De preek van 1e advent

Over Zacharias en Elisabet, Lucas 1:5-25

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Tijdens advent wachten we op de komst van de Heer. En wachten, dat kunnen wij meestal niet zo goed. De mensen uit de tijd van de Bijbel waren daar veel beter in.

Bijvoorbeeld. Een relatie krijgen. Tegenwoordig is de liefde van je leven misschien maar één swipe op Tinder bij je vandaan. In de tijd van de Bijbel moest je jaren wachten op degene die je ouders voor je hadden uitgekozen.

Of nieuws: in de tijd van de Bijbel verspreidde nieuws zich langzaam, van mond tot mond. Nu kunnen we live meekijken wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. En binnen een paar seconden beslissen we of we iets belangrijk genoeg vinden om verder te lezen of te kijken.

En als je in de tijd van de Bijbel zwanger werd, duurde het wel een aantal maanden voor je dat echt zeker wist. Nu koop je een zwangerschapstest en nog diezelfde dag weet je waar je aan toe bent en kun je de uitkomst delen met vrienden.

In die tijd van Zacharias en Elisabet waren de mensen al honderden jaren aan het wachten. Ze wachtten op de komst van de Messias. Het was de tijd van koning Herodes. Hij was een grote koning die allerlei prachtige bouwwerken liet bouwen. Aquaducten, paleizen, forten, badhuizen. Maar ondertussen liet hij iedereen doden die het niet met hem eens was. Hij vermoorde zelfs zijn eigen vrouwen en kinderen omdat hij dacht dat ze hem van de troon wilden stoten.

De mensen waren aan het wachten tot God zou ingrijpen. Wanneer zou God medelijden met hen hebben? Wanneer zou God weer een goede koning op troon zetten? De Romeinse overheerser verjagen? En iedereen die oneerlijk leefde straffen? Wanneer zou God de tempel weer bewonen en alle corrupte priesters verjagen?

En terwijl ze wachten, gingen de gewone Joden door met hun normale leven.

Zacharias was in het normale leven priester van een stad in Juda. Hij was daar de religieuze leider. Hij hoorde bij de priestergroep Abia, een van de vierentwintig priestergroepen van Israël. Twee keer per jaar was die priestergroep aan de beurt om een week lang dienst te doen in de tempel in Jeruzalem. En toen er geloot werd over wie welke taak moest doen, viel het lot op Zacharias om het wierrookoffer te brengen. Dat was heel bijzonder, want er waren in totaal ongeveer achtduizend priesters. Het gebeurde misschien een of twee keer in je leven dat je deze bijzondere taak mocht doen. Tijdens het middaggebed rond drie uur s’middags mocht Zacharias wierrook branden op het altaar vlak bij het heilige der heilige, waar alleen de hogepriester 1 keer per jaar naar binnen mocht. Dichter bij God kon een gewone priester als Zacharias niet komen.

En terwijl hij bezig is met het offer, ziet Zacharias opeens de engel Gabriël. En die heeft groot nieuws: God komt naar zijn volk. Er komt een bode die voor hem uit zal gaan. En die bode is het kind dat Zacharias en Elisabet samen zullen krijgen.

Dit goede nieuws is als een bliksem die inslaat. Het is de grootste en belangrijkste verandering die er ooit is geweest. God komt weer wonen bij zijn volk! God komt de wereld redden! God komt alles wat op zijn kop staat weer rechtop zetten! God is trouw aan zijn verbond met Israël en zal dat nu laten zien.

En Gods grote verhaal raakt zo onmiddellijk het kleine verhaal van Zacharias en Elisabet. Want God werkt door gewone mensen heen met gewone mensen problemen. Die grote verandering begint bij Zacharias. Een gewone priester. Die gewoon zijn plicht doet. Die gewoon God dient in zijn leven. En vandaag toevallig in de tempel van de Heer.

Zacharias en Elisabet hebben een groot probleem: ze hebben geen kinderen. Niemand om voor hen te zorgen als ze te oud zijn om te werken. Niemand om de familienaam en het priesterschap aan door te geven. En voor Elisabet als vrouw is het ook een schande: kinderen zijn een zegen van de Heer. Als je kinderloos bent, heb je misschien wel iets verkeerd gedaan waardoor je die zegen niet hebt verdient. Zo kijken veel mensen ernaar in die tijd.

En jarenlang hebben ze om een kind gebeden. Ze zijn nu misschien een jaar of zestig. Al heel oud in die tijd. Ze hebben tientallen jaren om een kind gebeden. Ze zijn daar misschien ook al meer dan tien jaar mee gestopt. Want ze zijn al zo oud dat het toch niet meer gaat gebeuren. Maar God laat in het verhaal van de Bijbel wel vaker een kind geboren worden, waar het niet meer wordt verwacht. Denk aan Abraham en Sara. Denk aan Hanna, de moeder van Samuël. Als wij iets aan God vragen, denken en hopen we dat het dan ook snel gaat gebeuren. Maar God beantwoord ons gebed vaak pas veel later dan wij zouden willen. Soms als wij het al helemaal niet meer verwachten en denken dat hij ons gebed niet heeft gehoord.

En zo is God ook betrokken bij onze gewone mensen problemen. Bijvoorbeeld bij ouders en kinderen die ruzie hebben. We lazen in de tekst:

17Johannes zal komen voordat de ?Heer? komt. Hij zal zorgen dat ouders en ?kinderen? weer goed met elkaar omgaan.

Het is niet altijd makkelijk om goed om te gaan met je ouders. Als ze je niet begrijpen. Als het lijkt alsof ze van een andere planeet komen. Als ze geen tijd voor je hebben. En het valt niet altijd mee om een goede vader of moeder te zijn. Een balans te vinden tussen vrij laten en begrenzen.

Deze tijd, adventstijd, is een tijd om daar iets aan te doen. Om tijd te maken om elkaar weer beter te gaan begrijpen, als ouders en kinderen. Om elkaar te vergeven. Om hulp te vragen aan God als je zelf de relatie met je ouders of kinderen niet meer kunt herstellen. Want de Heer komt eraan. En Hij wil dat ouders en kinderen in vrede met elkaar leven. En Hij wil betrokken zijn bij onze gewone mensen problemen.

En er zijn nog andere manieren waarop je je kunt voorbereiden op de geboorte van Jezus.

17Johannes zal in alles wat hij doet en zegt, lijken op de ?profeet? ?Elia. Johannes zal komen voordat de ?Heer? komt. Hij zal zorgen dat ouders en ?kinderen? weer goed met elkaar omgaan. En hij zal slechte mensen leren om goed te leven. Zo zal hij het volk van Israël klaarmaken voor de komst van de ?Heer.

 Johannes zal de mensen leren hoe ze goed moeten leven. Net zoals de profeet Elia. Dit gaat terug op een gedeelte uit de profeet Maleachi. Die schrijft over dat eerst Elia komt, voordat God zelf naar de aarde komt. En Johannes is die Elia die voor de komst van de Heer uitgaat.

Maleachi schrijft:

Maleachi 3:

5De machtige Heer zegt: ‘Ik zal naar jullie toe komen om recht te spreken. Ik zal iedereen straffen die geen ?eerbied? voor mij heeft. Ik straf de mensen die zich bezighouden met toverkunst, de mensen die hun vrouw of hun man ontrouw zijn, en de mensen die leugens vertellen bij de rechter. Ik straf de mensen die hun arbeiders niet betalen, en de mensen die wreed zijn voor ?weduwen? en voor ?kinderen? zonder vader. En ik straf de mensen die ?vreemdelingen? niet geven waar ze recht op hebben. Want al die mensen hebben geen ?eerbied? voor mij.’

Deze tijd, de tijd voor kerst, is de tijd om eerlijk te gaan leven. Om tijd te maken voor je partner en te groeien in liefde en eenheid. Om eerlijk te zijn en geen leugens te vertellen. Om er voor te vechten dat alle mensen op de wereld een eerlijk loon krijgen. Om zwakke mensen te helpen in plaats van uit te buiten. Om vreemdelingen te helpen in plaats van ze de schuld te geven van allerlei problemen. Want als de Heer komt, wil je niet gevonden worden terwijl je met verkeerde dingen bezig bent.

En er is nog een manier waarop God betrokken is bij onze gewone mensen problemen. God wil er voor zorgen dat onze schande verdwijnt. De mensen vonden Elisabet niks waard, omdat ze geen kinderen had. Zo zijn er ook bij ons dingen waardoor anderen ons niks waard vinden, of waardoor wij onszelf niks waard vinden. Dingen waar God ons vanaf wilt helpen. We vinden het in deze tijd heel moeilijk om te falen. Om iets te proberen dat kan mislukken. Op sociale media posten we voortdurend hoe goed het met ons gaat. Het mag niet fout gaan. Stoppen met een opleiding, een promotie, een baan, een bedrijf, een onvoldoende halen voor een toets, niet meer voor jezelf kunnen zorgen, geen partner kunnen vinden, dat voelt als falen.

Zoals Elisabet zich schaamde omdat ze geen kind kreeg, zo schamen wij ons als dingen niet lukken. Als we iets proberen maar geen succes hebben. God wil je van die schaamte af helpen. God maakt met ons telkens een nieuw begin. Hij blijft van ons houden, wat er ook gebeurt. Alleen hoe Hij naar ons kijkt is belangrijk, niet hoe anderen of wijzelf naar ons kijken.

Juist de kerk is daarom de plek waar je mag ontdekken wie je bent. Waar je kunt oefenen met het inzetten van je talent en mensen niet met je afrekenen als het niet zo goed lukt. Waar we elkaar helpen en je je niet hoeft te schamen als je faalt.

God is iets heel groots en nieuws begonnen, tweeduizend jaar geleden met hele gewone mensen: Zacharias en Elisabet. Hij liet aankondigen dat hijzelf naar de wereld zou komen. In dat grote kwam hij ook heel dichtbij de kleine gewone mensen problemen die voor Zacharias en Elisabet heel groot waren.

God geeft om ons en is bij ons. Blijf daarom gewoon doen wat je moet doen, God de eer geven en eerlijk leven naar je naaste. Blijf bidden en wachten op God. Wees blij met wat God aan jou en anderen geeft. Hij is er bij. Als we blij zijn. Als we falen. Hij raapt ons weer op en gaat ons weer gebruiken voor zijn grote plannen. Amen.