag van een nieuwe wereld. Vanaf de dag van Jezus opstanding, is God begonnen om de wereld te herscheppen.

En dat maakt dat de consequenties van dit goede nieuws onvoorstelbaar fantastisch groot zijn. Wie bij deze opgestane Heer Jezus hoort, leeft al in de nieuwe schepping. Het Koninkrijk van God is al begonnen. Al het goede dat wij doen heeft zin en nut. Het draagt bij aan Gods nieuwe wereld die is en die komt. Dit goede nieuws geeft ons leven zin. Als je zoekt naar de zin van het leven: hier is die zin te vinden.

Jezus zelf geeft ook aan wat daar de consequenties van zijn:

17‘Houd me niet vast,’ zei ?Jezus. ‘Ik ben nog niet ?opgestegen? naar de Vader. Ga naar Mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat Ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar Mijn God, die ook jullie God is.’ 

Omdat Jezus is opgestaan zijn wij kinderen van de Vader.

We zijn kinderen van de vader die lang geleden een familie begonnen is. Hij heeft Abraham uitgekozen en een verbond met hem gesloten. Uit hem zou een familie voortkomen, Israël, die zou leven naar Gods bedoeling. Deze eerstgeboren zoon werd door God uit Egypte bevrijdt. Maar Israël luisterde niet naar hun Vader waardoor ze in grote problemen raakte. Uiteindelijk zond God zijn eigen Zoon, als vertegenwoordiger van Israël, de familie van Abraham. Jezus deed wat het volk Israël had nagelaten. Hij was trouw aan God. En door Zijn trouw worden wij nu onderdeel van dat verbond. Die afspraak van God met Zijn volk. De afspraak waardoor wij Hem nu Vader mogen noemen.

God de Vader die Jezus eerst ‘mijn vader’ noemde, is nu ook onze Vader. Hij houdt van ons. Hij kijkt naar ons om. Hij vraagt ons: waarom huil je? Vertel Mij wat je bezig houdt. Niet omdat alle problemen dan meteen verdwijnen. Maar omdat het goed is dat een kind deelt met zijn of haar moeder of vader wat er speelt.

En God is nu ook onze Vader. Wij zijn broers en zussen van elkaar. We zijn niet langer een verzameling individuen. Zo lijkt het soms te zijn in ons leven. Je ziet het ook in het verhaal: Maria is eenzaam in haar verdriet, Petrus en Johannes lijken geen oog voor elkaar en Maria te hebben. Het zijn drie individuen die rouwen, verbaasd zijn en los van elkaar nadenken over wat ze hebben gezien en ervaren. Maar Jezus verbindt hen met elkaar. Hij maakt hen broers en zussen. Kinderen van dezelfde Vader.

Wij worden familie van elkaar. hashtag #jebentnietalleen. Die samen het leven delen. Elkaar vragen: waarom huil je? Voor elkaar zorgen. Een familie die alle menselijke grenzen van leeftijd, opleiding, Vinex en dorp en wat voor achtergrond dan ook, overstijgt. We vormen met elkaar een familie met een missie in de wereld.

Zo zet Pasen ons hele leven in een nieuw licht. Het licht van Gods nieuwe schepping. Het licht van het nieuwe leven. Het licht dat de duisternis verdrijft. Het is niet te geloven, maar toch waar: De Heer is waarlijk opgestaan. Halleluja. Amen.