De preek over nepnieuws en discipelschap

bij Matteüs 28:11-20

Discipelen van Jezus, gasten die met ons meekijken,

In het Evangelie van vandaag staat nepnieuws.

En nepnieuws is actueler dan ooit. Juist in deze coronacrisis verspreidt nepnieuws zich razendsnel. Bijvoorbeeld dit bericht dat ik kreeg via whatsapp . Over dat corona zich zou verspreiden via tankstations. Of nog veel erger dit nepnieuws bericht. Over een verband tussen corona en het nieuwe 5G netwerk. In elkaar gezet door een nepnieuws website, die doet alsof dit een bericht is van de Telegraaf.

En het gevaarlijke van nepnieuws is dat je daardoor soms domme dingen gaat doen. Goede medicijnen niet gebruiken. Telefoonmasten in de brand steken, waardoor de hulpdiensten niet meer gebeld kunnen worden. Of dat je daardoor geen vertrouwen meer hebt in het echte nieuws.

En nepnieuws is van alle tijden. Tweeduizend jaar geleden verspreidde het zich ook. En dan niet via doorgestuurde berichten op whatsapp, maar van mond tot mond.

Nepnieuws kun je aan drie dingen herkennen:

  • Nepnieuws is altijd nieuws dat best wel eens waar zou kunnen zijn. Dat corona zich verspreidt via tankstations, tja waarom niet. Dat 5g masten gevaarlijk zijn. Van nieuwe dingen weet je van tevoren nou eenmaal niet zeker dat ze niet gevaarlijk zijn.
  • Een tweede kenmerk is dat er een autoriteit wordt genoemd: het ziekenhuis, een verpleegkundige, de politie, een overheidsinstelling. Dat zijn autoriteiten met verstand van zaken. Maar vaak worden die autoriteiten alleen genoemd, en is er geen bewijs dat zij dit bericht de wereld in hebben gestuurd.
  • Een derde kenmerk is dat nepnieuws vaak wel aannemelijk klinkt, maar dat als je even de tijd neemt om er over na te denken, of het bericht even te googelen, dan weet je vaak binnen een paar seconden dat het nepnieuws is.

En in het Evangelie van vandaag staat dus ook nepnieuws.

De Joodse leiders bedenken een oplossing voor het probleem van het lege graf. De soldaten die het graf bewaakten krijgen instructies:

13‘Zeg maar: “Zijn ?leerlingen? zijn ’s nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen.” 

In eerste instantie klinkt dit best aannemelijk. Hoe kan het dat het lichaam is verdwenen? Het is meegenomen door Jezus’ leerlingen. Dat is een simpele logische verklaring.

En die verklaring wordt ondersteund door de juiste autoriteiten. Het wordt beweerd door de soldaten die bij het graf hebben gestaan. De ooggetuigen. En hun claim wordt ondersteund door de Joods leiders. Dan valt er weinig meer tegenin te brengen, zou je zeggen.

Tot je er zelf even over nadenkt. Want als de soldaten sliepen, hadden ze hun ogen dicht, en hebben ze dus niet kunnen zien of Jezus leerlingen zijn lichaam hebben weggehaald. En als ze wakker waren, hadden Jezus’ leerlingen nooit het lichaam mee kunnen nemen, dat hadden de soldaten voorkomen. Het kan niet allebei waar zijn. Oftewel: dit is honderd procent zeker nepnieuws.

Wat ik zelf wel interessant vind, is dat het nieuws van de Opstanding helemaal niet voldoet aan de kenmerken van nepnieuws.

Dat Jezus uit de dood is opgestaan, is helemaal niet aannemelijk. Mensen staan niet op uit de dood. Dat wisten ze in de tijd van Jezus, dat weten we in onze tijd. Als Jezus uit de dood zou zijn opgestaan, is Hij de enige die dat ooit heeft meegemaakt. Erg onwaarschijnlijk dus.

En met de autoriteit achter het verhaal van Zijn opstanding is ook wat mis. Vrouwen zijn de eerste getuigen van Jezus’ opstanding. En ik heb het wel vaker genoemd: vrouwen werden in de tijd van de Bijbel gezien als onbetrouwbare getuigen, in de Joodse cultuur maar nog veel meer in de Griekse en Romeinse cultuur. Niet echt handig dus om vrouwen de autoriteit te maken van jouw nepnieuws.

En wat gebeurt er als je even nadenkt over het nieuws van de opstanding. Dan zit je met twee problemen die je moet oplossen. Er is een leeg graf. Dat vraagt om een verklaring. En er zijn verhalen van die vrouwen, en de twaalf leerlingen, en nog vijfhonderd anderen die beweren dat ze de opgestane Heer Jezus hebben gezien. Het valt niet mee om die twee gegevens, het lege graf en de verschijningen van de opgestane Heer Jezus, goed te verklaren. De enige verklaring die voor beiden goed werkt, is dat Jezus echt uit de dood is opgestaan.

Het nieuws van Jezus opstanding is dus te onwaarschijnlijk, om niet waar te kunnen zijn. Het is niet aannemelijk dat de doden opstaan, het zijn niet de juiste autoriteiten die het ondersteunen, en het valt niet met googlen of nadenken onderuit te halen.

Maar het echte probleem van Jezus’ opstanding is niet dat het onwaarschijnlijk is. Het echte probleem van Jezus’ opstanding is dat het ons hele wereldbeeld op z’n kop zet. En daar hebben de Joodse leiders geen zin in. En daar hebben wij zelf vaak ook geen zin in.

In de laatste vier verzen van het Matteüs Evangelie maakt Jezus zelf duidelijk wat zijn opstanding betekent. Hoe dat de wereld op z’n kop zet. Hij zegt:

18 ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.’ 

Die claim gaat heel ver. Want aan wie is alle macht in de hemel en op de aarde? Aan God de Heer, Adonai, de Schepper van hemel en aarde. Jezus maakt heel duidelijk dat Hij en de Vader één zijn. God heeft de macht over hemel en aarde aan Jezus gegeven. Hij is als hoofd over alles aangesteld. En aan het eind van de tijd draagt Jezus die macht over aan God de Vader.

En dat Jezus nu alle macht heeft, is goed nieuws en slecht nieuws.

Het is goed nieuws voor degenen die bij Jezus horen. Bij zijn kwetsbare volgelingen. Die in de jaren die komen zullen worden vervolgd, verjaagd, vermoord door de Joden en door de Romeinen. Het is goed nieuws voor degenen die nu worden onderdrukt: voor de armen, voor de kwetsbaren, voor de weduwen en wezen. Want als Jezus alle macht heeft, dan komt er een moment dat Hij de wereld weer recht zal zetten.

En het betekent slecht nieuws. Slecht nieuws voor degenen die nu doen alsof zij de macht hebben. Voor de Romeinse keizer, voor de rijken die hun rijkdom voor zichzelf houden. Voor booking.com dat hotels uitbuit, de aandeelhouders verlekkert, en nu de hand ophoudt bij de overheid. Voor kledingketens die hun arbeiders in Bangladesh nu niet meer willen betalen. Met hen zal worden afgerekend. Zij zullen hun schuld moeten inlossen.

Het is slecht nieuws voor politieke leiders die alleen bezig zijn met het behouden van hun macht, in plaats van het beschermen van hun landgenoten, en daarbij allerlei nepnieuws verspreiden. De macht die zij nu hebben is tijdelijk. Er zal over hen worden geoordeeld. Want Jezus heeft alle macht.

En Jezus zegt nog meer:

20En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

Ik ben met jullie. God is met ons. Immanuël. Zo begon Matteüs zijn Evangelie en zo benoemd hij het in het laatste vers. Jezus is Immanuël. In Jezus is God zelf met ons. Dat is het goede nieuws van Kerst, Pasen en Pinksteren in één woord.

Het betekent dat Jezus de macht die Hij van de Vader heeft ontvangen, doorgeeft aan zijn discipelen. Aan zijn leerlingen. Dus ook aan ons. Hij is bij ons, met ons, in ons. Door de Heilige Geest woont Hij in ons.

God wil ons gebruiken om het goede van zijn Koninkrijk nu al door te laten dringen op deze aarde. Wij zijn de ambassadeurs van Jezus’ Koninkrijk, de kolonisten van Gods Nieuwe Wereld, de influencers van het Nieuwe Leven. Dat betekent dat al het goede dat wij doen zin heeft. Elk gebed, elke goede daad, heel ons doen en laten neemt God mee naar zijn Nieuwe Wereld die is en komt.

En hoe kunnen we dat doen en zijn? Jezus zegt:

19Ga dus op ?weg? en maak alle volken tot mijn ?leerlingen, door hen te ?dopen? in de naam van de Vader en de Zoon en de ?heilige? Geest, 20en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.

Vier werkwoorden. Ga, maak tot leerlingen, dopen en leren.

Het hoofdwerkwoord in deze zin is discipel. Maak tot mijn leerlingen. Dat begint met zelf leerling van Jezus zijn. Iedereen die gelooft dat Jezus de Heer is, die is een discipel van Jezus. Een leerling.

En een leerling van Jezus is geroepen om steeds meer te gaan lijken op zijn Meester, op Jezus zelf. Groeien in karakter, groeien in het nieuwe mens zijn. Door gebed, Bijbellezen, luisteren naar Gods stem, door te doen, door te laten, door goede gewoontes, door te oefenen, door te vergeven. Al die dingen die Matteüs heeft genoemd in de bergrede. En zoals ik in eerdere preken heb uitgelegd: de bergrede dat zijn geen nieuwe regels, of dingen die vanzelf gaan als je maar goed geloofd. Dat zijn oefeningen in karakter, in het mens zijn zoals Jezus mens was. Zo gaat de Geest je steeds meer vormen, als je groeit in leerling zijn van Jezus.

En in dat leerling zijn, mag je andere mensen mee gaan nemen. Het evangelie is te goed nieuws om voor jezelf te houden. In woord en daad mogen we er van delen. Gewoon, met de mensen die dichtbij je staan. In je gezin, je vrienden. Iedereen die je ontmoet in zoomsessies of een telefoongesprek.

Leerling zijn en leerlingen maken raakt daarmee aan het tweede werkwoord: op weg gaan. Leerling van Jezus zijn is een uitdaging. Het trekt je uit je bubble, uit je comfort zone. Het zet je in beweging, over je angsten en twijfels heen. Het is wandelen op de weg van de Heer. Telkens een stapje verder.

Op weg gaan is altijd spannend. Als kerk zijn we nu op een hele uitdagende weg. Hoe kunnen we zijn waar de mensen zijn, als we de deur niet uit mogen? Hoe kunnen we er zijn op internet, in de digitale wereld, of op andere plekken waar nog wel ontmoeting is?

En een mooie stap op die weg is de doop. Als je leerling van Jezus wordt, mag je worden gedoopt. In de naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest. Deel hebben aan Gods verbond met mensen. Sterven en opstaan met Christus. Ingelijfd zijn in zijn Lichaam. We kijken er naar uit dat kinderen en volwassen die stap weer mogen zetten in dit kerkgebouw.

En op die weg van discipelschap blijf je altijd leren. Leren je te houden aan wat Jezus heeft gezegd. Leren met vallen en opstaan. Leren van elkaar en aan elkaar. En ook daarbij geldt dat God ons vooral dingen leert via andere mensen. Hij is met ons en in ons. Hij gebruikt ons om elkaar verder te helpen op de weg van de Bergrede.

Ik ben wel benieuwd wat dit bij je oproept. Misschien wel veel enthousiasme om deze weg te gaan wandelen. Of de uitdaging verder aan te gaan. Misschien klinkt het wel als ver weg. Een wandeling in een mistig landschap. Misschien roept het wel twijfel op.

Dan bevindt je je in goed gezelschap. Want ook de aller eerste discipelen, die al de tijd met Jezus waren opgetrokken, twijfelden op dit moment:

16De elf ?leerlingen? gingen naar Galilea, naar de berg die ?Jezus? hun had genoemd, 17en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. 

In de verhalen van Jezus verschijningen, zijn er altijd twijfelaars aanwezig. Ze herkennen Jezus niet, ze willen hem eerst aanraken voor ze geloven, en ook hier zijn er twijfelaars. Misschien omdat Jezus‘ opstanding zo groot en anders is dan wat wij zouden verwachten, dan wat wij kunnen begrijpen of verbeelden. Maar juist dat maakt dat we ons over die twijfel heen kunnen zetten. Dit is te goed nieuws om niet waar te kunnen zijn. Jezus leeft. Hij roept ons om zijn discipelen te zijn. En de weg achter Hem aan te gaan. Daar is het goed. Want Hij heeft alle macht gekregen. En Hij is er altijd bij. Amen.