De preek over Jona 1

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Wie van jullie heeft vroeger uit de kinderbijbel gehoord over Jona? Wie van jullie heeft er wel eens een preek gehoord over Jona?

Het verhaal van Jona is een mooi, beeldend en krachtig verhaal. Ideaal voor de kinderbijbel. Maar het is ook confronterend en ongemakkelijk. En de betekenis van het boek is ook niet altijd duidelijk.

Wat wel heel duidelijk is, is dat Jona afwijkt van de andere profeten in het Oude Testament. Het begint nog vrij normaal:

1Eens richtte de HEER zich tot ?Jona, de zoon van Amittai: 2‘Maak je gereed en ga naar Nineve, die grote stad, om haar aan te klagen, want het kwaad dat ze daar doen is ten hemel schreiend.’ 

Een profeet wordt er op uit gestuurd omdat God boos is vanwege het onrecht dat mensen doen. Dat komt vrij vaak voor in de Bijbel. Maar dan gebeurd er iets afwijkends:

3En ?Jona? maakte zich gereed, maar vluchtte naar Tarsis, weg van de HEER.

De profeet weigert God te gehoorzamen. Hij gaat niet naar Ninevé, in het oosten. Hij gaat precies de andere kant op. Stapt in een boot op weg naar het meest westelijke puntje van de bekende wereld.

En waarom Jona ongehoorzaam is wordt in dit hoofdstuk niet zo duidelijk. In het vervolg vertelt Jona waarom hij zo heeft gehandeld. Kort gezegd: ‘de mensen daar die kunnen me wat’. Jona gaat niet naar Nineve omdat hij Gods boodschap niet wil overbrengen op de mensen die daar wonen. De boodschap van God is weliswaar de aankondiging van een oordeel over de stad. Maar omdat God dat oordeel aankondigt, hebben de mensen de kans om hun leven te beteren en aan het oordeel te ontsnappen.

En dat gunt Jona deze mensen niet. Dat God hen genadig is.

En dat is niet zo gek ook. Nineve was een belangrijke stad in het Assyrische rijk dat in de achtste eeuw een machtige tegenstander van Israël was. Kijk maar hoe de profeet Nahum over hen schrijft:

31Wee de bloedstad,

een en al leugen,

vol oorlogsbuit,

het roven houdt niet op.

De Assyriërs waren berucht om hun wreedheid. Ze roofden alles wat los en vast zat van omliggende volken. Waaronder Israël.

En aan die mensen moest Jona een tweede kans verkondigen? ‘De mensen daar die kunnen me wat zei Jona, en hij ging op pad.’

Jona gelooft wel in God. Hij weet het ook mooi te vertellen, midden in de storm:

9 ‘Ik ben een Hebreeër en ik vereer de HEER, de God van de hemel, de God die de zee en het land gemaakt heeft.’ 

Maar hij sterft nog liever dan dat hij de boodschap van een tweede kans gaat vertellen aan de inwoners van Nineve:

12‘Gooi me in zee, dan zal de zee jullie met rust laten. Want ik weet dat het mijn schuld is dat deze storm zo tegen jullie tekeergaat.’

 Jona wil vasthouden aan zijn zekerheden. Aan zijn indeling van goede en slechte mensen. De Hebreeërs zijn goed. De inwoners van Nineve zijn slecht. Die indeling, daar maar God niet aankomen.

En Jona’s gedrag wordt in dit verhaal geplaatst tegenover het gedrag van de zeelieden. Terwijl Jona diep in slaap ligt in het binnenste van het schip, zien zij opeens een storm opkomen. En het is voor hen al snel duidelijk dat dit een bijzondere storm is, gestuurd door een god. Ze gooien alle ballast en bagage over boort. Ze roeien wat ze kunnen. Maar ze zien ook wel in dat ze het niet gaan winnen. Iedereen bidt tot zijn eigen God om hulp. Terwijl Jona ligt te slapen. En ze werpen het lot, een gangbare handeling om de wil van de goden te ontdekken. En ze komen erachter de storm veroorzaakt wordt door de schuld van Jona.

En als Jona heeft gezegd dat ze hem moeten doden door hem overboord te gooien, blijven de zeelieden vechten voor Jona’s leven. Pas als het echt niet anders kan, gooien ze hem overboord. En als de storm dan gaat liggen, erkennen zij de God van Jona als een machtig God. Ze vrezen Hem. En als ze aan land gaan, brengen ze hem offers en geloften.

Ze zijn bereid om zicht te laten veranderen. Om hun zekerheden op te geven. En zich te richten op de wil van God.

En niet alleen de zeelieden zijn heel anders dan Jona. Vooral God is heel anders dan Jona. Want waar Jona God loslaat en ongehoorzaam is, laat God hem niet los. Hij stuurt een vis om Jona te redden. Hij is de Heer van de schepping. Hij heeft de macht over de vissen van de zee. Over de wind en het water. Hij is bij Jona, niet alleen in het land Israël, maar ook op zee. Hij is zelfs in Tarsis. Het is onmogelijk om aan zijn blik te ontsnappen.

En God geeft zijn missie om de inwoners van Nineve tot inkeer te brengen niet op. Hij stuurt ook geen andere profeet. Nee, hij blijft bij zijn plan en vist Jona op uit het water. God geeft niet op wat hij is begonnen.

Dit verhaal roept ons op om net zo te zijn als die zeelieden. Om God te gehoorzamen. Hem te vrezen. Om zijn wil te volgen, ook als je niet weet waarom.

En het verhaal confronteert ons met de Jona in onszelf. Wij zeggen misschien wel dat we geloven, maar willen we het ook echt doen? Willen we God gehoorzamen? Onze zekerheden laten varen? En op God vertrouwen?

Ik moet dan denken aan de kerkproeverij die we op 10 september organiseren in deze kerk. Aan ons allemaal wordt de uitdaging meegegeven om iemand anders voor deze open kerkdienst uit te nodigen. God vraagt ons om anderen uit te nodigen om mee te doen in het volgen van Jezus. Maar doen we dat ook?

Waarschijnlijk zijn een aantal van jullie enthousiast en misschien al aan het nadenken wie je kunt uitnodigen. Maar de meesten van ons gaan waarschijnlijk opzoek naar excuses om dit niet te hoeven doen. We kunnen allerlei excuses bedenken. Maar ten diepste vinden we het niet fijn om iemand niet uit te nodigen omdat we bang zijn. Wat zal de ander van mij denken? Wat als de kerkdienst saai is? Wat als de ander nee zegt? We zijn bang voor een negatief antwoord, of voor een negatieve ervaring als ze wel komen, dus nemen we geen risico en gaan we geen mensen uitnodigen.

God roept ons op om hem te gehoorzamen. Hij roept ons niet op om resultaat te boeken. Om Nineve te bekeren. Om iemand zo ver te krijgen dat hij of zij ‘ja’ antwoord op onze uitnodiging. God roept ons op om hem te gehoorzamen. Wij zijn verantwoordelijk voor onze gehoorzaamheid, voor onze inzet. God is verantwoordelijk voor het resultaat.

Dus laat je valse zekerheden varen. Vertrouw op God. De schepper van hemel en aarde. De God die genadig is en blijft. En ons altijd weer vergeeft en een tweede kans geeft. Vrees hem, luister naar hem, en laat je angsten en onzekerheden door Hem overwinnen. Amen.