De preek over en met Johannes de Doper

bij Lucas 3:1-22

Johannes de Doper, welkom, fijn dat je er bent.

Dank je wel. Leuk dat jullie mij hebben uitgenodigd. Dapper ook.

Dapper?

Nou ja, om een of andere reden ontstaan er altijd relletjes als ik iets zeg, dus dapper dat jullie mij hebben uitgenodigd.

Ok, nou ik hoop dat we er goed aan hebben gedaan. Ik heb trouwens iets lekkers voor je gemaakt: sprinkhanen met honing. Want in de Bijbel heb ik gelezen dat jij dat we lekker vindt.

Ja dat klopt! Maar met een volle mond praat het wat lastig. Dus zometeen neem ik er eentje. Jij ook?

Eh, dat is wel zo beleefd hè?

Ja je kunt je gast niet iets aanbieden en het dan zelf niet nemen.

Maar laten we nu eerst beginnen bij het begin. Wie zijn je vader en moeder?

Mijn vader was Zacharias en mijn moeder Elizabeth. Je kent ze wel uit het eerste hoofdstuk van Lucas. Zacharias was priester. We kwamen uit de familie van Abia, die weer afstamt van Aäron, die weer afstamt van Levi, die weer afstamt van Abraham.

Jaja. Weet je: geslachtsregisters vinden we tegenwoordig niet meer zo interessant.

Mijn tante ken je ook wel, dat is Maria. Dus ik ben een volle neef van Jezus van Nazareth.

En hoe was je jeugd?

Nou mijn ouders waren hele lieve vrome mensen. Dus geen kwaad woord over hen. Maar ze waren al oud toen ze mij kregen. Dus al vrij jong had ik geen ouders meer. En eerlijk gezegd: ik was het ook niet altijd met ze eens.

Kijk, interessant, vertel…

Ze waren mij veel te braaf naar de overheid. Ik weet dat jullie ook wel eens zeuren over jullie politieke leiders, maar bij ons waren het echt een stelletje schurken. De belangrijkste was Keizer Tiberius. Die zat ver weg in Rome, maar had wel de macht. De Romeinen zelf noemde hem ook een triest figuur. En dan had je nog de zonen van koning Herodes de grote, die hadden als onderkoningen oftewel tetrarchen allemaal een stukje van Israël waar ze de baas over waren. En de Romeinen waren dan weer zelf direct de baas over Juda, het gebied rond Jeruzalem. En de gouverneur was Pontius Pilatus. Die kennen jullie allemaal wel van dat handen wassen in onschuld.

Maar jullie hadden wel jullie eigen hogepriesters, lazen we net, Annas en Kajafas?

Ja, maar die waren ook door de Romeinen aangesteld. Die waren alleen maar uit op hun eigen hachje en eer. Ze deden niks voor hun volk. De rijken hadden het goed, maar de armen werden alleen maar armer.

En jij wilde daar iets aan doen?

Ja. Toen mijn ouders overleden waren ging ik wonen in de woestijn. Daar waren allemaal clubjes van mensen die het niet eens waren met hoe het ging. We hadden geen internet he, en protesteren was verboden. Dus wij gingen naar de woestijn waar de Romeinse soldaten niet durfden te komen. Ik wilde me eigenlijk aansluiten bij de verzetstrijders. Oefenen met zwaarden en aanslagen plegen. En ik heb ook overwogen om bij de Essenen te gaan. Een groep gelovigen die zich helemaal terug trok. Die wachtten tot Gods nieuwe wereld zou komen. Maar toen riep God me voor iets anders.

Toen kreeg je een droom ofzo?

Nee, ik las in de boekrol van Jesaja.

‘Maak in de woestijn een weg voor de Heer. Maak de weg vrij voor onze God. 4Maak de bergen minder hoog en de dalen minder diep. Maak het land vlak, en zorg dat de rotsen verdwijnen. 5Want de machtige Heer zal komen. Alle mensen zullen hem zien. Dat heeft hij zelf beloofd!’

En toen wist ik het. Dat is wat ik moet gaan doen.

Mensen voorbereiden op de komst van God.

Precies.

Lied LD439 Verwacht de komst des Heren

Johannes, jij bent bekend als Johannes de Doper. Dat dopen, hoe kwam je daar op?

Dopen was wel echt iets nieuws. Al hoewel. Er was wel de proselietendoop.

Dat moet ik misschien even uitleggen aan de mensen thuis. Mensen die niet bij Israël hoorden konden toch bij ons gaan horen. Als ze geloofden in de God van Israël konden ze als man worden besneden. En dan moesten ze een mikwa, een reinigingsbad nemen. Zichzelf onderdompelen. Dan waren ze ook Joden geworden. En jij dacht: Israël moet zo ook worden schoon gewassen.

Ik wist dat God bij ons zou komen wonen. En dat het echt een puinhoop was in ons land. Zoveel onrecht en armoede. Zoveel mensen die andere goden volgden. We moesten radicaal opnieuw beginnen. Daarom ging ik naar de Jordaan.

Want de Jordaan dat was de rivier die het volk Israël ooit was overgestoken, toen ze het beloofde land binnentrokken.

Juist. Dus we gingen opnieuw het beloofde land binnen. Iedereen die een nieuw begin wilde maken kon zich laten dopen.

Maar de religieuze leiders waren het daar niet mee eens.

STELLETJE SLANGEN!

Ho wacht even Johannes. We zijn in een kerk en er kijken kinderen mee. Schelden dat doe je toch niet als profeet?

Nou Jezus zei dit ook over de Farizeeën en schriftgeleerden, dus dit mag best.

Waar waren jullie zo boos over dan?

Die religieuze leiders zorgden niet goed voor de mensen. Ze waren zelf ook vol van het kwaad, maar deden alsof zij wisten wat God goed vindt. Ze verwisselden goed met kwaad.

Net zoals bij Adam en Eva. Die luisteren naar de slang omdat ze zelf willen bepalen wat goed en kwaad is. En als je luistert naar de slang, doe je zoals de slang, en voor je het weet.

Voor je het weet ben je als een slang. En ben je een stelletje slangen.

Maar wat is dan het goede? Wat moeten we dan wel doen, als we een nieuw begin willen maken?

Eerlijk leven. Genieten van genoeg. Het is allemaal niet zo moeilijk. Als je twee hemden hebt, geef er één weg. Deel je eten met mensen die honger hebben. Als je soldaat bent: niet afpersen maar leven van je salaris. Als je tollenaar bent: niet meer vragen van mensen dan nodig. Ja maar wacht eens even. Zo simpel is het toch niet? Bijna niemand van ons is soldaat. De economie zit tegenwoordig veel ingewikkelder in elkaar. Ons belastingsysteem werkt heel anders. En we betalen al veel belasting, dus is het dan niet zo dat we al de helft van ons inkomen weggeven? En er is heel veel onrecht in de kledingindustrie, dus je kunt beter één fair trade biologisch hemd kopen voor veel geld dan er twee halen bij de Primark en er dan één weggeven toch?

Dominee, dominee, wat maak je het allemaal ingewikkeld.

Nou ik vind het ook oprecht ingewikkeld.

Onthoud nou gewoon: genieten van genoeg. Delen van wat je hebt.

Ok, dat gaan we proberen.

Lied HH707 Welkom in Gods huis

Wat ik net nog vergat bij dat genieten van genoeg. Dat gaat ook over sprinkhanen. In onze tijd was dat eten voor gewone arme mensen. En nu is het ook goed om te doen. Want sprinkhanen zijn heel voedzaam. En sprinkhanen eten is veel beter voor het milieu dan koeien of kippen.

Eh, ja. Ik hoopte eigenlijk dat ze gevlogen waren. Maar goed. Eerst nog even iets belangijkers. Toen stond Jezus opeens voor je neus. Dat moet heel bijzonder zijn geweest.

Ja, mijn kleine neefje was een volwassen man geworden. Hij stond aan het begin van zijn missie. En Hij wilde zich door mij laten dopen. Dat was echt heel raar. Ik zei nog: volgens mij is het beter dat Jij mij doopt. Maar Jezus wist zeker dat dit Gods plan was.

Dus jij doopte Jezus. En toen… ging de hemel op. Hoe moet ik me dat voorstellen. Een scheur in de blauwe koepel? Een bliksem? Iets met wolken? En een duif dus?

Ja, zo zou je het kunnen zeggen. Wat er dan gebeurt. Daar zijn geen woorden voor. Beelden schieten te kort. Op dat moment voelden we echt dat de hemel en de aarde met elkaar verbonden waren. Op dat moment was God bij ons en was alles goed.

En toen die stem die zei: ‘Jij alleen bent mijn Zoon. Mijn liefde voor jou is groot.’

Dat zijn woorden die verwijzen naar teksten uit de profeet Jesaja. Vooral deze tekst. Jesaja 42:

God zegt: ‘Volken van de wereld, kijk! Dit is mijn dienaar, hem zal ik steunen. Hij is de dienaar die ik uitgekozen heb. Mijn liefde voor hem is groot, aan hem heb ik mijn geest gegeven. Hij zal alle volken leren om goed en eerlijk te zijn. 2Mijn dienaar schreeuwt niet, hij gaat niet roepend de straat op. 3Zwakke mensen zal hij niet nog zwakker maken. Mensen zonder kracht zal hij niet kapotmaken. Hij zal zorgen dat iedereen eerlijk behandeld wordt. 4Hij zal niet aarzelen. Hij gaat door met zijn werk totdat er overal op aarde eerlijke rechters zijn. Alle volken verlangen naar de lessen en regels van mijn dienaar.’

Ja heel goed. Jezus is de Zoon van God. Hij is door God uitgekozen om recht en vrede te brengen. Om Gods nieuwe wereld te laten beginnen. God komt bij ons wonen, in Jezus. Dat liet God zo aan ons zien.

Het was heel bijzonder om daarbij te zijn. Ik wist al wel dat Jezus bijzonder was. Dat Hij meer was dan ik. Maar vanaf die dag wist ik dat Jezus de Messias was.

Jezus brengt recht en vrede. Hij is de Messias. Amen.