De preek van zondag 20 oktober over ‘worstelen met God’

bij Lucas 18:1-8 en Genesis 32:23-29

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Kom met uw oordeel tussenbeide. Dat is wat de weduwe in het verhaal vraagt aan de rechter. Verschaf mij recht. We weten niet wat de tegenstander van de weduwe heeft misdaan. Maar ze voelt dat haar onrecht is aangedaan. En wil haar recht halen. Daarom gaat ze naar de rechter.

Het is de taak van de rechter om beide kanten van het verhaal te [wegen]. En na zorgvuldig luisteren recht te verschaffen. Dat wil zeggen: de ene persoon te verhogen, in het gelijk te stellen. En de andere persoon te verlagen. Dat wil zeggen: schuldig te verklaren. En het is de hoop van de weduwe dat zij wordt verhoogt, en de tegenstander verlaagt.

Maar. Deze rechter is het tegenovergestelde van wie God is. En toch verschaft hij de weduwe uiteindelijk recht. De boodschap van het verhaal is: als zo’n slechte rechter al recht verschaft, dan zal de goede God dat toch zeker doen?

Er zijn drie grote verschillen tussen de rechter uit het verhaal en God.

De rechter in het verhaal is iemand met een totaal verkeerd karakter voor een rechter. Hij heeft geen respect voor God. En hij heeft geen respect voor mensen. Hij doet alleen wat voor hem zelf goed uitkomt.

En daar tegenover staat God. God de Heer van wie het karakter in de Bijbel zo wordt omschreven:

Psalm 86

15U, Heer, bent een God die liefdevol is en ?genadig, geduldig, trouw en waarachtig.

Als een rechter met zo’n slecht karakter iemand al recht verschaft, dan toch zeker deze God, die zo goed is?

Een tweede verschil is dat de rechter totaal geen respect heeft voor de weduwe. Hij doet alsof ze niet bestaat. Hij stelt de rechtszaak eindeloos uit. Hij behandelt de weduwe alsof ze geen mens is, maar een nummer.

Daar tegenover staat God. God die ons niet ziet als nummers. God die ons ziet als uitverkorenen. Mensen die Hij heeft uitgekozen om bij hen te horen. Mensen die hij liefheeft.

En dat is gelijk het derde grote verschil. Het belangrijkste motief van de slechte rechter is zijn eergevoel. Uiteindelijk besluit hij de weduwe recht te verschaffen, omdat hij bang is dat hij in zijn eer wordt aangetast. Hij is bang dat de weduwe hem aan zal vliegen. Hem een klap in het gezicht zal geven. Hij is niet zozeer bang dat hij daarbij gewond raakt. Maar als je door als rechter door een weduwe in het gezicht geslagen wordt, is dat heel vernederend. Je kunt haar dan laten arresteren of terugslaan, maar dan heeft iedereen door dat je oneerlijk bent geweest. De rechter loopt het risico dat hij zijn eer en daarmee het respect van mensen verliest. En daarom besluit hij toch maar de weduwe te helpen.

Maar God is helemaal niet bezig met dit soort respect en eergevoelens. Hij handelt uit liefde. Hij houdt van ons. En Hij houdt speciaal van de zwakken: vreemdelingen, weduwen en wezen. Hij kent ons en doorgrondt ons. Hij heeft ons op het oog. Hij voelt onze pijn mee. Die liefde is Gods motief om te handelen.

Dus, zegt Jezus, vertrouw erop dat God je recht zal verschaffen. Dat Hij je zal verhogen. Zijn karakter is goed, Hij heeft ons uitverkoren, Hij houdt van ons. Als zelfs zo’n slechte rechter, die mensen als nummers beschouwt, en alleen maar op zijn eigen eer let. Als zelfs zo’n rechter al recht verschaft, dan zeker onze God.

God verschaft recht. Hij verhoogt wie wordt vernederd. Dat klinkt misschien heel mooi. Maar het botst wel met onze ervaring.

We horen verhalen over oorlog en onrecht. En God lijkt niet in te grijpen.

We kennen allemaal wel mensen die naar ons idee veel te jong ziek zijn, of zijn doodgegaan. We bidden en smeken, maar er gebeurd niet waar wij op hopen.

We kennen verhalen van christenen in bijvoorbeeld Noord-Korea, die helemaal geen recht wordt verschaft. Ze worden vernederd, naar beneden gehaald. En er lijkt niemand te zijn de ze verhoogt en de tegenstander schuldig verklaart.

Wat we in zo’n situatie kunnen leren uit dit verhaal, zeg Lucas: het gaat erom dat wij in zo’n situatie niet op moeten geven, en altijd moeten blijven bidden dat ons recht wordt gedaan.

Blijven bidden: God verschaf mij recht.

Blijven smeken: Psalm 43

Kom met Uw oordeel tussenbeide.

Hoop op je God, houd Hem voor ogen en weet dat Hij je zal verhogen.

Die hoop vieren we in het Avondmaal.

We gedenken. We gedenken dat Jezus als onschuldige is gestorven aan het kruis. Na drie dagen is Hij door God opgewekt uit de dood. God heeft Hem verhoogt. Daarmee heeft God duidelijk gemaakt: Jezus was de Messias, de Zoon van God. En iedereen die in Hem gelooft, wordt met Hem verhoogt. We zijn allemaal schuldig. Op eigen kracht zouden we in een rechtszaak schuldig worden bevonden. Maar wie bij Jezus hoort, wie in Christus is, wordt door God rechtvaardig verklaart. Verhoogt.

En we vieren. We vieren dat wij, tot onze verwondering, bij Jezus mogen horen. Kinderen van de Vader zijn. Broers en zussen. Wij vormen samen het lichaam van Christus. Een familie die geroepen is om voor elkaar en anderen te zorgen.

En we verwachten. We verwachten dat Jezus weer komt. Als rechter van deze wereld. Dan zal Hij recht spreken. Wie onrechtvaardig is behandeld, zal Hij verhogen. Wie anderen heeft onderdrukt, zal hij vernederen. Slechte leiders, zoals de onrechtvaardige rechter zullen zelf worden veroordeeld. God zal recht verschaffen. En iedereen die nu al bij Hem hoort, daarvan zal Hij zeggen: jij hoort bij mij. Wees welkom in mijn koninkrijk van recht en vrede.

Dat is onze hoop. Omdat we hierop vertrouwen, kunnen we God dag en nacht aanroepen. Smeken om recht te doen. In het hier en nu. En als Jezus weer komt.

Maar dat recht komt niet altijd als wij dat willen. Net zoals de weduwe in het verhaal vol moet blijven houden, zo moeten wij blijven volhouden met onze klacht bij God. Met onze vragen, met onze twijfels. Met ons geloof.

En dat volhouden kan een worsteling zijn. Zoals Jakob worstelde met God. Jakob had een bewogen leven achter de rug. In de schoolkerkdienst van 10 november zullen we stilstaan bij zijn levensverhaal. Een verhaal van bedriegen, voortrekken, verziekte relaties in de familie. Maar het is ook een verhaal met hoogtepunten: de ontmoeting met God, op een plek waar de hemel en aarde samenkomen, als een trap waar engelen afdalen en opklimmen. En in het verhaal dat we lazen is hij op weg naar zijn broer Ezau. Op zoek naar verzoening. Hij probeert het weer recht te maken.

Op die plek worstelt Jakob met God. Hij worstelt met zijn verleden. Hij worstelt met zijn verlangen naar recht. Hij worstelt met Gods belofte dat Hij hem zal zegenen. Hij worstelt met zijn ongeduld en gebrek aan vertrouwen. Hij worstelt. In zijn worsteling komt God zelf heel dichtbij Hem. En Jakob wint de worsteling met God. Maar raakt wel beschadigd. Deze worsteling blijft Hij met zich meedragen.

En zo kunnen wij ook worstelen met God.

Psalm 43

  • Kom met uw oordeel tussenbeide en straf het volk dat zich verhardt. Mijn toevlucht, waarom moet ik lijden vanwege hen die haat verspreiden? God, waarom loop ik in het zwart, door tegenstand verward?
  • Mijn ziel, waarom zo neergebogen? Waarom zo angstig, vol verdriet? Hoop op je God, houd Hem voor ogen en weet dat Hij je zal verhogen. Ik zal Hem eren met een lied, mijn redder die mij ziet.

In die worsteling komt het erop aan om vol te houden. Om te blijven bidden. Te blijven smeken. Heer, verschaf mij recht. Waarom doet u niets? U bent toch goed, laat dat zien! U bent een rechter, spreek recht!

Blijf zo bidden, is de oproep van Jezus. Blijf geloven dat God je rechtvaardig heeft verklaard. Dat Hij je heeft verhoogt. En dat Hij degene is die recht zal spreken. Hij is een God die liefdevol is en ?genadig, geduldig, trouw en waarachtig.

Hij heeft ons uitgekozen om bij Hem te horen.

Hij houdt van ons.

Daarom blijven we smeken. Blijven we God vragen stellen. Blijven we roepen om recht. Blijven we zingen. Blijven we proeven van de Maaltijd van de Heer. Want God is goed. Amen.