De preek van de schoolkerkdienst

12 februari 2017, over Lucas 5:1-11

Kinderen van God, Vissers in dienst van Jezus,

Moet jij wel eens iets doen waarvan je niet snapt waarom je het moet doen? Die vraag hebben we gesteld aan kinderen van de Triangel. En de juffen hebben daarvan filmpjes gemaakt:

En in het Bijbelverhaal gebeurt er ook zo iets. Petrus moet iets doen waarvan hij niet snapt waarom.

Het gebeurde bij het meer van Galilea: een meer wel duizend keer zo groot als het meer in Delfgauw. Het was aan het begin van de dag, de kinderen waren al naar school. Ik had de hele nacht gewerkt. Dat zit zo. Ik ben visser. En bij ons, in dat meer van Galilea, moet je altijd s ’nachts vissen. Want overdag als de zon schijnt gaan de vissen naar beneden in het diepe water. En kun je ze niet vangen met je boot en netten. Maar ’s nachts, als het kouder is, komen de vissen naar boven in het water om te eten. En dan kun je ze vangen. Dus wij vissen altijd s ‘nachts.

En we hadden de hele nacht gewerkt. En weet je hoeveel vissen we gevangen hadden? Nul. Helemaal niks. We waren moe van het harde werken. We hadden honger, maar geen vis gevangen betekent ook niks om te eten. We waren chagrijnig. En we moesten een heel smerig werkje doen: de netten schoonmaken. Ik heb daar altijd zo’n hekel aan.

Even verderop op het strand stond een meneer. Die meneer heet Jezus. Hij was aan het vertellen. Er stonden mensen om hem heen. Er kwamen steeds meer mensen bij staan. En meer en meer. Op een gegeven moment waren er zo veel mensen bij hem, dat ze hem bijna het water in duwden. Dus Jezus kwam naar mij toe en vroeg of hij de mensen mocht toespreken vanuit mijn boot. Ik vond het prima. Misschien dat de mensen mij als dank wat brood zouden geven.

En Jezus vertelde. Over het goede nieuws. Over dat God van alle mensen houd. Dat alle mensen kinderen van God kunnen worden. Dat God liefde is. Dat God wil dat wij Zijn liefde met elkaar delen. Dat iedereen welkom is om bij God thuis te komen. Dat God ons verkeerde dingen wil vergeven. Over Gods nieuwe wereld waar alles goed is.

Jezus kan heel mooi vertellen over God.

Toen hij klaar was met vertellen gingen de mensen naar huis. En Jezus draaide zich naar mij om in de boot en zei: kom, we gaan vissen.

Nou, dat was raar. Wie weet waarom dat zo raar is?

Precies. Vissen doe je bij ons ’s nachts. Want dan zitten de vissen bovenin het water. En nu was het overdag, de vissen zaten helemaal beneden in de diepte. En de hele nacht hadden we niks gevangen. Hoe zou het kunnen dat we nu wel vis zouden vangen?

Jezus heeft echt helemaal niks begrepen van vissen, dacht ik. Ik snapte niet waarom ik dit nou van hem moest doen. Maar ja, hij kan wel heel mooi vertellen over God. Dus ik dacht, laten we het toch maar doen.

Dus we gooiden het net in het water en wachtten. En wachtten. Maar al heel snel begon het net te trillen. We probeerden het uit het water te trekken, maar dat lukte niet. Het net zat vol met honderden, duizenden vissen. Ik riep naar de kant: Help, Jakobus, we hebben hulp nodig. En Jakobus stapte in zijn boot en voer naar ons toe. En samen met de vissers uit zijn boot konden we het net ophalen en de vissen in de boot gooien. De boot zonk bijna omdat hij helemaal vol zat met vissen.

Dat is bijzonder hè?

Toen ik dit verhaal maandag vertelde op de Triangel, waren er in groep 4 kinderen die vroegen: maar is dit verhaal wel echt gebeurd?

Dat is wel een goede vraag. In het verhaal gebeurt een wonder. Iets wat je niet verwacht gebeurt omdat God iets heel bijzonders doet. In dit verhaal verwacht je niet dat je overdag een hele boot vol met vissen vangt. Zeker niet als je ’s nachts niks hebt gevangen.

En zo staan er in de Bijbel wel meer verhalen waarvan je denkt: hoe kan dat nou? Normaal gesproken gebeuren dat soort dingen niet.

Maar. Precies dat idee heeft Petrus ook in dit verhaal. Als hij al die vissen ziet, die ze overdag hebben gevangen. Dan denkt hij ook: dat kan helemaal niet.

En dan kijkt hij naar Jezus. En dan ziet hij Jezus opeens heel anders. Hij ziet: Jezus is de Zoon van God. Hij hoort bij God. Eigenlijk heb ik niet alleen een mens in mijn boot, ik heb God zelf in mijn boot! En Petrus valt op zijn knieën voor Jezus en zegt: Jezus, ga alstublieft weg, want ik ben maar een klein mensje, veel te klein en te slecht om zo dichtbij U te zijn.

En Jezus antwoord: wees niet bang. Ik heb jou uitgekozen. Ik heb jou nodig. Om aan alle mensen te vertellen over Gods liefde. Om te laten zien dat God van mensen houdt. En ik heb jou daar voor uitgekozen.

Dus als je denkt: dat verhaal met die vissen die overdag gevangen worden, dat kan helemaal niet. Bedenk dan wat pas echt ongelofelijk is: Dat God zelf in Jezus mens is geworden en bij ons is komen wonen. Dat God die heel groot is, van ons, die vergeleken met Hem maar heel klein zijn, houdt. Dat God zo veel van ons houdt, en ons wil vullen met zijn liefde, dat is bijzonder. En het is veel minder bijzonder dat Jezus hier een boot vult met vissen.

God wil door Jezus in de boot van jouw leven stappen. Dat is pas echt het bijzondere van dit verhaal. Amen.