De preek van 3e advent: over licht, duisternis en recht

bij Jesaja 8:21-9:6

Kinderen van het licht, gasten die met ons meekijken,

Verstikkende duisternis, donker en somber, nacht overal, ronddolen in het duister. Jesaja schildert een oerdonker schilderij. Voor dat schilderij gebruikt hij een palet met vier verschillende kleuren zwart. Vier verschillende Hebreeuwse woorden voor duisternis. Hij beschrijft een tijd van een pik donkere, duistere, zwarte, nacht.

Die duistere tijd waarin Jesaja leeft is de 8e eeuw voor Christus. Na de dood van koning Salomo is zijn koninkrijk in tweeën gescheurd. In het zuiden regeert een koning over de stammen Juda en Benjamin, vanuit Jeruzalem. In het noordelijke rijk regeert een koning vanuit de stad Samaria over de tien andere stammen van Israël.

Deze twee koninkrijken zijn met elkaar in oorlog. Het noordelijke rijk wordt gesteund door een ander volk: Aram. Dus wat doet het zuidelijke rijk: het sluit een bondgenootschap met weer een ander volk: de Assyriërs.

Dit machtige volk Assyrië verovert het noordelijke rijk, verwoest de steden, neemt de bevolking gevangen als slaven, en maakt van het zuidelijke rijk een onderworpen vazalstaat.

Jesaja 8

7[dan] zal de Heer de koning van Assyrië en zijn geweldige legermacht over hen uitstorten als de grote watermassa’s van de Eufraat: ze zullen buiten hun oevers treden en over alles heen stromen.

Jesaja beschrijft verderop hoe de Assyriërs na een opstand van de zuidelijke koning Hizkia van Juda, ook Jeruzalem belegeren. En hoe God hen op wonderlijke wijze redt van de vijand.

Jesaja beschrijft ook waarom God de Assyriërs toestaat om zijn volk te verslaan. Want de duisternis is niet begonnen bij de vreemde overheersers. De duisternis was daarvoor al diep binnengedrongen in de Israëlitische maatschappij.

Jesaja 5

7Israël is de wijngaard van de HEER van de hemelse machten,

de uitgelezen aanplant zijn de inwoners van Juda.

Hij verwachtte recht, maar oogstte onrecht,

Hij zocht rechtsbetrachting, maar vond rechtsverkrachting.

8Wee degenen die zich huis na huis toe-eigenen, die akker na akker samenvoegen, tot er voor niemand meer ruimte is en zij alleen het land bewonen.

In de wet had God bevolen dat iedereen recht had op zijn eigen stukje grond en zijn eigen huis. Op die manier zou niemand arm worden. En als dat toch zou gebeuren, zouden de mensen moeten delen. Zorgen voor de weduwen, de wezen en de vreemdelingen.

Maar wat gebeurde er: al vanaf Koning Salamo gingen de koningen hun eigen onderdanen uitbuiten. En onder de koning ontstond een rijke elite die de anderen onderdrukten. De rijken namen de armen hun bezittingen af. Ze kochten huizen en akkers op. En als de huurders het niet meer konden betalen, werden ze hun huis uit gezet en moesten ze zichzelf verkopen als slaven.

Als een arme daar tegenin ging, en een rechtszaak aanspande, dan werden de rechters door de rijken omgekocht. De rijken kregen zo altijd gelijk. Sterker nog: De grondwet van God die was bedoeld om rijkdom eerlijk te verdelen, werd aan de kant geschoven. Er kwamen nieuwe wetten, die in het belang waren van de rijken.

 Jesaja 10

1Wee degenen die onrechtvaardige wetten uitvaardigen,

die de onderdrukking wettelijk bekrachtigen.

2Zij verdraaien het recht van de zwakken

en ontnemen de armen van mijn volk hun deel.

Weduwen vallen hun ten prooi,

wezen worden door hen beroofd.

De rijken vulden hun huizen met goud en zilver, gestolen van de armen. En ze vulden hun huizen met afgoden. Want dat is het onderliggende kwaad. De God van Israël staat aan de kant van de zwakken. De afgoden staan altijd aan de kant van de sterken. Als je de Heer dient, kun je niet anders dan delen van je rijkdom. Als je je rijkdom voor jezelf wilt houden, zijn er altijd genoeg afgoden te vinden die voor jou recht willen praten wat krom is.

In plaats van te luisteren naar God, Hem te laten bepalen wat goed is en wat slecht is, wilden de Israëlieten zelf bepalen wat goed en kwaad is. Het is een soort herhaling van de zondeval. Adam en Eva aten van de boom van kennis van goed en kwaad. Ze wilden zelf bepalen wat goed en kwaad is. En de Israëlieten zijn in diezelfde valkuil getrapt.

Jesaja 5

20Wee degenen die het kwade goed noemen en het goede kwaad,

die het licht tot duisternis maken en het duister tot licht,

die van zoet bitter maken en van bitter zoet.

Het is een totale omkering. God is goed, de mensen doen het kwade. God is licht, de mensen wilden duisternis. Gods goedheid smaakt heerlijk, maar de mensen kozen voor de bittere bijsmaak van afgoden. En zo komen we bij het donkere schilderij van Jesaja:

Jesaja 8

21Moedeloos en hongerig zullen de mensen door het land zwerven. Ze zullen honger lijden en in hun woede de koning en hun God vervloeken. Ze kijken omhoog 22of staren naar de grond, maar overal heerst verstikkende duisternis; donker en somber is het, nacht overal. 23En wie daardoor omsloten wordt, zal niet ontkomen.

Ook vandaag leven mensen in dit soort duisternis. Ik denk aan de slachtoffers van de belastingdienst. Zonder reden als fraudeurs bestempelt. Diep in de schulden geraakt, hun hele leven verandert in een duistere nachtmerrie. En nog steeds is hen geen recht gedaan.

Ik denk aan mensen in vluchtelingenkampen. In Griekenland, in Ethiopië. Hutje mutje op elkaar. In de hitte of in de kou. Zonder perspectief. Door het duister omsloten.

Ik denk aan de bevolking van Belarus. Onderdrukt door de laatste dictator van Europa.

Voor ons lijkt dat donker van onrecht ver weg. Het gebeurt in landen ver weg. Maar misschien is het toch dichterbij dan we zouden willen. We hoorden van Jesaja over mensen die hun huizen vullen met goud en zilver. En zo anderen tot slaven maakten. Dan denk je misschien, zo ben ik niet. Maar de gemiddelde Nederlander heeft 3 slaven. Mensen die in landen ver weg als slaven werken voor onze koffie, chocolade of kleding. Denk aan de Oeigoeren: tot slavenarbeid gedwongen door de Chinese overheid. Made in China is vaak gemaakt door slaven.

Maar ook dichtbij zijn de woorden van Jesaja actueel. Hoe vrij zijn prostituees in Nederland? Wordt er recht gedaan aan vluchtelingen, als ze jarenlang moeten wachten op hun verblijfsvergunning? Hoeveel duisternis brengt de drugshandel, die ook in ons eigen dorp plaatsvindt? Hoeveel Polen in de kassen worden uitgeknepen door uitzendbureaus? Hoeveel belasting wordt er in Nederland ontdoken, ten koste van arme landen? Hoeveel duistere eenzaamheid is er in onze straat?

Ik denk ook aan ons zelf. Hoe we zo vaak het goede nalaten. Gaan voor gemak in plaats van voor recht. Waar we de schepping schaden, onze naaste laten stikken, onszelf toewijden aan de greep van afgoden in plaats van aan de vrijheid die God ons wil schenken. Leven in de greep van zonde, in de schaduw van de dood.

Waar is God in deze pik donkere, duistere, zwarte, nacht?

Jesaja 9

1Het volk dat in duisternis ronddoolt

ziet een schitterend licht.

Zij die in het donker wonen

worden door een helder licht beschenen.

Gods hemelse licht gaat schijnen op aarde. God begint met herschepping. En wat er dan gaat gebeuren is dat alles aan het licht wordt gebracht.

Jesaja 26

21Zie hoe de HEER zijn woning verlaat en de mensen op aarde voor hun wandaden laat boeten. Het onschuldige bloed dat op haar is vergoten wordt door de aarde aan het licht gebracht, ze zal het niet langer verbergen.

God brengt alles aan het licht. Het onschuldige bloed dat is vergoten, wordt zichtbaar. God komt zelf om te bevrijden.

Jesaja 9

2U hebt het volk weer groot gemaakt,

diepe vreugde gaf u het,

blijdschap als de vreugde bij de oogst,

zij jubelen als bij het verdelen van de buit.

3Het juk dat op hen drukte,

de stok op hun schouder, de zweep van de drijver,

u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.

4Iedere laars die dreunend stampte

en elke mantel waar bloed aan kleeft,

ze worden verbrand, een prooi van het vuur.

Zoals Gideon ooit Israël bevrijdde van de Midjanieten, zo bevrijdt God zijn volk van de vijand. Van het juk van onrecht dat op hun drukt.

God gaat hen bevrijden door een nieuwe koning. Een nieuwe koning die heel anders is dan die onrechtvaardige koningen die Israël heeft gehad:

Jesaja 9

5Een kind is ons geboren,

een zoon is ons gegeven;

de heerschappij rust op zijn schouders.

Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,

Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.

6Groot is zijn heerschappij,

aan de vrede zal geen einde komen.

Davids troon en rijk zijn erop gebouwd,

ze staan vast, in recht en gerechtigheid,

van nu tot in eeuwigheid.

Daarvoor zal hij zich beijveren,

de HEER van de hemelse machten.

Deze, nieuwe koning, de gezalfde, de Messias, de Christus, is de beloofde opvolger van David. Hij zal recht en vrede brengen. Hij is vol van God. Vol goddelijke wijsheid, een goddelijke held, een eeuwige vader, een vredevorst. Hij zal vrede brengen voor Israël en voor alle volken.

Jesaja 42

6In gerechtigheid heb ik, de HEER, jou geroepen.

Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden,

ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen

en maak je tot een licht voor alle volken,

Hoe zal die Messias, die gezalfde koning dat doen? Voor Jesaja is dat ook niet helemaal duidelijk. Later schrijft hij donkere taal over wat deze dienaar zal ondergaan. Het bizarre is dat deze Messias recht gaat brengen, door zelf onrechtvaardig te worden veroordeelt, door het lijden te ondergaan. Hij zal zijn leven offeren voor de schuld van zijn volk. Maar Jesaja schrijft ook over het licht dat daaruit voortkomt:

Jesaja 53

11Na het lijden dat Hij moest doorstaan,

zag Hij het licht en werd met kennis verzadigd.

Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,

Hij neemt hun wandaden op zich.

Deze nieuwe koning, geeft zijn volk een nieuwe kans. Een nieuw verbond. Een nieuwe mogelijkheid om met God te leven. Een nieuw schilderij, geschilderd met lichte kleuren:

Jesaja 58

6Is dit niet het vasten dat ik verkies:

misdadige ketenen losmaken,

de banden van het juk ontbinden,

de verdrukten bevrijden,

en ieder juk breken?

7Is het niet: je brood delen met de hongerige,

onderdak bieden aan armen zonder huis,

iemand kleden die naakt rondloopt,

je bekommeren om je medemensen?

8Dan breekt je licht door als de dageraad,

je zult voorspoedig herstellen.

Je gerechtigheid gaat voor je uit,

de majesteit van de HEER vormt je achterhoede.

9Dan geeft de HEER antwoord als je roept;

als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’

Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant,

de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij,

10wanneer je de hongerige schenkt

wat je zelf nodig hebt

en de verdrukte gul onthaalt,

dan zal je licht in het donker schijnen,

je duisternis wordt als het licht van het middaguur.

 In dat kind voor ons geboren, die zoon aan ons gegeven. Daar begint God een nieuwe schilderij. Met nieuwe schetsen van recht en vrede. Kleuren van licht en vreugde. En het licht dat dat kind heeft aangestoken, kan de duisternis nooit meer in haar macht krijgen. Amen.