De preek over Eden

bij Genesis 2:4-15, de doopdienst van 4 juli 2021, sermon in English below

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Wat zijn Jesse, Junia en Joshua nu eigenlijk? Het zijn baby’s. Oftewel: een verzameling moleculen, of nog kleiner: atomen. Of nog kleiner: protonen, neutronen, en elektronen. Elementen die uiteindelijk allemaal terug gaan op stof. Sterrenstof.

Maar. Als ik voor mijn eigen dochter mag spreken. Het is wel een heel bijzondere verzameling atomen. Ik was erbij toen ze groeide in haar moeders buik. Ik was erbij toen ze ter wereld kwam. Ik mag haar luiers verschonen en met haar knuffelen. Zij is mij toch meer waard dan de gemiddelde verzameling atomen die ik tegenkomt. Zoals de atomen in deze microfoon. En dat geldt voor jullie net zo goed voor Jesse en Joshua. Wie ze zijn gaat verder dan wat ze natuurkundig zijn.

Ook het Bijbelverhaal dat we gelezen hebben gaat over de diepere laag van het leven. Het gaat om de laag die de wetenschap ons niet kan vertellen. Het is als het verschil tussen een huis en een thuis. Als je een huis koopt, is het wel interessant om te weten hoe je huis is gebouwd. Wanneer, door wie, met welke materialen, wat daarvan de staat is, wat het energieverbruik van je huis is.

Maar als je eenmaal in je huis woont, is dat allemaal niet meer belangrijk. Belangrijk is hoe je van je huis een thuis maakt. Hoe je de kamers inricht, welke meubels op welke plek komen. Het behang en de verf. De kleedjes en kussens. En hoe je dat ervaart en beleeft.

Het gaat in de Bijbel niet zozeer over hoe ons huis, de aarde is gebouwd. Het gaat om de vraag hoe de aarde ons thuis is geworden. Over de betekenis en diepere laag. Wat belangrijk is in het leven. Dat Junia een verzameling atomen is, boeit mij echt niet. Het gaat erom dat ze mijn dochter is, en dat ik van haar houd. En dat ik het beste met haar voorheb.

Wat zijn Jesse, Junia en Joshua dan volgens dit Bijbelverhaal?

Ze zijn net zoals Adam. Ze zijn door God gemaakt. Gevormd uit stof, uit aarde. Uit sterrenstof, moleculen en atomen. Liefdevol door hun hemelse pottenbakker geboetseerd. Door Hem gewild en bedacht, ontworpen. En: God blaast zijn adem in Adams neus. Het kleipoppetje, Adam, komt tot leven en wordt mens door de Adem van God. Door Gods Geest. God blaast ons lichaam leven in. Tot onze laatste ademtocht zijn wij afhankelijk van die zuivere lucht. We leven op de adem van Zijn stem.

Dat geldt voor hen. Voor ons allemaal. Voor alle mensen. Alle mensen zijn gelijk, want allemaal liefdevol geschapen door de hemelse boetseerder. Dat maakt jou van waarde. Nog voor je iets gepresteerd hebt, ben je waardevol. Vanwege de kunstenaar die jou heeft gemaakt. Zijn kunstenaarschap straalt op jou af.

Daarom is onrecht tegen mensen ook zo erg. Daarom is het goed om stil te staan bij Keti Koti, het verbreken van de ketenen, de afschaffing van de slavernij, 1 juli. Slavernij is mensen behandelen als een verzameling atomen. Een kunstwerk van de grootste kunstenaar ooit, gebruiken als voetveeg. Elk mens is waardevol omdat elk mens door God is gevormd, door God levensadem ingeblazen.

De liefde die we intuïtief allemaal voelen voor een baby’tje, zeker voor onze eigen kinderen, komt ergens vandaan. We zijn een verzameling atomen. Natuurlijk. Maar wel Wonderlijk geboetseerd door de Schepper van hemel en aarde.

Een lied: ‘Meer dan een wonder’ van Kinga Ban.

De mens is onderdeel van de schepping. Dat lazen we in Genesis 1, en ook hier in Genesis 2. In Genesis 2 speelt water een grote rol.

In Genesis 1 lazen we over een oervloed die over de aarde lag, waar Gods geest over zweeft. In Genesis 2 lezen we over water en land. Een oervloed die een deel van de aarde bedekt, zonder leven. En droog land, ook zonder leven. Want God had het nog niet laten regenen. Chaos, dood. Niets.

En in die situatie gaat God scheppen. En in dit verhaal begint God met de mens. En Hij plaatste de mens in een tuin. De tuin bevindt zich in Eden. Een prachtige oase, midden in die woestijn van droogte en dood.

In die tuin laat God bomen opschieten. En midden in de tuin een boom van leven, en een boom van kennis van goed en kwaad. Daar komen we op een andere zondag nog op terug.

En in Eden ontspringt een rivier die de tuin irrigeert. En daarvandaan wordt het leven verspreid via vier grote stromen, van Egypte tot Irak. De wereld van het Oude Testament. Het hele gebied van de vruchtbare halve maan.

Geleerden hebben veel tijd gestopt in het onderzoeken waar die rivieren dan gelegen moeten hebben, en waar Eden dan moet worden geplaatst. Maar het gaat ook hier niet om hoe het huis is gebouwd, maar hoe het een thuis is geworden. Om de betekenis van Eden.

Eden heeft in de Bijbel de functie van een tempel. Het is de plaats waar God woont. Waar God zijn zegen geeft. Eden is waar hemel en aarde elkaar raken.

Het water van de doop is zo’n Eden plek. Jesse, Junia en Joshua zijn geraakt door het water van Eden. Door het water van leven. Het zegel van Gods zegen. Ze waren al geboetseerd. Ze leefden al van Gods adem. Maar nu dragen ze ook zijn zegen. Vrede en geluk die ze in hun leven van God ontvangen.

Over die zegen van Eden gaat het in het volgende lied. Psalm 91 van Sela.

 Lied HH25 Mijn toevlucht (psalm 91)

Die zegen van Eden is bedoelt om van te delen. Zoals de rivier niet ophoudt bij de grens van Eden, maar het leven verspreidt over de hele aarde. De rivier van leven vertakt en verspreidt zich tot in Egypte, en Babylon. En dat zijn landen die je in het vervolg van de Bijbel tegen gaat komen. Plaatsen van ballingschap, waar de Israëlieten als slaven gevangen zullen worden gehouden. Ook in die situatie kunnen ze tot zegen zijn. Denk aan Jozef in Egypte. Denk aan Daniël in Babylon.

God plaatst de mens in Eden om daar te wonen. Want de roeping van de mens is om Eden te bewerken en erover te waken. Ook daarin zit dat tot zegen zijn van anderen.

Want Eden is geen afgeschermde plek te midden van een boze buitenwereld. Eden is een soort tempel waar vanuit de zegen van God zich verspreidt. Werken of bewerken in Eden, is werken als priester door God te dienen. Door God te danken voor zijn schepping. Te eren om wie Hij is. En door de gebeden en dank uit de hele schepping bij Hem te brengen.

En Eden bewaren of hoeden is vanuit Eden de zegen delen met de rest van de wereld. Tot zegen zijn. Door goed voor de schepping te zorgen. Door andere mensen te dienen. Door als beeld van God te regeren over de schepping.

En wat Jesse, Junia, en Joshua ook gaan doen in hun leven, dit is waartoe ze geroepen zijn. Op hun manier. Vanuit de talenten die zij hebben ontvangen. Wat in hun bestemming is geboetseerd. Waarvan wij nog geen weet hebben. En dat is maar goed ook.

Maar vanaf vandaag gaan ze als gezegende mensenkinderen op weg. Om God te dienen en vanuit zijn liefde te delen. De grote levensreis die wij allemaal gaan. Gedragen door de zegen van Eden. Amen.

Disciples of Jesus, guests in our midst,

What are Jesse, Junia and Joshua anyway? They’re babies. In other words: a collection of molecules, or even smaller: atoms. Or even smaller: protons, neutrons, and electrons. Elements that eventually all go back to dust. stardust.

But. If I may speak for my own daughter. It is a very special collection of atoms. I was there when she grew in her mother’s womb. I was there when she was born. I get to change her diapers and cuddle with her. She is worth more to me than the average collection of atoms I come across. Like the atoms in this microphone. And that goes for you as well as for Jesse and Joshua. Who they are goes beyond what they are physical.

The Bible story we have read is also about the deeper layer of life. It’s about the layer that science can’t tell us. It’s like the difference between a house and a home. When you buy a house, it is interesting to know how your house is built. When, by whom, with which materials, what their condition is, what the energy consumption of your house is.

But once you live in your house, none of that matters anymore. What matters is how you turn your house into a home. How you furnish the rooms, which furniture goes where. The wallpaper and the paint. The rugs and pillows. And how you experience and experience that.

The Bible is not so much about how our house, the earth is built. It is about how the earth has become our home. About the meaning and deeper layer. What is important in life. I really don’t care that Junia is a collection of atoms. What matters is that she is my daughter, and that I love her. And that I want the best for her.

So what are Jesse, Junia and Joshua according to this Bible story?

They are just like Adam. They are made by God. Formed from dust, from earth. From stardust, molecules and atoms. Lovingly sculpted by their heavenly potter. Willed and conceived, designed by Him. And: God blows his breath into Adam’s nose. The clay doll, Adam, comes to life and becomes human through the Breath of God. By God’s Spirit. God breathes life into our bodies. Until our last breath we depend on that pure air. We live on the breath of His voice.

That goes for them. For us all. For all people. All human beings are equal, for all were lovingly created by the heavenly molder. That makes you valuable. Before you have accomplished anything, you are valuable. Because of the artist who made you. His artistry radiates on you.

That is why injustice against people is so bad. That is why it is good to dwell on Keti Koti, the breaking of the chains, the abolition of slavery, July 1. Slavery is treating people like a collection of atoms. A work of art by the greatest artist ever, use as a foot wipe. Every human being is valuable because every human being is formed by God, breathed in by God.

The love we all intuitively feel for a baby, especially for our own children, comes from somewhere. We are a collection of atoms. Of course. But wonderfully sculpted by the Creator of heaven and earth.

A song: ‘More than a miracle’ by Kinga Ban.

Man is part of creation. We read that in Genesis 1, and also here in Genesis 2. In Genesis 2, water plays a major role.

In Genesis 1 we read about a flood that lay over the earth, over which God’s spirit hovers. In Genesis 2 we read about water and land. A flood that covers part of the earth, without life. And dry land, even without life. Because God had not yet made it rain. Chaos, death. Nothing.

And in that situation God is going to create. And in this story, God begins with man. And He placed man in a garden. The garden is located in Eden. A beautiful oasis, in the middle of that desert of drought and death.

In that garden God makes trees grow. And in the midst of the garden a tree of life, and a tree of the knowledge of good and evil. We will come back to that on another Sunday.

And in Eden springs a river that irrigates the garden. And from there, life is dispersed through four great streams, from Egypt to Iraq. The World of the Old Testament. The entire area of ??the Fertile Crescent.

Scholars have spent a lot of time researching where those rivers must have been, and where Eden should be placed. But it’s not about how the house was built, but how it became a home. For the meaning of Eden.

Eden has the function of a temple in the Bible. It is the place where God dwells. Where God gives his blessing. Eden is where heaven and earth meet.

The water of baptism is such an Eden place. Jesse, Junia and Joshua are hit by the water of Eden. Through the water of life. The seal of God’s blessing. They were already sculpted. They already lived on God’s breath. But now they also bear his blessing. Peace and happiness they receive from God in their lives.

The next song is about that blessing of Eden. Psalm 91 of Shelah.

Song HH25 My Refuge (Psalm 91)

That blessing of Eden is meant to be shared. As the river does not end at the border of Eden, but spreads life over all the earth. The river of life branches and spreads into Egypt and Babylon. And those are countries that you will encounter in the continuation of the Bible. Places of exile, where the Israelites will be held captive as slaves. They can also be a blessing in that situation. Think of Joseph in Egypt. Think of Daniel in Babylon.

God places man in Eden to dwell there. For the calling of man is to work Eden and watch over it. This also includes being a blessing to others.

Because Eden is not a sheltered place in the midst of an evil outside world. Eden is a kind of temple from which the blessing of God spreads. To work or to work in Eden is to work as a priest by serving God. By thanking God for his creation. To honor who He is. And by bringing to Him the prayers and thanks from all creation.

And to keep or keep Eden is to share the blessing from Eden with the rest of the world. Be a blessing. By taking good care of creation. By serving other people. By ruling over creation in the image of God.

And whatever Jesse, Junia, and Joshua are going to do in their lives, this is what they are called to do. Their way. From the talents they have received. What has been molded into their destiny. Which we don’t know yet. And that’s a good thing.

But from this day forward they will set out as blessed children of men. To serve God and share from his love. The great life journey we all go on. Carried by the blessing of Eden. Amen.