De preek van 4 december, 2e advent/doopdienst

Bij Jesaja 40:1-11 en Matteüs 3:1-12

Gemeente, gasten in ons midden,

Die Johannes de Doper is toch maar een rare figuur.

Hij verschijnt aan de oever van de rivier de Jordaan. De mensen komen op hem af. Als een linkse hipster eet hij sprinkhanen en biologische honing. Zijn kleren zijn gemaakt van kamelenhaar. En hij zegt dat het helemaal verkeerd gaat als de mensen zo door gaan als ze nu doen.

sprinkhanen

Hij doet mij wel een beetje denken aan, Wilders. Johannes is ook iemand die zich fel verzet tegen de elite, tegen de regentenmentaliteit van de grachtengordel. Hij kondigt aan dat de hele wereld op het punt staat te veranderen. Johannes is net als Wilders erg populair. Bij opiniepeilingen in die tijd zou hij het erg goed doen. Zijn leven wordt bedreigt, hij kan elk moment worden opgepakt of vermoord. Net als Wilders is Johannes goed in het gebruiken van grote woorden: Addergebroed! De bijl ligt aan de wortel van de boom! Het kaf zal worden verbrand in onblusbaar vuur!

Het grote verschil is dat Wilders probeert de wil van het volk te volgen. Johannes probeert de wil van God te volgen. En dat is een verschil dat er zeker toe doet.

En omdat Johannes woorden van God spreekt, is zijn boodschap radicaal: 2 ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!’

Het probleem is dat het voor ons moeilijk te begrijpen is wat hij daarmee bedoelt. Deze uitspraak is niet zo recht toe recht aan als het minder minder minder van Wilders.

Soms wordt dit Bijbelvers zo uitgelegd: je moet gaan geloven, anders mag je niet naar de hemel maar zul je voor eeuwig branden in de hel, het onblusbare vuur.

Dat eerste stuk van de uitleg klopt: het is een nadrukkelijke uitnodiging om je te bekeren. Maar deze tekst heeft als je goed leest weinig te maken met hemel en hel. Ook al lijkt het op het eerste gezicht misschien wel zo.

Johannes zegt: ‘Kom tot inkeer, want het Koninkrijk van de hemel is nabij.’ Koninkrijk van de hemel, dat is hetzelfde als ‘Koninkrijk van God’. Uit eerbied voor Gods naam gebruikt Matteüs ‘de hemel’ als verwijzing naar God. En als het koninkrijk van God nabij is, dan betekent dat, dat het moment waarop God komt als koning, het moment waarop Gods heerschappij doorbreekt, dat dat nabij is. God staat op het punt om als koning terug te keren bij zijn volk.

Terug keren, ja. Want in de eeuwen voor dit Bijbelverhaal ervaarden de Joden God als ver weg. Ze hadden geen eigen koning, maar werden overheerst door de Grieken en Romeinen. Het voelde alsof ze slaven waren. God beschermde hen niet tegen de vijanden. God leek wel afwezig in de tempel. Het land was vol onrecht. In Psalm 72 zongen we: ‘Hij zal geweldenaars vertreden, maar armen richt hij op’. Nou, dat leek verder weg dan ooit. De armen werden vertrapt en de rijken leken onaantastbaar in hun ivoren torens. God leek ver weg. En de mensen verwachtten dat God terug zou keren. Dat hij een Messias zou sturen, iemand die hen zou redden en God weer dichtbij zou brengen. En dat is wat Johannes aankondigt: God komt zeer binnenkort terug als koning. Om te oordelen wie onrecht doen. En de mensen die onrecht wordt gedaan op te richten.

Hoe moet je je voorbereiden dan als de koning komt?

Wat Johannes daarover zegt kun je vergelijken met wat een paar meter verderop gebeurde in Delfgauw. De afgelopen weken was het rond de kerk één grote bende. Door al het bouwen schuin tegenover de kerk, was de weg flink verzakt en vol kuilen en hobbels geworden. Daarom moest de weg een week worden afgesloten. De weg werd opnieuw bestraat. Zodat de weg helemaal gereed was voor de mensen die in de nieuwe wijk Kastanjehof komen wonen.

zuideindseweg afgesloten

Johannes kondigt de komst van God als koning aan. En het is zijn opdracht om de weg opnieuw te bestraten. Zij wij er wel klaar voor, om God te ontvangen? Of zoals Johannes dat zegt: wat voor vrucht brengt ons leven voort? Zijn wij geschikt om God in ons leven te ontvangen? Leven wij met liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing, de vrucht van de Geest? Of zijn wij als de Zuideindseweg een paar weken geleden, toe aan opnieuw bestraten?

Soms lukt het ons om te leven zoals God het wil. Maar vaak zijn we niet zo vruchtbaar. Dan leven we voor onszelf, vreugdeloos, in strijd met elkaar, ongeduldig, onvriendelijk, zijn we bevangen door het verkeerde, hebben we geen vertrouwen op God, zijn we hardvochtig en kunnen we onszelf niet beheersen.

Wij zijn als die Zuideindseweg nadat er heel wat vrachtwagens, heimachines en sjofels overheen gedenderd zijn. We hebben behoefte aan troost, hoop, liefde, aan een herder die ons leidt, aan leiders die ons echt bij de hand nemen. We zijn verwelkt, verdord, uitgeblust. We hebben een nieuw begin nodig.

En dat nieuwe begin is wat Johannes aankondigt en mogelijk maakt: God is nabij, kom tot inkeer. Dan kun je een nieuwe start maken met God. Laat je dopen. Dopen is bij Johannes een teken dat je opnieuw kunt beginnen. Dat je opnieuw deel uit kunt maken van het volk van God.

Doop wordt later een teken van bij de kerk horen: samen kunnen we proberen de weg voor de Heer gereed te maken. We kunnen elkaar als een familie steunen en helpen, leren en corrigeren om meer en meer te leven uit genade, zoals God het wil. Om steeds meer vrucht te dragen en daarin te groeien. Samen zijn we op weg als volk van God. Dwars door het stromende water van de Jordaan heen zijn we op weg naar het beloofde land. Gods nieuwe wereld.

Want Jezus is niet alleen gekomen in het verleden, als kindje, als Messias, als redder, als lang verwachte koning. Hij zal nog een keer komen. Dan zal Gods koninkrijk definitief doorbreken. De aarde wordt vol van Gods goedheid, van recht en vrede. God komt bij ons wonen. Daar mogen we naar uitkijken. Daar mogen we ons op voorbereiden tijdens advent. Vanuit dat geloof en die verwachting zijn S. en R. gedoopt. Amen.