De preek van zondag 8 oktober

Over Jesaja 5 en Matteüs 21:33-46

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Bart en Tessa. Kun je je dat voorstellen? Dat je Davy als hij een jaar of vijfentwintig is afstuurt op een paar seriemoordenaars. Alleen maar omdat ze je geld schuldig zijn?

Wat bezielt die eigenaar van de wijngaard om zijn zoon te sturen? Als hij zo graag zijn deel van de oogst wilde hebben, had hij beter een leger kunnen inhuren. Of de politie er op af sturen. Of naar de rechter kunnen stappen. Maar dat doet hij niet, hij stuurt zijn zoon.

Met onze eenentwintigste eeuwse Nederlandse ogen kunnen wij dit verhaal niet begrijpen. Maar dit verhaal speelt in Palestina van de eerste eeuw. En daarom gaat dit verhaal niet over rechten en schulden. Maar over eer en schaamte.

De eigenaar wordt in zijn eer aangetast. Als zijn slaven die de pacht komen opeisen worden gedood, drijven de pachters de spot met hem. Hij is een watje, iemand zonder eer, iemand waarmee je de spot kunt drijven. Een niemand. Kijk maar wat hij allemaal toelaat.

Dus de eigenaar moet iets doen. Maar als hij geweld gebruikt, lost hij niks op. De pachters zullen een hekel aan hem blijven houden, en hem opnieuw proberen te bedriegen. En in het dorp kent iedereen elkaar. Je vind niet zo snel andere pachters die voor een gewelddadige eigenaar willen werken. Bovendien loopt de wijngaard gevaar als er gevochten wordt.

En daarom doet de eigenaar iets gewaagds, iets wat alleen zin heeft in een eer-cultuur. Hij stuurt zijn zoon. Niet omdat zijn zoon zo’n indrukwekkende vechtersbaas is. Iemand die door zijn kracht respect afdwingt. Maar door zijn zoon te sturen, is de eigenaar eigenlijk zelf aanwezig. Hij spreekt de pachters aan op hun eergevoel. De komst van de zoon spreekt hen aan op hun loyaliteit tot hun heer. Een slaaf kun je makkelijk slaan en doden. Maar de zoon van je heer aanvallen, daarvoor moet je wel heel weinig eergevoel hebben. En als de pachters de zoon erkennen als hun meerdere, herstelt daarmee de relatie tot hun heer. Zo komt er verzoening tussen de heer en de pachters. En krijgt het hele dorp weer respect voor de eigenaar. Dat is in een eercultuur veel belangrijker dan dat het geld op de juiste plek terecht komt.

De eigenaar wil dus niet alleen zijn deel van de oogst. Hij wil vooral ook dat de relatie met de pachters herstelt. Daarom stuurt hij zijn zoon.

En daarmee vertelt deze gelijkenis ons heel veel over God.

God is de eigenaar van de wijngaard. De wijngaard is Israël. God heeft Israël alles gegeven wat ze nodig hadden: een prachtig land, de Thora, zijn aanwezigheid. En God heeft Israël in beheer gegeven van pachters. De leiders van het volk. De Farizeeën en Saduceeën. Zij moesten voor het volk zorgen en zo zorgen dat de wijngaard vrucht draagt. Maar de leiders zijn slecht. De slaven die de eigenaar op de pachters afstuurt, zijn de profeten, zoals Jesaja. Steeds weer hebben zij de oproep om vrucht te dragen herhaalt. Steeds weer hebben zij het volk opgeroepen om terug te keren naar het verbond. Maar ze werden geslagen en gedood door de leiders die Gods wil negeerden.

En uiteindelijk stuurt God daarom zijn zoon. In zijn zoon is God zelf aanwezig. In zijn zoon doet God een ultieme poging om zijn volk weer bij zich te brengen. Om hen te veranderen. God stelt zich kwetsbaar op, in de hoop alles goed te maken.

Maar de leiders grijpen hun kans: dat is de erfgenaam: als we hem doden, is de wijngaard voor ons. En zoals de pachters het zeggen, zo gebeurd het ook: Jezus wordt gemarteld en geslagen. Hij wordt de stad Jeruzalem uitgegooit. En daar sterft hij aan een kruis.

Maar de dood van de zoon is tegelijk een nieuwe begin. Het is als een steen die bij de bouw van een huis wordt afgekeurd en weggegooid. Niet geschikt voor de bouw, hij voldoet niet aan onze eisen. Een verwijzing naar Psalm 118:

22De steen die de bouwers afkeurden is een ?hoeksteen? geworden.

23Dit is het werk van de HEER, een wonder in onze ogen.

Jezus werd afgewezen door de leiders. Maar door die afkeuring heen, is hij de hoeksteen geworden. De belangrijkste steen in een huis. Verhoogt boven de andere stenen. En dat gebeurt als Jezus opstaat uit de dood. Dan wordt hij door de Vader verhoogt. Dan wordt duidelijk dat hij de zoon van de Vader is. De ware erfgenaam. Dat hij gelijk had, toen hij in Gods naam de mensen opriep om zich te bekeren en vrucht te dragen. En dat Jezus door God als koning over de aarde is aangesteld.

Hoeksteen

En dat brengt ons bij een volgende tekst over die steen:

44Wie over die steen struikelt zal gebroken worden, en iedereen op wie die steen valt zal worden verpletterd.’

In deze tekst zit een verwijzing naar Jesaja 8, waar de koninkrijken van Israël en Juda struikelen over een steen, namelijk over God zelf. En een verwijzing naar Daniël 2 waar verschillende koninkrijken worden vernietigd door het koninkrijk van God: 44Maar ten tijde van die koninkrijken zal de God van de hemel een rijk laten opkomen dat nooit te gronde zal gaan en dat nooit op een ander volk zal overgaan. Het zal al die koninkrijken verbrijzelen en vernietigen, maar zelf zal het eeuwig bestaan – 45precies zoals u zag dat er een steen van de berg losraakte zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam, en het ijzer, ?brons, leem, zilver en goud verbrijzelde.

Alle koninkrijken, al het kwaad, worden verpletterd door Jezus. Jezus is de koning van de aarde, de Heer van de wereld. Als hij terugkomt op aarde zal iedereen zien dat Hij als koning regeert.

En in dat koninkrijk van Jezus is geen ruimte voor pachters die geen vrucht dragen. Voor pachters die al lang vergeten zijn wie de Heer van de wijngaard is. Pachters de wijngaard als hun eigen bezit zien. Omdat ze denken: onze heer, die komt toch nooit meer terug.

Want dat is wat Jezus door deze gelijkenis heen van ons vraagt: erken Hem als Heer van de wijngaard. Als heer van de wereld. En draag vrucht, leef zoals God van je vraagt, tot eer van hem, met liefde voor je naaste.

Dat is misschien een dooddoener. Maar het wordt spannend als je verder leest in de tekst uit Jesaja 5. Daar wordt duidelijk wat God van zijn wijngaard verwacht:

7Israël is de wijngaard van de HEER van de hemelse machten,

de uitgelezen aanplant zijn de inwoners van Juda.

Hij verwachtte recht, maar oogstte ?onrecht,

hij zocht rechtsbetrachting, maar vond rechtsverkrachting.

8Wee degenen die zich huis na huis toe-eigenen,

die akker na akker samenvoegen,

tot er voor niemand meer ruimte is

en zij alleen het land bewonen.

20Wee degenen die het kwade goed noemen

en het goede kwaad,

die het licht tot duisternis maken

en het duister tot licht,

die van zoet bitter maken

en van bitter zoet.

21Wee degenen die wijs zijn in eigen ogen,

die naar eigen oordeel verstandig zijn.

22Wee degenen die helden zijn in het drinken,

die dapper zijn als er ?wijn? wordt geschonken,

23die voor een geschenk de schuldige gelijk geven

en de rechtvaardige beroven van zijn recht.

Als je God erkent als heer van de wijngaard, Jezus als koning van de wereld, dan is er geen plaats voor meer-meer-meer. Dan moeten we samen delen, in plaats van ons steeds meer toe-eigenen. Dan moeten we recht doen aan onze naasten, ver weg en dicht bij.

Als God de heer is van de wijngaard, dan kunnen we geen soldaten naar Mali sturen, en dan bezuinigen op een extra koele wapenopslag daar in de woestijn.

Als Jezus koning is, dan kunnen Amerikanen niet meer zeggen dat ‘onze harten en gebeden zijn bij de familie van de slachtoffers in Las Vegas’, maar ondertussen weigeren om fatsoenlijke wapenwetten te maken.

Als God de heer van de wijngaard is, dan kunnen we niet meer juichen om een prijzenoorlog in de supermarkt, waarvoor de prijs betaald wordt door boeren, tuinders, vrachtwagenchauffeurs en vakkenvullers.

Als Jezus koning is, dan kunnen we onze ogen niet sluiten voor onrecht aan de andere kant van de wereld, omdat wij willen consumeren voor een prikkie.

Als God de heer is van deze wereld, is elk stukje zwerfafval een bespotting van de Schepper.

Jezus is de hoeksteen. Hij is verhoogd als koning van deze wereld. God heeft er alles aan gedaan om zijn relatie met ons te herstellen. Hij heeft zelfs zijn zoon gezonden. Hij heeft ons alles gegeven wat wij nodig hebben om vrucht te dragen. Leef dan als dankbare pachters. Verbonden met God, de schepping, en met elkaar. Amen.