De preek van Witte Donderdag

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Op de dag van zijn overlevering, hield Jezus met zijn leerlingen een maaltijd. Hij stuurde zijn leerlingen er op uit. Om een lam te kopen en te slachten in de tempel. Om een zaal en maaltijd gereed te maken. Een laatste moment van samen zijn. Een laatste goed moment voor zijn lijden in alle hevigheid zou uitbreken.

Jezus heeft er dan ook naar verlangd om deze pesachmaaltijd met zijn vrienden te vieren. Een pesachmaaltijd, de maaltijd die de uittocht uit Egypte gedenkt. Het moment waarop God Israël had bevrijdt uit de slavernij van Egypte. Onder het juk van de goden van Egypte vandaan had gehaald. Het moment waarop Hij zijn macht liet zien aan de farao. Het moment waarop Israël werd bevrijd, dwars door het oordeel heen dat God liet komen op de oudste zonen van Egypte.

Het is een bijzonder moment. Een intiem moment. Een moment waarop Jezus heel dichtbij zijn leerlingen is. Een laatste moment om hen te laten zien en te vertellen wat er gaat gebeuren. Een laatste moment, voor het afscheid.

Het is goed om zo als vrienden bij elkaar te zijn. Maar toch voel je in het hele verhaal ook de afstand, tussen Jezus en zijn discipelen. We hebben daar natuurlijk Judas, die zijn meester zal verraden. We hebben daar Thomas, die zijn opstanding in eerste instantie niet zal geloven. We hebben daar Petrus, die zijn Heer zal verloochenen. Maar eigenlijk geldt voor alle discipelen dat ze niet aanvoelen wat er staat te gebeuren.

Kort na het breken van het brood en het delen van de beker ontstaat er een discussie. Wie is eigenlijk de belangrijkste van de leerlingen? Het is bijna niet te geloven dat ze dit moment kiezen om deze vraag weer eens naar boven te halen. Jezus heeft net gezegd dat een van hen Hem zal verraden. Maar door deze discussie aan te gaan, zijn ze eigenlijk allemaal verraders. Op het meest intieme moment, op het moment waarop Jezus het meest verlangt naar de vriendschap en nabijheid van zijn leerlingen. Juist op dat moment laten ze hem vallen. Ze zijn nu nog bij Hem. Maar in hun hart hebben ze Jezus al verlaten. Ze kunnen Hem niet volgen op de weg die hij moet gaan. Ze snappen het niet. Ze durven het niet. Ze willen het niet. Ze kunnen het niet.

Wij zitten zo meteen tussen die discipelen, hier aan tafel. Zouden wij het beter hebben gedaan? Zouden wij Jezus hebben begrepen? Zouden wij hem gevolgd zijn naar zijn kruis? Zouden wij alles hebben willen opgeven om hem te volgen?

Kijk maar naar uw eigen leven. Hoe vaak komt u niet op voor uw eigen positie. Wilt u belangrijk zijn? Gaat uw eigen eer boven het dienen van de ander? Hoe vaak hebben wij niet de kans om te getuigen van Jezus als onze Heer, en laten wij het moment lopen? Omdat we niet durven? Hoe gehecht zijn wij niet aan ons leven, onze luxe, ons bezit, onze positie, onze reputatie. Hoe vaak weigeren wij dat niet op te geven voor het Koninkrijk van God?

Als wij aan tafel zitten naast Jezus’ leerlingen, kijken wij op hen neer. Judas de verrader, Thomas de twijfelaar, Petrus die ja zegt maar nee doet. Maar als we dan Jezus in de ogen kijken, kunnen we niet anders dan tot de conclusie komen dat wij hem net zo hard hebben verraden, verloochent en bespot.

Maar dan. Jezus neemt een brood, spreekt het dankgebed uit, breekt het en zegt: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ En hij neemt een beker: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.’

Jezus geeft zijn lichaam voor ons. Hij geeft zichzelf voor ons. Hij laat zijn bloed uitgieten, omwille van ons. Hij sluit een nieuw verbond, voor ons. Jezus laat zich slachten als een pesachlam. Door het nieuwe verbond, dat in hem wordt vervuld, gaat God voorbij aan al onze zonden. Zoals het bloed van het lam aan de deurpost een teken was dat de doodsengel aan de huizen van de Israëlieten voorbij moest gaan. Zo gaat God, door het nieuwe verbond, dat gesloten wordt met het bloed van Jezus, voorbij aan ons falen.

In dat nieuwe verbond krijgen we een nieuw hart, worden we gevuld met Gods Heilige Geest. We worden geschikt gemaakt voor inwoning van God zelf in ons. We worden geschikt gemaakt om de strijd van het Koninkrijk te strijden. Om te dienen. Om de minste te zijn. Om tegenstand en beproevingen te weerstaan. Om onze naaste lief te hebben als onszelf.

Toch blijven de verlokkingen van Egypte ons aantrekken. Vallen we weer terug in het geloof in onze eigen kracht. ‘Kijk, hier zijn twee zwaarden’. Worden we nonchalant in de strijd voor het Koninkrijk. Daarom keren we telkens weer terug naar de tafel. Waar we keer op keer op keer vergeving ontvangen. Want het hangt niet af van ons. Jezus heeft het volbracht. In zijn kruis is onze glorie. Elke keer mogen we daar weer naar opkijken. De genade zien en geloven, die wij niet hebben verdiend. Amen.