De preek van zondag 9 oktober, over Psalm 13

De preek is dinsdag 11 en vrijdag 14 oktober te bespreken in de gemeentegroeigroepen. Iedereen is van harte uitgenodigd om daar aan deel te nemen.

Gemeente, gasten in ons midden,

Inleiding

Psalm 13 is een korte psalm. Een psalm met veel gevoel en verdriet. Een psalm met veel diepgang en wijsheid.

Er zit een opbouw in de psalm waar wij veel van kunnen leren.

De psalm gaat van klagen, via vragen, naar je laten dragen.

Van klagen, via vragen, naar je laten dragen.

En die eerste twee, klagen en vragen zijn net zo nodig als je laten dragen. Geloven is niet alleen maar je gedragen weten door God. Het is ook je nood, je klacht, je vragen bij God brengen. Zoals een wijze bisschop uit de vroege kerk zei over deze Psalm:

‘Het is genade te voelen dat God je vergeten is. Velen voelen niks. De psalmschrijver voelt het en stort zijn hart uit.’

(Johannes Chrysostomus)

Klagen

In de Psalm gaan we dus van klagen, via vragen, naar je laten dragen.

Eerst dus het klagen.

2 Hoe lang nog, HEER, zult u mij vergeten,

hoe lang nog verbergt u voor mij uw gelaat?

3 Hoe lang nog wordt mijn ziel gekweld door zorgen

en mijn hart door verdriet overstelpt, dag aan dag?

Hoe lang nog houdt mijn vijand de overhand?

Klagen persoonlijk

Ik denk dat we ons allemaal wel herkennen in deze klacht. We hebben allemaal wel dingen die ons kwellen. En de uitdaging is dus om ze bij God te brengen in plaats van voor jezelf te houden.

Misschien herken je je in het gevoel dat God je vergeten is. Is je leven vastgelopen. Zijn je dromen over wat je wilde bereiken in elkaar gestort. Door een ziekte kom je niet meer vooruit. Je ziet dat het anderen goed gaat, maar voor jou wordt het leven zwaarder en zwaarder.

Of herken je je in het gevoel dat God zijn gelaat voor jou verborgen heeft. Voel je Gods aanwezigheid niet meer. Ervaar je niet zoveel meer van God zoals vroeger. Is je geloofsenthousiasme weggeëbd.

Het kan ook zijn dat je je herkent in dat je ziel gekweld wordt door zorgen. Dat je verlamt raakt van alle ellende die het nieuws je voorschotelt. Dat je je zorgen maakt over je kinderen of familie. En blijf je er ‘s nachts maar over piekeren zodat je niet kunt slapen.

Of je merkt dat de vijand, de dood, de overhand krijgt. Je merkt dat je lichaam steeds zwakker worden. Je voelt het gemis van een echtgenoot of ouder die er niet meer is. Je eigen dood voel je steeds dichter bij komen en je bent er bang voor.

Al die dingen en nog veel meer zit in de klacht van deze psalm.

Klagen door God

Maar je kunt de klacht van ons naar God toe ook andersom lezen. Een Joodse uitleg van de psalm is dat de vier keer hoe lang nog van de psalmschrijver naar God toe, gespiegeld wordt in de vier keer hoe lang nog in de Thora, de eerste vijf boeken in de Bijbel. Want daar staat:

Exodus 16:28

28 Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Hoe lang blijven jullie nog weigeren mijn geboden en voorschriften in acht te nemen?

Numeri 14:11

11 De HEER zei tegen Mozes: ‘Hoe lang zal dit volk mij nog afwijzen?

Hoe lang nog zal het weigeren op mij te vertrouwen ondanks alle wonderen die ik verricht heb?

Numeri 14:27

27 ‘Hoe lang blijft dit verdorven volk zich nog tegenover mij beklagen? Ik heb hun voortdurende geklaag lang genoeg aangehoord.

Vier keer beklaagt God zich over zijn volk. Ze weigeren zijn geboden te gehoorzamen, ze wijzen hem af, ze weigeren op hem te vertrouwen, ze zijn verdorven en blijven maar klagen. Een van de redenen dat wij zoveel klagen, is dat wij mensen het vaak aan onszelf te wijten hebben. Wij zijn God vergeten waardoor ons leven vastloopt. Wij verbergen ons voor God zodat we zelf niks meer van God merken. Omdat we niet op God vertrouwen blijven we ons maar zorgen maken. De dood houdt de overhand, omdat we niet inzien dat God ons in Jezus al het nieuwe leven gegeven heeft. Natuurlijk is lang niet alle ellende die ons in het leven overkomt, onze eigen schuld. Maar vaak is er wel iets te doen aan hoe je er mee omgaat. Een collega leerde mij ooit: ‘lijden = wat je overkomt + hoe je er mee omgaat’. Door onze ongehoorzaamheid en ons ongeloof naar God toe maken we het voor onszelf alleen maar zwaarder.

Klacht van de wereld

Naast ons klagen naar God toe, en Gods klagen over ons, kunnen we in de Psalm ook de klacht van de wereld teruglezen. De klacht van die miljoenen mensen die nog steeds als slaven gehouden worden. De klacht van de kinderen in Congo die voor onze mobieltjes werken in gevaarlijke mijnen. De klacht van mensen die lijden aan aids. De klacht van de mensen in Aleppo en Zuid-Soedan die worden uitgemoord zonder dat iemand er iets aan doet. Hoe lang nog Heer laten u en wij dit gebeuren en doet niemand iets?

Vragen

Na het klagen gaat de psalm verder met vragen:

4 Zie mij, antwoord mij, HEER, mijn God!

Verlicht mijn ogen, dat ik niet in doodsslaap wegzink.

5 Laat mijn vijand niet roepen: ‘Ik heb hem verslagen,’

mijn belagers niet juichen omdat ik bezwijk.

De psalmschrijver vraagt niet om het oplossen van al zijn problemen. Hij vraagt om weer in relatie met God te komen: kijk naar mij, spreek met mij, Heer/Jaweh, u die er bent, u die ik heb leren kennen als mijn God. Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen en wees genadig. Wees weer het licht in mijn ogen, de hoop van mijn bestaan. Geef dat ik weer met u in contact kom. Dat ik weer dichtbij u ben.

De vraag van Jezus

En dat is voor de schrijver genoeg. Met God dichtbij, kan zelfs de dood hem niks meer maken. De dood is een inbreker in Gods schepping, de definitieve poging om mensen van God te scheiden. Maar wie tijdens zijn leven met God wandelt, blijft bij God, zelfs als hij sterft. Dat geheim klinkt door in vers vijf. Psalmen kunnen we ook lezen als gebeden van Jezus. En je kunt je misschien wel voorstellen dat Jezus deze verzen gebeden heeft in de tuin van Getsemané, vlak voordat hij werd gevangen genomen en zou worden gekruisigd en gedood. Jezus werd toen door God verlaten. De hele klacht van God, alle hoe lang nog vragen van God naar ons toe, werden door Jezus gedragen. Jezus leek verslagen toen hij stierf. Zijn vijanden juichten en dachten te hebben gewonnen. Maar Jezus werd opgewekt uit de dood. De dood werd definitief verslagen. Op alle vragen naar hoe lang nog kwam een definitief antwoord: totdat Jezus weer komt. Dan zal alles weer goed worden. Want Jezus heeft al het kwaad overwonnen.

En daarom kunnen wij altijd vragen om Gods nabijheid. Om zijn licht. Om zijn betrokkenheid. Om zijn hulp. Om wat Jezus voor ons heeft gedaan. Nooit zal God ons verlaten. Hij is altijd bij ons. Daar mogen we altijd op vertrouwen.

Je laten dragen

En zo kun je komen van klagen, naar vragen, naar je laten dragen.

6 Ik vertrouw op uw liefde:

mijn hart zal juichen omdat u redding brengt,

ik zal zingen voor de HEER, hij heeft mij geholpen.

Je laten dragen door God. Dat is niet je twijfel overschreeuwen of je altijd dicht bij God voelen. Het is vertrouwen. Vertrouwen op dat God trouw is. Vertrouwen dat God altijd bij je blijft, wat er ook gebeurd. Omdat hij trouw is geweest aan zijn verbond met Israël en in Jezus ook met ons. God is trouw en vol liefde. Daar mag je je altijd door gedragen weten.

En daar mag je in gaan staan. Het kan helpen om, over je eigen gevoelens heen, te gaan staan in de overtuiging dat God je redt. Net zoals de psalmschrijver juicht en zingt voor God. Omdat hij trouw blijft, hoe wij ons ook voelen, wat wij ook te klagen hebben, hoe groot onze vragen ook zijn. God heeft zijn trouw aan ons bewezen in Jezus. Zijn liefde is ongelofelijk groot en staat vast. Met zijn kracht kun je van klagen, naar vragen, naar je laten dragen. Amen.