De preek van zondag 21 augustus

Over Lucas 13;22-30

Gemeente, gasten in ons midden.

Inleiding

Wat vinden jullie. Hebben we als Nederland nou veel of weinig medailles op de olympische spelen?

Misschien is veel of weinig medailles ook niet zo belangrijk. Het gaat om dit: om winnen en verliezen. Om net die ene centimeter, die ene bal op de paal, die fractie van een seconde die het verschil maakt tussen goud en niks. ‘Meedoen is belangrijker dan winnen’, wordt er wel eens gezegd. Maar daar is natuurlijk niks van waar. Je wijdt niet jaren van je leven aan je sport om mee te doen. Dan moet je ook winnen. Alleen als je binnengaat in het rijtje gouden medaillewinnaars, heeft je toewijding echt zin gehad.

In het verhaal dat we lazen komt er iemand naar Jezus toe met zo’n vraag als: hebben we als Nederland nou veel of weinig medailles? Hij vraagt: 23 ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’’ Het is een hele grote vraag. Zo groot dat hij er zelf er als persoon eigenlijk weinig mee te maken heeft. Jezus geeft dan ook een antwoord op de vraag die hij eigenlijk had moeten stellen: ‘Hoe kan ik worden gered?’.

Redding

Zo meteen kijken we naar het antwoord van Jezus. Maar eerst maar eens kijken wat die vraag betekent: Hoe kan ik worden gered? Het ligt er heel erg aan in wat voor situatie je zo’n vraag stelt. Als je in zee zwemt en je wordt meegenomen door de stroming en je vraag: ‘Hoe kan ik worden gered?’ Dan is het antwoord: door heel hard te zwemmen, of door de reddingsbrigade. En in de halve finale hockey werd het Nederlands hockeyteam gered door reddingen van keepster Joyce Sombroek, bij de shoot-out tegen Duitsland.

De betekenis van het woord redding hangt dus af van de situatie waarin het wordt gebruikt.

Het woord redding in de Bijbel is in de kerk vaak gelezen in deze situatie:

brede en smalle weg

Er zijn twee wegen met twee deuren. Ga je binnen via de brede deur op de brede weg, de weg van het verderf, langs het café, het theater en ander verkeerd vermaak: dan kom je uiteindelijk terecht in de hel. Ga je binnen via de smalle deur, de weg der zaligheid, via kerkgang, de zondagsschool en het geven van aalmoezen, dan kom je uiteindelijk in de hemel. Redding is dan dat je van de brede weg gered wordt en uiteindelijk niet naar de hel hoeft maar naar de hemel mag.

Als je vanuit dit schilderij de vraag ‘hoe wordt ik gered’ stelt, dan vraag je eigenlijk: ‘hoe kom ik in de hemel?’. Dat is wat redding dan betekent.

Redding in de tijd van Jezus

Maar dat is niet de situatie waarin de mensen in de tijd van Jezus heen naar deze vraag kijken. Zij hebben veel meer een aards beeld bij het woord redding. Het probleem waarvan ze gered wilden worden was niet dat ze op weg zouden zijn naar de hel. Het probleem was veel aardser. De hel had een aards gezicht. Het probleem was het grote onrecht dat in Israël bestond. De armoede, de oneerlijkheid, de wetteloosheid, de uitzichtloosheid. En dat alles werd in stand gehouden door de Romeinse overheerser. Zij waren voor veel Joden het gezicht van het kwaad. Zolang de Romeinen de baas waren, kon er geen sprake zijn van rust en vrede. Redding betekende: gered worden van de Romeinse overheersing en van alle Joden die samenspanden met de Romeinen. Redding betekent dat God ingrijpt zodat duidelijk wordt wie zich trouw aan zijn wet heeft gehouden. En wie ontrouw is geweest aan het verbond met God, en net als de Romeinen Gods oordeel verdient. Dat is hoe de mensen in Jezus tijd keken naar het woord redding.

Maar Jezus had een andere blik op het woord redding. Hij zag niet zozeer de Romeinen en de rijken als het probleem. Jezus zag het probleem in het hart van alle mensen. De mensen moesten worden gered van hun egoïsme, hun ontrouw, hun zelfgerichtheid. Van hun toewijding aan verkeerde verlangens. Gered van de duivel die hun hart in de greep had en richtte op dingen die hen bij God vandaan hielden.

Het antwoord van Jezus

En daarom komt Jezus met het volgende antwoord op de vraag: ‘zijn er maar weinigen die worden gered?’. Hij zegt: 24 ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan’.

Het Griekse woord dat hier vertaald wordt met ‘doe alle moeite’, dat is een woord uit de sportwereld. Het wordt in de Bijbel ook wel vertaalt met ‘strijden’. Het is een woord dat Paulus ook vaak gebruikt voor de strijd van het geloof. Het geloof is in die zin net als de olympische spelen. Net als bij de olympische spelen moet je niet genoeg nemen met meedoen. Als je meedoet, probeer dan ook te winnen. Zet alles op alles om goud te halen. Zet alles op alles om je meer en meer toe te wijden aan Jezus. Dat is wat Jezus bedoelt. Houd je niet zo bezig met de theoretische vraag hoeveel mensen er gered worden. Kijk naar jezelf. Zorg ervoor dat jouw leven toegewijd is aan Jezus.

Discipelschap

En wat is dat dan, je leven toewijden aan Jezus? Hoe strijd je de goede strijd? In dit Bijbelgedeelte zegt Jezus er niet zoveel over. Hij zegt wel dat het te maken heeft met ‘recht doen’. Want degenen die de strijd niet aangaan, worden door Jezus uitgemaakt voor ‘rechtsverkrachters’.

Paulus schrijft in 1 Timoteüs concreter hoe dit werkt: 6 11 ‘(…) streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. 12 Strijd de goede strijd van het geloof…’

Rechtvaardig, vroom, vol geloof, liefde, volharding, zachtmoedig. Het zijn eigenschappen van iemand die de strijd van het geloof aangaat. Om daarin te groeien, dat vereist toewijding en oefening. Discipelschap: Jezus volgen en proberen meer en meer te gaan lijken op onze leraar Jezus.

En het mooie van discipelschap is dat we het niet alleen hoeven te doen. Zoals we zo meteen ook vieren aan het Avondmaal: wij zijn samen het lichaam van Christus. We zijn aan elkaar gegeven om samen leerlingen van Jezus te zijn. Team JC. We strijden deze strijd samen. We helpen elkaar om te groeien in geloof. We zijn er voor elkaar als iemand struikelt. We dagen elkaar uit om Jezus zo veel mogelijk na te volgen. We stellen elkaar de pijnlijke vragen die ons verder helpen. En als een van ons de spelregels overtreed en ’s nachts thuiskomt met een paar biertjes op, is er bij ons altijd weer een plek om opnieuw te beginnen en vergeving te ontvangen.

Genade

En wat ons bindt is niet alleen dat we toegewijd zijn aan de strijd. Wat ons bindt is dat wij hebben leren leven uit genade.

Genade is er in dit Bijbelgedeelte niet voor de meelopers. Voor diegenen die naar Jezus luisterde op de straten. Die met Jezus aanlagen aan tafel. Maar er voor de rest niet zoveel mee deden. Je bent geen leerling van Jezus als je de uitnodiging van het Koninkrijk aanhoort, maar er vervolgens niks mee doet. Jezus zoekt geen meelopers maar volgers. Leerlingen die zijn uitnodiging aannemen en serieus nemen. Spannend. Want wat ben jij. Een meeloper of een leerling?

Ook wij luisteren hier naar het onderwijs dat Jezus gaf. Ook wij delen zo het brood en de wijn aan de tafel van de Heer. Maar blijkbaar is alleen meelopen niet wat Jezus van ons vraagt. Wil hij ons niet voor een deel, maar helemaal.

En tegelijk begint dat met de ongelofelijk grote genade van God. Want het goede nieuws is niet alleen voor de Joden. Voor de mensen waarmee Jezus at en die hem konden horen. Het goede nieuws is voor iedereen, uit het noorden en zuiden, oosten en westen. Voor alle mensen uit alle volken. Zelfs voor de romeinen, die toch de tegenstander zouden moeten zijn.

Degenen die verwachten dat ze er als vanzelf bij horen, worden weggestuurd. Wie nooit verwacht had bij God te mogen horen is welkom in zijn Koninkrijk. De laatsten zullen de eersten zijn, en de eersten de laatsten. God keert alles om. Dat is genade. Dat je leerling van Jezus mag zijn. Niet omdat jij zo goed leeft. Maar omdat God jou heeft uitgekozen en zegt: mijn genade is voor jou genoeg.

Toewijding

We horen niet bij Jezus omdat we naar hem luisteren, maar omdat hij ons roept om hem te volgen. En omdat hij ons roept, daagt hij ons uit om echt discipelen te worden. Om ons toe te wijden aan de strijd. Om ons leven te zetten in dienst van het Koninkrijk. Om ons net als topsporters helemaal te richten op dat grote doel. Om te streven naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. Hoe? Door te komen op plekken waar je gevoed wordt met genade. Te luisteren naar Jezus’ onderwijs, zo straks aan te schuiven bij de maaltijd van de Heer. Maar vooral ook door te komen op de plekken in onze kerk waar je discipelschap kunt leren: de gemeentegroeigroepen, de kringen en jeugdgroepen. De koffieochtend. Plekken waar mensen je vervelende vragen kunnen stellen. Waar je het leven met elkaar kunt delen. Want juist op dat soort plekken kun je groeien in het volgen van Jezus.

En dat vraagt toewijding. Strijd. Bereidheid om ook andere dingen te laten. Je kunt maar op een plek tegelijk zijn. Als je het ene doet, zul je het andere moeten laten. En een sporter die alleen gaat trainen als hij of zij er echt zin in heeft, zal nooit olympisch goud halen.

Leerling zijn van Jezus is een olympische sport. Het vraagt de toewijding van een topsporter. Maar je doet het niet voor een kleine kans op een gouden medaille. Je doet het vanwege de genade van God. En voor het Koninkrijk dat zeker komt. Want strijden voor de Heer is nooit tevergeefs. Amen.