De preek over Obed en Jezus als verlosser

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Het Bijbelboek Ruth is een van de mooiste boeken in de Bijbel. Het is een verhaal over hoe hard het leven soms kan zijn. Hoe liefdevolle mensen het verschil kunnen maken. Over hoe God op de achtergrond door alles heen werkt. En het is een verhaal over verlossing.

Het verhaal is geschreven als een toneelstuk, met vier hoofdstukken, vier scenes.

Het eerste hoofdstuk zit vol rampspoed. We maken kennis met Noömi en haar man Elimelech. Vanwege een hongersnood in Israël verhuizen ze met hun twee zonen naar het buurland: Moab. De zonen trouwen met Moabitische vrouwen: Orpa en Ruth. Maar dan sterven Elimelech en zijn twee zonen. Als er in Israël weer te eten is, besluit Noömi om terug te keren. Ze vraagt Orpa en Ruth om in Moab te blijven. In eerste instantie willen ze beiden met haar meegaan naar Israël. Na aandringen van Noömi blijft Opra achter in Moab. Maar Ruth wil van geen wijken weten. Ze spreekt de beroemde woorden: uw volk is mijn volk, uw land is mijn land, uw God is mijn God.

In het tweede hoofdstuk proberen de vrouwen een nieuwe bestaan op te bouwen in Bethlehem. Ruth gaat aren rapen. Want in het maaiseizoen mogen de armen op de akker de restjes verzamelen. Ze ontmoet daar boer Boaz en hij is goed voor haar.

In het derde hoofdstuk zien de vrouwen in Boaz de kans om uit de armoede te ontsnappen. Ruth stelt Boaz brutaal voor om met haar te trouwen. Want hij is familie van Noömi. Boaz zegt ja. Maar er is één probleem. Er is in Israël een wet dat als een getrouwde man overlijd, zijn vrouw moet trouwen met zijn broer of een naaste verwant. Deze verwant treedt op als losser.

Boaz is familie, en kan zo’n losser zijn voor Ruth. Maar er is een andere man, die in de stamboom dichterbij staat. Hij heeft als eerste het recht en de plicht om het land van Noömi te kopen en met Ruth te trouwen.

In hoofdstuk vier zien we de ontknoping. Boaz vraagt die andere verwant of hij het land van Noömi wil kopen. Dat wil hij wel. Maar dan maakt Boaz bekend: ok, maar moet je ook trouwen met Ruth, een buitenlandse vrouw, en blijft het land bezit van Elimelechs familie.

Daar wil die andere man niet aan. En dan maakt Boaz bekend dat hij het land koopt en trouwt met Ruth. En zo geschiedt. Uit het huwelijk wordt Obed geboren. En zo eindigt het verhaal met een happy end, ook voor Noömi die haar kleinkind in de armen sluit.

Een van de belangrijke woorden in het boek Ruth is goel [spreekt uit ko-el]: een losser. Boaz treedt op als losser van Ruth. Hij neemt de plek in van haar overleden echtgenoot. Zo worden Ruth en Noömi gered uit hun uitzichtloze situatie van armoede. En blijft Elimelech’s naam en familie bestaan.

Maar ook Obed is een goel:

14De vrouwen zeiden tegen Noömi: ‘Geprezen zij de HEER, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal.

14De vrouwen zeiden tegen Noömi: ‘Geprezen zij de HEER, die jou vandaag een goel gegeven heeft.

Vandaag is voor jouw een losser geboren. Een verlosser. Een redder. Iemand die je redt uit een uitzichtloze situatie, een zekere dood. De geboorte van Obed brengt het licht terug in het leven van Noömi. We horen in de Bijbel verder helemaal niks meer over Obed. Maar alleen al het simpele feit dat dit kind geboren is, brengt verlossing in het leven van Noömi.

Het verhaal van Obed lijkt wel een spiegel van het kerstverhaal. We hebben Ruth en Maria: beide sterke jonge vrouwen die vol voor God kiezen:

Ruth zegt: uw God is mijn God.

En Maria zegt tegen de engel:

Lucas 1

38‘De ?Heer? wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd’ 

 En we hebben twee iets oudere mannen. Boaz en Jozef. Het zijn beiden mannen van eer, rechtvaardige mensen, mannen met een goed karakter. Boaz voelt zich verantwoordelijk voor Ruth en Noömi. Vanuit liefde zet hij zich volledig in om hen te helpen.

En Jozef is van plan om Maria in het geheim te verstoten. Dat klinkt niet zo liefdevol en trouw. Maar in die cultuur en tijd werkte dat net even anders. Hij had alsnog met Maria kunnen trouwen. Maar ja, als je verloofde opeens zwanger is van een ander, is dat wel heel veel gevraagd. Volgens de wet had hij publiekelijk de verloving kunnen verbreken. En daarmee Maria bestempelen als een slechte vrouw. Ze zou haar leven niet zeker zijn. Maar door in het geheim de verloving te verbreken, zou juist Jozef door het dorp worden aangewezen als de trouweloze. Een meisje zwanger maken, en dan stiekem de verloving verbreken. Jozef zou de schuld krijgen. En door de schuld en schaamte op zich te nemen, gaf hij Maria de kans om in het dorp haar eer te redden. Gelukkig liet God via een engel weten dat hij gewoon bij Maria moest blijven, om dat ze zwanger was van de Heilige Geest.

Maar Boaz en Jozef zijn dus beide goede liefdevolle mannen die hun verantwoordelijkheid nemen.

En we hebben twee baby’s. Obed en Jezus. Twee baby’s die in de verhalen rond hun geboorte worden gepresenteerd als verlosser/goel. Obed verlost Noömi van een leven in armoede, van een onzekere oude dag, van het uitsterven van de familielijn.

En Jezus. Over Hem schrijft Matteüs:

21Hij zal zijn volk bevrijden/verlossen van hun ?zonden.

 Maar hoe verlost Jezus zijn volk van hun zonden? En wat heeft dat te maken met kerst? Het is toch juist met zijn sterven en opstaan dat Jezus ons van zonden verlost? Het kruis is toch het teken van vergeving van zonden?

Ja dat is zo. Maar het verhaal van verlossing begint al eerder. Al in het boek Exodus vertelt God dat Hij het volk Israël gaat verlossen:

Exodus 6:6

“Ik ben de HEER. Ik zal de last die de ?Egyptenaren? jullie opleggen van je afnemen, ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Met opgeheven arm zal ik jullie verlossen/goel en de ?Egyptenaren? zwaar straffen.

En als het volk ontsnapt is door de Rode Zee, zingen ze God toe:

Exodus 15

13U bevrijdde/goel dit volk en ging het liefdevol voor,

sterk en machtig leidde u het naar uw ?heilige? woning.

En ook in de Psalmen wordt God vaak een goel/verlosser genoemd.

Psalm 107

‘Gods liefde kent geen grenzen
tot in de eeuwigheid.’
Zo spreken zij die door de HEER zijn verlost/goel,

die hij verloste/goel uit de greep van de angst.

Die hele Psalm is een lofzang op God als goel/verlosser. Hij bevrijdde zijn volk uit Egypte, uit zonden, uit noodsituaties.

En in het boek Jesaja komt het woord goel veel voor. Het zijn teksten vanuit de ballingschap. Prachtige teksten over God die zijn volk vergeeft en hun bevrijder is:

Jesaja 59

20Hij zal als bevrijder/goel naar ?Sion? komen,

naar allen uit ?Jakobs? nageslacht

die met de ?misdaad? breken

– ?spreekt de HEER.

Israël was in ballingschap gekomen vanwege hun zonden. God had zijn beschermende handen van hen afgetrokken. Ze ten prooi gegeven aan de Babylonische koning. Omdat ze zoveel slechte dingen deden. Gods heilige aanwezigheid had de tempel verlaten. Hij kon niet langer bij zo’n onrein volk verblijven.

Na zeventig jaar keert het volk terug naar Jeruzalem. De stad en de tempel worden weer opgebouwd. Toch voelt het niet als vertrouwt.

Nehemia 9

36Kijk naar ons: nu zijn wij ?slaven! In het land dat u onze voorouders hebt gegeven om er te eten van de vruchten en van al het goede dat het opbrengt, in dat land zijn wij ?slaven37Omdat wij gezondigd hebben, valt alle rijke oogst toe aan de koningen die u over ons hebt aangesteld, die over ons lichaam regeren en die met ons ?vee? doen wat ze willen. Wij leven in grote ellende.”

Daarom leven de Israëlieten in de tijd van Jezus geboorte in grote verwachting. Net zoals Noömi zijn ze teruggekeerd uit de fysieke ballingschap in een vreemd land. Ze wonen weer op hun eigen grond. Maar God lijkt daar afwezig te zijn. Ze zijn in afwachting van een verlosser. Ze zijn in afwachting van Immanuël: God is met ons. Van dat God weer echt bij hen komt wonen. Maar dat kan alleen als ze worden verlost van hun zonden.

Dat is het wonder van de geboorte van Jezus. In Obed werd aan Noömi een verlosser geboren. Iemand die haar weer hoop gaf. Iemand die er voor zorgde dat ze weer echt thuis kwam uit de ballingschap.

En voor de hele wereld werd Jezus geboren. Een verlosser. In wie God ons onze zonden vergeeft. In wie God weer bij ons is komen wonen. Immanuël: God is met ons. Hij heeft ons verlost. Amen.