De preek over God als vijand

bij Klaagliederen 2

Leerlingen van Jezus, gasten die met ons meekijken,

5De Heer was een vijand voor hen: Hij verwoestte Israël.

Klaagliederen hoofdstuk 2 begint met deze ontluisterende boodschap. De Heer, de God van Israël, is een vijand geworden voor zijn eigen volk.

Zijn heilige woede daalde neer als een donkere wolk over Jeruzalem.

God heeft niet letterlijk tegen zijn volk gevochten.

3Hij heeft in brandende toorn Israëls macht gebroken,

Hij trok zijn rechterhand terug, niet langer weerhield Hij de vijand.

Hij is tegen Jakob ontbrand als een laaiend, allesvernietigend vuur.

 God trok zijn rechterhand juist terug. Zijn bescherming over zijn volk en zijn tempel. Maar in die passieve terugtrekkende houding van God, herkent de dichter dat God zelf oordeelt over zijn volk.

God had met gemak de Babyloniërs tegen kunnen houden. Dat had hij al eerder gedaan, toen een ander gewelddadig volk, de Assyriërs Jeruzalem belegerden, ten tijde van koning Hizkia. Maar God heeft de Babyloniërs hun gang laten gaan. Het was Gods wil dat ze tegen Jeruzalem optrokken. Zij waren het instrument van Gods woede. De Heer heeft zich opgesteld als vijand tegenover zijn eigen volk.

Gods woede was zo groot, dat Hij geen medelijden had met zijn volk. Geen mededogen. Hun vernietiging en vernedering waren totaal. Het eens zo trotse schone Jeruzalem, veranderde in de hel op aarde. De dichter beschrijft afschuwelijke beelden. Kinderen die sterven van de honger. Ouders die zich afvragen of ze hun eigen kinderen dan maar moeten opeten.

God als je vijand. Misschien denk je dan, dat past alleen bij het Oude Testament. In het Nieuwe Testament lezen we: God is liefde. Er is in Hem geen spoor van duisternis.

Toch denk ik dat we dit beeld van God ook tegen komen in het Nieuwe Testament. In het lijdens Evangelie trekt de Vader zijn handen af van zijn eigen Zoon. De Vader stelt zich in Getsemané en Golgotha op als vijand van de Zoon. In de tuin van Getsemané bidt Jezus met Psalm 75 of de beker van Gods toorn aan Hem voorbij mag gaan. Op Golgotha schreeuwt Jezus het uit met Psalm 22: God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?

In de Godverlatenheid, waar de Vader zijn Zoon alleen laat, zijn handen van Hem aftrekt, daar stelt de Vader zich op als vijand van de Zoon. De donkere wolk van Gods woede, wordt op Jezus schouders geladen. Doordat Jezus de schuld en vergelding op zich neemt, is er voor iedereen die bij Hem hoort vergeving. Voor wie in Jezus gelooft is God nooit meer een vijand, maar een vriend.

Maar ook verderop in het Nieuwe Testament, in de brief van Jacobus, lezen we over God die je vijand kan worden.

4Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God. 

 Maar wat bedoelt Jacobus dan met vrienden zijn met de wereld? Dat je geen vrienden mag hebben die geen christen zijn? Zoals Jeruzalem bondgenoten en vrienden werd met Egypte, tegen Babylon? Dat je geen ijsje mag kopen op zondag? Dat je geen voetbalfinale mag kijken in de kerk?

Ik denk dat Jacobus iets anders bedoelt. Zijn hoofdboodschap is: onderwerp je aan God. En je aan God onderwerpen, Hem dienen, Hem liefhebben, is zo goed voor je omdat je je altijd wel aan iets of iemand onderworpen bent. Iets dat je op de eerste plek zet in je leven.

Geld, macht, carrière, toekomstdromen, je gevoel, je ratio, je gezondheid, je gezin, het milieu beschermen. Iedereen leeft wel voor iets goeds. Maar al die goede dingen kun je te groot maken, te belangrijk. Dan worden het afgoden. Dan gaan ze met je aan de haal. Alleen God dienen en liefhebben maakt je echt vrij. En al het andere dat goed is komt dan in het juiste perspectief te gaan.

Dat is waar Jakobus voor pleit. Heb de wereld niet lief, maar heb eerst God lief. En dan kun je je weg vinden in de wereld, met God. De wereld die God zelf heeft liefgehad.

Dat is ook wat fout is gegaan in het Jeruzalem van Klaagliederen. Ze hebben God verlaten. Ze zijn afgoden gaan dienen. Ze hebben geld aanbeden. En daardoor zijn de rijken de armen gaan onderdrukken. Ze hebben vertrouwd op militaire macht: op Egypte, op de sterke muren van Jeruzalem. Op de aanwezigheid van de tempel, die hen wel zou beschermen. Ze hebben geluisterd naar profeten die ze naar de mond hebben gepraat. Die vertelden dat ze goed bezig waren, en dat God het niet erg vond als de armen honger lijden.

Door de wereld lief te hebben, zijn ze de schepper uit het oog verloren. Hebben ze God op grote afstand geplaatst. Hebben ze zelf van God hun vijand gemaakt.

Blijkbaar is dat de vrijheid die God ons geeft. De vrijheid om Hem tot vijand te maken. Met alle negatieve gevolgen van dien. Maar Hij dwingt ons niet om Hem lief te hebben.

Maar als je God tot je vijand maakt, draag je zelf de gevolgen. Je levert jezelf over aan afgoden. En afgoden beloven van alles, maar nemen uiteindelijk nog veel meer. Ze maken hun beloften niet waar. Ze nemen je leven over.

En daarom roept de dichter van Klaagliederen en roept ook Jacobus ons op om te klagen.

Klaagliederen

19Weeklaag in de nacht, jammer tot aan de ochtend,

stort je hart uit als water, ten overstaan van de Heer.

Hef je handen naar hem op, voor het leven van je kinderen,

die op elke straathoek van honger versmachten.

20HEER, zie mij, merk toch op wie u dit aandoet.

Jakobus

9Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. 10Verneder u voor de Heer, dan zal hij u verheffen.

 We worden opgeroepen om ons lot te beklagen. Te klagen als we lijden onder de afgoden die we zelf hebben aanbeden. Want God trekt zijn handen niet van ons af. Hij blijft ons door Jezus zien met medelijden en mededogen. Klagen is een vorm van intimiteit, dichtbij zijn. God wil dat we tot Hem geen anderhalvemeter afstand houden. Hij wil juist dat we Hem naderen. Hij wil dat we onze handen wassen in onschuld. Dat we ons hart zuiveren van afgoderij.

8Nader tot God, dan zal hij tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. 

Waar je hart is, daar is je God. Richt je hart op God. Weeklaag en wees treurig om je zonden. En God die genadig is en barmhartig, zal je vergeven en zegenen. Door Christus Jezus, onze Heer en Redder. Amen.