De preek van Palmpasen

Schoolkerkdienst over Matteüs 21:1-11

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

We zongen net heel vaak het woord ‘Hosanna’. Maar wat betekent dat eigenlijk? Wie heeft er een idee?

Hosanna betekent het ‘God, red ons!’. Een vraag aan God om ons te redden. Maar je kunt het ook anders zeggen. Niet (handen geheven): God red ons? Een vraag.

Maar (met gebalde vuisten): God redt ons. God gaat ons redden. En als God je gaat redden, kan het best zijn dat God gebruik wil maken van je vuisten. Zo dachten de mensen in de tijd van Jezus. Dat je God een handje moet helpen.

Maar waarom denken de mensen dat God ze gaat redden? En dat ze hun vuisten moeten gebruiken om te vechten?

Nou. Dit verhaal gebeurd vlak voor het paasfeest. En het Joodse paasfeest heeft niks te maken met een paashaas en paaseieren zoeken. Het Joodse paasfeest gaat over dit Bijbelverhaal (exodus). Het kwam al een keer langs in een schoolkerkdienst.

God die zijn volk Israël red. Ze waren slaven van de farao, de koning van Egypte. Maar God redde ze, dwars door het water van de Rode zee. Je weet wel, van dat liedje ‘hoe kwam Mozes door de Rode Zee.

En nu waren de Joden in de tijd van Jezus geen slaven van de Egyptenaren, maar wel een soort slaven van de Romeinen. Die hadden het land bezet. Zoals de Duitsers Nederland hadden bezet in de Tweede Wereldoorlog. En ze hoopten dat God ze binnenkort zou bevrijden van de Romeinse bezetters.

En waarom denken ze dat Jezus dat komt doen? Nou, Jezus rijdt op een ezel. En er stond in de Bijbel in het boek Zacharia, we hebben het gelezen:

‘Want jullie ?koning? komt eraan. Hij is ?rechtvaardig, en hij overwint zijn vijanden. Hij is vriendelijk. En hij rijdt op een ezel.’

En nog een reden waarom de mensen dachten dat Jezus ze zou redden: hij kwam over de olijfberg. Een berg aan de rand van de stad Jeruzalem. En er stond in de Bijbel dat God ooit terug zou komen naar Jeruzalem. En dat hij dan zou komen via de olijfberg.

En nog een reden: aan de andere kant van de stad was ongeveer tegelijkertijd de intocht van Pilatus: de Romeinse gouverneur. Niet op een ezel, nederig, maar op een sterk paard. Niet met mensen met palmtakken om hem heen, maar met een groot leger van Romeinse soldaten met zwaarden. We hebben die intocht wel eens nagespeelt vanuit de kerk. Met Pilatus niet opeen paard maar in een dikke auto. En niet met soldaten, maar met beveiligers.

Pilatus wist wel dat de Joden met Pasen een feest over vrijheid vierden, en het was niet de bedoeling dat ze dat letterlijk gingen nemen en in opstand zouden komen tegen de bezetter. Daarom kwam hij met een leger de stad binnen.

Jezus deed dus een soort tegenoptocht. Zo van: de Romeinen hun optocht, nou wij ook een optocht.

En het was een feestelijk optocht. Zoals onze optocht die wij net hielden. Hosanna, God redt ons! En wat zongen de mensen nog meer: ‘gezegend die komt in de naam van de Heer, Hosanna voor de Zoon van David’. Daarmee zongen ze: Jezus is de redder die God ons gestuurd heeft. En die ons gaat redden van de Romeinen. En dan zijn wij, samen met Jezus de baas. Dat dachten ze.

Maar. Een paar dagen later komen al die mensen weer bij elkaar. En ze roepen weer. Laten we met ze mee roepen: ‘Hosanna! Hosanna’!

‘kruisig hem’

Ze zijn niet langer blij met Jezus. Ze willen hem dood hebben. Dood aan het kruis.

Ze zijn teleurgesteld in Jezus. Jezus is wel koning. Maar een hele andere koning dan ze hadden gehoopt. Jezus ging niet met Gods hulp de Romeinen verslaan. Jezus zei: niet de Romeinen zijn het kwaad, het kwaad zit in jullie zelf. Jullie kunnen de Romeinen wel de schuld geven van al het onrecht, maar kijk eerst maar eens naar wat je zelf oneerlijk doet.

God gaat jullie niet helpen als jullie in opstand komen. God gaat de Romeinen toestaan om de stad Jeruzalem te vernietigen, als jullie geweld blijven gebruiken. Jullie tempel is niet langer de plek waar God woont. God woont in de mensen die mij volgen. In mensen die weten dat ze gered moeten worden door God. Dat ze Gods liefde niet moeten verdienen. Maar dat ze Gods liefde moeten leren aannemen. Mensen die geloven dat Gods liefde zichtbaar wordt door Jezus’ sterven aan het kruis en zijn opstanding.

Dat vinden de mensen maar niks. Een koning die moet lijden en sterven. Ze hadden een andere koning gewild. Een koning die strijdt en wint. En een paar dagen later laten ze hun nepkoning kruisigen met boven hem de tekst (spottend) ‘Jezus van Nazareth, de Koning der Joden’.

In de week die voor ons ligt gebeurt er dan van alles.

We beginnen vandaag met de palmpasenstokken. Daaraan hangen allerlei symbolen. De takken zijn mooi versierd met crepepapier: ze zijn feestelijk bekleed.

En aan de palmpasenstokken hangen groene takken: teken van de Palmtakken waarmee de mensen Jezus verwelkomden als koning toen hij Jeruzalem binnenkwam op een ezel.

En de drie paaseitjes staan symbool dat Jezus na drie donkere dagen weer is opgestaan uit de dood. Dat er nieuw leven is.

Maar de andere symbolen aan de palmpasenstokken staan vooral voor het verdrietige deel van het Paasverhaal.

Zijn twaalf vrienden, de nibbits aan de slinger, laten hem allemaal in de steek.

Een van zijn vrienden, Judas, zal hem verraden door de leiders te vertellen waar ze Jezus kunnen vinden. Hij krijgt daarvoor 30 zilverstukken. De 30 rozijnen aan de stokken. Hier zit iemand ze uit te tellen, zoals Judas zijn beloning natelde.

En Jezus’ beste vriend, Petrus, die zal 3 keer zeggen dat hij Jezus niet kent. Als Jezus wordt verhoord, vragen verschillende mensen aan Petrus: maar jij hoort toch ook bij die Jezus? En Petrus antwoord: nee, ik ken hem niet eens. En na de derde keer dat hij zo antwoordt kraait de haan. Als teken van Petrus’ verraad aan zijn vriend.

En op vrijdag wordt Jezus dan aan een houten kruis geslagen. Een gruwelijke straf. Een Romeinse straf voor iedereen die in opstand komt tegen de Romeinse keizer. Maar Jezus kwam juist niet in opstand. Hij wilde juist geen geweld gebruiken, terwijl zijn volk dat wel wilde. Toch wordt Jezus gekruisigd, in plaats van de mensen die die straf eigenlijk hadden verdiend.

En zo is Palmpasen een feest met een verdrietig vooruitzicht. Jezus is koning. En daarom is het feest. Hosanna, God redt! Maar God redt heel anders dan we hadden verwacht. Door een koning met een kruis als troon. Met een doornenkroon op z’n hooft. Met spottend boven zijn hoofd op het kruis: (spottend uitspreken) Jezus van Nazareth, koning der Joden.

En wat zouden wij hebben gedaan? Hadden wij Jezus wel gesteund? Hadden wij het gedurfd om voor hem op te komen? Hadden wij hem begrepen? Hadden wij hem gevolgd naar het kruis? Hadden wij net als hem ons leven gegeven voor de waarheid en de liefde?

Gelukkig is het zondag Pasen. Dan horen we hoe dit verhaal is afgelopen. Amen.