De preek bij eeuwigheidszondag 2019

bij Lucas 24:13-35

Gemeente van onze Heer, Jezus Christus,

Het is het eind van de middag. Twee mensen lopen van de stad Jeruzalem naar het dorpje Emmaüs. Een wandeling van een kilometer of twaalf. Twee mensen. De ene heet Kleopas. De ander is misschien wel Maria, zijn vrouw. Zij wordt genoemd in het Evangelie van Johannes als een van de vrouwen die bleef bij het kruis. Maria de vrouw van Klopas. Het zou zo maar kunnen. Kleopas en zijn vrouw Maria.

Ze zijn in rouw. Ze zijn iemand verloren die hen heel dierbaar was. Jezus van Nazareth. Ze waren zijn leerlingen. Ze waren zijn vrienden. Hij was hun hoop. Ze geloofden dat God door Hem heen, iets van de hemel op aarde zou brengen.

Maar hun hoop is gesmoord. Gesmoord aan een kruis. Het kruis: het teken dat macht sterker is dan liefde. Dat dood sterker is dan leven. Dat de Romeinse keizer sterker is dan de God van Israël.

En in de rouw die ze met zich meedragen, is verwarring ontstaan. Sommige vrouwen beweren dat het graf leeg is en dat ze Jezus hebben gezien. Een paar mannen zijn gaan kijken.

Het lijkt een typisch geval van ontkenning bij rouw. Soms is iets dat gebeurt in je leven zo heftig, dat je doorleeft alsof het niet gebeurd is. Je ziel kan het nog niet aan.

Zo kan het ook wel eens zijn als je een geliefde overlijdt. Je gaat in de overlevingsmodus. Je gaat alles regelen wat geregeld moet worden. Emotioneel komt het nog niet binnen.

En in die verwarring, zijn Kleopas en zijn vrouw weer op weg naar huis. Misschien trekken ze het niet langer, al die verschillende emoties en al die verschillende mensen die op verschillende manieren rouwen. Ze willen even samen zijn. En zo’n wandeling is dan vaak een goede manier om het er samen over te hebben.

Soms wil je in de grotere groep van familie en vrienden rouwen. Soms wil je samen met een echtgenoot of vriend zijn. Soms wil je even alleen zijn.

Maar dan verschijnt een derde persoon in het verhaal. En Hij begint zich ook nog in het gesprek te mengen.

‘Waar loopt u toch over te praten?

Ze hebben niet door dat het de opgestane Heer Jezus zelf is. Misschien omdat het zo onvoorstelbaar is. Dat het niet tot ze door kan dringen. Hun blik werd vertroebeld. Maar misschien komt ook dat door de rouw. Hun zicht was beperkt door de tranen in hun ogen. Als je rouw draagt, is je ziel tot op zekere hoogte geblesseerd. In beslag genomen door iets dat al het andere minder belangrijk maakt.

Jezus zegt: ‘Bent u dan de enige ?vreemdeling? in ?Jeruzalem? die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ 

Ergens is dat ook wel weer grappig. Want Jezus is de enige die wel precies weet wat er de afgelopen dagen gebeurd is. En Hij zou hier kunnen gaan vertellen over wie Hij is en dat Hij is opgestaan uit de dood. Dat ze niet meer verdrietig hoeven te zijn.

Maar dat is niet hoe God werkt. Hij dendert niet over onze emoties heen. En daarom stelt Jezus een briljante vraag:

19Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’

En op die uitnodigende vraag vertellen Kleopas en zijn vrouw wat er allemaal gebeurd is en wat ze hebben ervaren.

En Jezus. Hij luistert. Het is fijn als er iemand luistert als je rouwt. Als iemand echt luistert. Natuurlijk is het fijn om te delen met iemand die net als jij rouwt. Iemand die hetzelfde verdriet voelt. Maar het is ook fijn om het te delen met iemand die echt open kan staan om naar jouw verhaal te luisteren zoals jij het beleeft. Dat kan een vriend zijn, een ouderling, een dominee.

Maar er is één iemand in staat om altijd volmaakt naar jou te luisteren. God. Deel je pijn en verdriet met Hem. Spreid je brief voor Hem uit. Met een lied. Een gebed. Met een brief. Woorden van jezelf of van een ander. Zijn Naam is: ‘ik ben erbij’. Hij luistert. Zoals Jezus luistert naar het verdriet van de Emmaüsgangers.

Na het luisteren volgt een bemoediging. Maar die begint met een correctie:

25Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? 26Moest de ?messias? al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ 27Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij ?Mozes? en de Profeten.

De Emmaüsgangers waren er zoals velen in hun tijd en onze tijd van overtuigd dat God er vooral is om het lijden te voorkomen. Hij moet ons beschermen en het lijden wegnemen. Maar Jezus heeft een andere boodschap: het was noodzakelijk dat de Messias zou lijden om zijn glorie in te kunnen gaan. Juist in zijn lijden komt Jezus ons dichtbij. Ons verdriet is Zijn verdriet. Onze pijn is Zijn pijn. Onze confrontatie met de dood, is Zijn confrontatie met de dood. Onze zonde, werd Zijn zonde.

Wij denken wel eens: waar is God als ik lijd? Waar is God als ik rouw? Hij is juist daar. Hij is er in het lijden. Hij is er in het verdriet. De wonden in zijn handen raken aan de wonden in onze ziel, de wonden in onze wereld. Als onze ziel gewond is, juist dan is God dichtbij. Al lijkt Hij juist dan soms zo ver weg.

Psalm 88

  • Waarom, o HEER, verstoot U mij? Ik roep en zoek U elke morgen, maar U houdt zich voor mij verborgen.

Vraag God om juist in het duister nabij te zijn.

Dat is wat de Emmaüsgangers doen.

28Ze naderden het dorp waarheen ze op ?weg? waren. Jezus deed alsof hij verder wilde ?reizen29Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’

Dat is een aanbod van gastvrijheid. Het wordt donker, blijf toch bij ons. Maar het is veel meer dan dat. Het is een gebed: Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt. De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt. Andere helpers, Heer, ontvallen mij. Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.

De nacht van de dood is de nacht van beproeving en van angst, de nacht van twijfel en aanvechting. De nacht van de strenge, bittere dood. Doodgaan doen we allemaal alleen. Het is fijn als iemand je hand vasthoudt als het zover komt. Maar niemand kan die grens met je oversteken. Alle helpers ontvallen je.

Alle helpers, behalve God. Hij is in Jezus die grens van de dood al overgestoken. Hij is er bij aan deze zijde, aan gene zijde, en onderweg.

En juist op dat einde, rond iemands sterven, laat God vaak iets van zijn nabijheid proeven. Iemand weet toch de rust en vrede te vinden. Er gebeurt iets dat te toevallig is om toeval te zijn. Een woord wordt gesproken dat helemaal op zijn plek is. Een gebed of een lied maakt Gods aanwezigheid tastbaar. Momenten waarop de hemel de aarde raakt. Waarop je iets in je hart voelt branden van Gods liefde. Cadeautjes van God op het moment dat je ze nodig hebt. Het gebeurt niet altijd. En je moet de dingen wel zo willen zien. Maar ik zie dit te vaak gebeuren om het niet te benoemen.

Hemel en aarde raken elkaar voor de Emmaüsgangers, als Jezus het brood breekt. Het is een gebaar dat Jezus vele malen heeft gemaakt, bij zijn leerlingen. Het is het gebaar van de Maaltijd van de Heer, het Avondmaal. In het breken van het brood, raakt de hemel de aarde. In de dankzegging die Jezus uitspreekt zijn hemel en aarde verbonden.

En zo zeggen wij God dank voor al het goede in de schepping. Juist ook als de dood toeslaat, blijven we zeggen dat God goed is. Zoals in de hemel in eeuwigheid God wordt geprezen om zijn goedheid en trouw. Zij die ons zijn voorgegaan, gaan ons voor in de dankzegging. Daarin blijven we met elkaar verbonden.

Zo zijn er in tijden van rouw lichtpuntjes. De herinneringen aan onze geliefden. De herinneringen die we terecht koesteren. Je gesteund voelen in het heden. Met elkaar meehuilen. Elkaar troosten. Naar elkaar luisteren. Die cadeautjes van God, de ervaring dat God erbij is, juist in de laatste ademtocht. Momenten dat de hemel de aarde raakt.

Dat zijn allemaal lichtpuntjes, vooruitwijzingen, voorproefjes van de ultieme hoop.

De ultieme hoop zit hem in die woorden die de leerlingen met elkaar delen:

De ?Heer? is werkelijk uit de dood ?opgewekt?!

Jezus is opgewekt uit de dood. De dood is niet het einde. De dood is overwonnen. De dood kon zijn macht over Hem niet behouden. Jezus is de eerste die is opgestaan uit de dood. Wie leeft in Christus, sterft in Christus, blijft in Christus. En zal opstaan net als Christus. Op de jongste dag keert Jezus terug. Dan zal de aarde worden vernieuwd. De dood zal verdwijnen. Tranen worden afgewist. Met het kwaad wordt definitief afgerekend. Kanker, hartfalen, verkeersongelukken, alle ziektes en lijden behoren tot het verleden. We zullen onze geliefden in Christus terugzien. En voor altijd bij Hem zijn, op de vernieuwde aarde waar het is als de hemel. En God zal voor altijd bij ons wonen. Dat is de ultieme hoop.

God is bij ons. In ons lijden en verdriet. En wij zijn op weg naar een wereld waar wij voor altijd mogen proeven van zijn liefde. Samen met degenen die ons zijn voorgegaan. Want de Heer is waarlijk opgestaan. Halleluja. Amen.