De preek van Kerstochtend 2021

Leerlingen van Jezus, gasten met ons,
Daar zitten we dan weer met Kerst. Niet in de kerk, maar thuis op de bank. Jezus is geboren, we willen het vieren. Maar echt blij zijn, dat valt nu niet mee. Corona heeft ons weer in de greep. We zitten weer opgesloten in een lockdown. Niemand mag naar de kerk.
Verstoring 2: Maria en Jozef op weg naar Egypte
Hé, zijn jullie daar nu al weer?
Sorry dat we het Kerstfeest verstoren. We zijn op de vlucht. Op de vlucht naar Egypte.
We komen uit Betlehem. Koning Herodes beveelt dat alle jongetjes in Betlehem tot en met 2 jaar gedood moeten worden.
Herodes wil koning van Israël zijn. Daarom wil hij de nieuwgeboren koning Jezus doden.
We moeten naar Egypte, net zoals onze voorouders. Abraham en Sara, Jozef. Die moesten ook naar Egypte. Mogen we er langs?

Nou ga er maar snel langs dan. Wij houden het wel geheim.

Waar was ik. Oh ja. Kerst. Het Kerstverhaal past eigenlijk wel goed bij zo’n lockdown. Want Kerst lijkt wel een mooi feest. Met kerstbomen, lichtjes, kerstdiners. Met herdertjes, engelen, wijzen uit het Oosten. Met een stal, een os en een ezel. Een kindje in een kribbe. Maar eigenlijk is het verhaal helemaal niet zo mooi. Het is tijd om het kerstverhaal zoals wij dat kennen te verstoren.

Want een jonge vrouw die hoog zwanger op de vlucht moet, dat is niet normaal. En een pasgeboren baby in een voerbak, dat is toch geen veilige warme plek voor een klein kindje.

En het wordt alleen maar erger als we het Kerstverhaal verder lezen in Matteüs. Dat die wijzen uit het oosten langs komen is heel bijzonder. Maar daarna komt het minder bekende deel van het kerstverhaal. De wijzen gaan niet terug naar koning Herodes, want ze worden in een droom gewaarschuwd dat koning Herodes geen goede bedoelingen heeft.

Jozef wordt in een droom gewaarschuwd. Snel pakken Jozef en Maria al hun spullen in. Ze moesten op reis naar Egypte. Opnieuw op de vlucht voor machthebbers. We weten niet waar ze hebben gewoond. Maar ik denk in de belangrijkste stad van Egypte, Alexandrië. Daar woonde in die tijd heel veel Joden. Dus waarschijnlijk ook wel familie van Jozef en Maria. En vluchtelingen gaan in het land waar ze heen vluchten vaak op zoek naar familie.

Verstoring 3: Maria en Jozef op weg naar Nazareth
Na een paar jaar ze terug naar Israël. Want koning Herodes is gestorven. Dat lijkt goed nieuws, maar koning Herodes wordt al snel opgevolgd door zijn zonen. Het is een ingewikkelde troonopvolging, want de Romeinen bemoeien zich ermee en Herodes heeft zijn testament telkens veranderd.
Hé, zijn jullie daar nu al voor de derde keer?
Sorry dat we het Kerstfeest verstoren. Maar we zijn op de vlucht. Op de vlucht naar Nazareth.
We komen uit Egypte. Koning Herodes is dood, dus we wilden terugkeren naar Betlehem.
Maar nu is de zoon van Herodes, Archelaüs koning over Juda. Dus gaan we weer op de vlucht.
We gaan terug naar Nazareth in Galilea. We hopen dat het daar veiliger is. Mogen we er even langs?

Nou, misschien willen jullie wel even blijven. We kunnen wel bed bad en brood voor jullie regelen. Met kerst mogen wij 4 mensen ontvangen, dus jullie passen wel ergens bij. In het ergste geval kunnen jullie slapen in de vluchtelingen tent hier buiten de kerk.
Oh, dat zou al heel fijn zijn.
En misschien heeft er wel iemand speelgoed voor kleine Jezus te leen. Hij wil niet meer meelopen. Hij wil spelen.
Kleine Jezus, kom je naar pappa? Volgens mij zit hij in de hal met de poppen te spelen.
Dat moet wel goedkomen. Maar als jullie toch blijven. Mag ik dan wat vragen? Kijk wij hebben het nu heel erg zwaar door de harde lockdown. Maar als ik dan kijk naar jullie, Jozef, Maria en Jezus, heb ik het idee dat jullie het nog veel zwaarder hebben. Wij hebben nu al twee jaar last van corona. Maar jullie zijn dus in drie jaar tijd al drie keer gevlucht. Hoe houd je dat vol?
Nou het is wel pittig hoor. De eerst keer was ik hoogzwanger. De tweede keer kon Jezus in een draagdoek. Maar de derde keer was hij een eigenwijze peuter. Die wil dus ook wel eens spelen. Zit ie nou nog steeds bij de poppen?
Hoe houd je het vol. Kijk, het klinkt misschien een beetje hard. Maar jullie zijn ook niks gewend. Wij worden al jarenlang bezet door de Romeinen. We betalen heel veel belasting, bijna iedereen is arm. Er zijn regelmatig oorlogen of opstanden. Wij zijn getraind in dat het leven niet altijd meezit.
Ja daar heb je wel een punt Jozef. Wij kunnen wel iets leren van jullie veerkracht.
Ik denk dat wij ook wat meer geduld hebben. Bij jullie moet altijd alles snel opgelost. Wij zijn al eeuwen aan het wachten op de komst van de Messias.
Ok, goed punt. Oefenen in geduld, gaan we proberen.
En jullie leven in een vrij land. Jullie mogen protesteren, wij niet. Jullie mogen je leiders kiezen, wij niet. Jullie hebben godsdienstvrijheid, wij moeten verplicht offers brengen voor de Romeinse keizer. Je moet ook eens leren kijken naar de wat wel goed is.
Die nemen we mee: kijken naar de lichtpuntjes, dankbaar zijn voor wat goed is.
En: wij hebben geloof. Geloof dat God naar ons omziet. Dat Hij trouw is aan zijn verbond, zijn belofte aan Abraham. Dat Hij ons niet loslaat. En dat Hij alles om gaat keren en recht zetten.
God is naar ons toe gekomen in Jezus. God gaat vrede brengen. Ik weet niet hoe Hij dat gaat doen. Maar God is bij ons. Op de mooie momenten. Als we even uitrusten en spelen met Jezus.
En Hij is ook bij ons op moeilijke momenten. Als we langs een Romeinse controlepost moeten. Dan bidden we of God ons beschermt. We vertrouwen op God.
En we proberen wijs te zijn. Geen domme dingen doen. Ik durfde niet naar Betlehem te gaan, dat leek me te gevaarlijk. Daar hebben ze Jezus als klein kindje gezien. Dus we gaan terug naar Nazareth.
Ja we moeten verder. Mogen we er langs.
Natuurlijk.

Zo kunnen wij heel wat leren van die heilige familie. Van Jozef, Maria en Jezus. Drie keer op de vlucht in drie jaar tijd. En toch moed houden. Blijven vertrouwen op God, geen onverstandige dingen doen. Dankbaar zijn voor wat wel goed is. Oog hebben voor mensen die het nog veel zwaarder hebben.

Zo vieren we Kerst. God is bij ons. In het kindje Jezus is God vluchteling geworden. Amen.