Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,
Wie van u is er wel eens betrokken geweest bij een verkeersongeval?
Wie van u is er wel eens bedreigd door gewapende soldaten?
Wie van u is er wel eens aangevallen door een wild dier?
Wie van u heeft een verkeersongeval gehad, is bedreigd door soldaten, en aangevallen door een wild dier, en dat alles op één en dezelfde dag?
We ontmoeten de heilige apostel Paulus hier op een enorme pechdag.
Zijn schip zinkt. Op zich was dat ook wel een beetje te verwachten. In de herfst en winter was het eigenlijk te gevaarlijk om de middellandse zee over te steken naar Italië. Het is dan het storm seizoen. Maar ja. Door de oversteek wel te wagen kon je je lading voor veel geld verkopen, omdat je op dat moment weinig concurrentie had op de Italiaanse markt. Soms moet je als handelaar een gokje wagen. In dat gokje liep in dit geval niet goed af.
En dan die soldaten. Als het schip dreigt te zinken, willen ze alle gevangenen doden. Dat klinkt heel wreed. Maar het was heel normaal in die tijd. Romeinse soldaten wisten hoe het systeem werkte. Wie als soldaat een gevangene liet ontsnappen, zou zelf worden gedood. Dat risico wil je natuurlijk niet lopen. Dan liever de gevangenen met je zwaard afmaken.
En die slang. Ja ook dat kon toen zomaar gebeuren. In een tijd waarin wilde dieren nog overal voorkwamen. Bij het houtsprokkelen kon je zomaar gebeten worden door een gifslang. En dan was het einde verhaal.
Zo ontsnapt Paulus op één dag drie keer aan de dood. Maar het is meer dan een pechdag, of geluksdag, maar net hoe je het bekijkt. Paulus heeft op zijn reizen heel wat lijden meegemaakt. Hij heeft vaker schipbreuk geleden, is vaker bedreigd door soldaten, is op zijn reizen vaker slangen tegen gekomen. Hij is al heel vaak aan de dood ontsnapt. Dus dat is niet persé zo’n uitgebreide vertelling waard. Het gaat om een diepere laag onder deze gebeurtenissen.
Paulus is als gevangene op weg naar Rome. Hij is gevangen genomen door de Joodse leiders, als belangrijke vertegenwoordiger van ‘de weg’, de gevaarlijke Joodse sekte die geloofd dat Jezus de Messias is. Maar Paulus is een Romeins burger, en heeft het recht om in hoger beroep te gaan bij de keizer in Rome.
Niet dat je daar al te veel recht van moest verwachten. De keizer was op dat moment keizer Nero. Een van de wreedste dictators aller tijden. Iemand die Rome in brand liet steken, en die de jonge sekte van volgelingen van ene Jezus, de schuld gaf en op gruwelijke wijze liet ombrengen.
Maar toch. Paulus is op weg naar Rome. Het centrum van de wereld. De plaats waar vanuit de wereld geregeerd wordt. Door de keizer, die zichzelf noemt kurios/heer, soter/redder, uios theos/zoon van god, augustus/verhevene. En juist op die plek wil Paulus gaan vertellen over een andere heer, een andere redder, een andere zoon van God, een andere verhevene.
En God wil Paulus in Rome hebben. En God maakt gebruik van de Romeinse structuren en instituten om Paulus in Rome te krijgen. Daar zal hij jarenlang met alle vrijmoedigheid het Koninkrijk van God verkondigen, lezen we in het hoofdstuk hierna.
En die storm is dan ook niet zomaar een storm. Het schip dreigt te zinken op de veertiende dag. De nacht van de veertiende op de vijftiende dag, is de nacht van Pesach. Als Paulus aan boord het brood breekt en God dankzegt, dan verwijst dat naar het pesachfeest. Het feest van de uittocht uit Egypte. Het feest van redding. Het Joodse volk werd gered uit de slavernij. Ze gingen door het water van de dood, onder dreiging van de soldaten van de Farao. Zo werden ze gered.
En het Pesach feest is ook het paasfeest. Het feest waarop we Jezus’ lijden, sterven en opstanding gedenken. Ook Jezus ging door het water van de dood heen, naar het nieuwe leven. Ook Hij ondervond de wreedheid van de Romeinse soldaten. Ook hij ging het gevecht aan met de duivel, in het paradijs van Genesis verbeeld met de slang.
Het verhaal van Paulus schipbreuk is een beeld van het Joodse pesachfeest. Het feest van bevrijding. En het is een beeld van Jezus’ lijden, sterven en opstanding. Net als
Jezus moet Paulus door het lijden heengaan. Door het water van de dood, door het fysieke geweld, door de aanval van de slang.
Maar Paulus hoeft zijn leven nog niet te geven. Jezus heeft de dood overwonnen. Dat maakt in Handelingen het verschil. De dood kon zijn macht over Hem niet behouden. Gods Koninkrijk is in Jezus’ opstanding aangebroken. En Paulus moet op weg naar Rome om juist daar dit alternatieve koninkrijk te verkondigen. En daarom is God genadig en spaart Hij Paulus en al zijn reisgenoten. Door Gods genade hoeven we niet bang te zijn voor de dood. Hoeven we niet bang te zijn of we onze ambities wel kunnen verwezenlijken. Gods genade is genoeg. Hij houdt van ons. Hij heeft zijn Zoon voor ons gegeven. Hij geeft ons het eeuwige leven, dat in het hiernumaals al begint.
En vanuit die genade kun je anders naar de wereld gaan kijken. Jezus is opgestaan uit de dood. Nog steeds zijn er stormen, soldaten en slangen. Het kwaad is verslagen, maar nog steeds een realiteit. Het Koninkrijk van God is er al wel, en nog niet. Maar het kwaad hoeft ons niet meer te ontmoedigen.
Door de hoop op Gods Koninkrijk, kunnen we anders gaan kijken naar de wereld om ons heen. Oog hebben voor alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat ?rechtvaardig? is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, alles wat deugdzaam is en lof verdient.
God is de schepper van hemel en aarde. Hij zag dat het zeer goed was. Door zijn genade is er allerlei goeds te vinden in de wereld, waar juist wij als christenen oog voor moeten hebben.
En zo is het heel bijzonder dat Lucas, oog heeft voor de buitengewone vriendelijkheid van de Maltezers. Paulus, Lucas, en de andere 274 opvarenden komen uitgeput aan op het strand van Malta. En worden daar buitengewoon vriendelijk ontvangen. Onverwacht, want wat hebben ze nou te maken met de lokale bevolking? Het waren barbaren, niet romeinen en grieken. Ze hadden net zo goed misbruik kunnen maken van de schipbreukelingen. Hen beroven en doden. Hen ontvoeren en als slaven verkopen. In die tijd zonder camerabewaking en telefoons, was er een grote kans dat de Romeinse autoriteiten het nooit zouden hebben doorgehad.
In alle ellende die ze hebben meegemaakt, is die buitengewone vriendelijkheid het waard om gezien te worden. Te midden van het kwaad, natuurrampen, domheid, oorlog, ziekte, dood, messentrekkerij, al het kwaad dat nog steeds rondgaat in de wereld, is er ook schoonheid, waarheid, vriendelijkheid, gastvrijheid. Omdat God de schepping goed heeft gemaakt. De mensen geschapen heeft om in zijn naam over deze wereld te regeren. En er allerlei mooie dingen zijn aan te wijzen. Goede dingen waar wij God voor mogen danken. Want Hij is de bron van al het goede. Ook als het goede gedaan wordt door mensen die God nog gebod kennen.
Zo leert dit verhaal ons om net zoals de heilige apostel Paulus te leven vanuit de opstanding van Jezus. We zijn gered van de dood. We hoeven niet bang te zijn. We mogen vrijmoedig delen van Gods liefde.
En het verhaal leert ons om net zoals de heilige Lucas oog te hebben voor het goede in de wereld. De buitengewone vriendelijkheid. Om daar niet overheen te leven. Maar God ervoor te danken.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.