Preek van eeuwigheidszondag 2018

bij 1 Tessalonicenzen 4:13-18

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Twee weken geleden was Chazia Mourali in deze kerk om te vertellen over hoe ze mantelzorger is geweest voor haar zieke moeder. Het was een hele mooie avond. Een van de dingen die mij bij is gebleven, is dat ze zei dat het belangrijk is wat voor beelden we gebruiken voor ziekte en dood. Bij kanker hebben we het in onze tijd vaak over een gevecht. Zoals Johan Cruijf zei toen hij ziek werd: “Ik heb er alle vertrouwen in dat het goedkomt. Ik win dit gevecht”. En voor een deel is het ook een gevecht. Je lichaam gaat de strijd aan met de verkeerde cellen. En als je mentaal bereid bent om te vechten, red je het langer dan wanneer je de moed opgeeft.

Maar als kanker krijgen een gevecht is, wat is dan sterven? Dan is sterven een nederlaag. Dan heb je niet hard genoeg gevochten. Niet genoeg je best gedaan. Of de tegenstander was te sterk. Chazia Mourali zei: als je gaat sterven is het ook belangrijk om je lot te aanvaarden. Als je blijft vechten tot het einde, dan is het moeilijk om goed afscheid te nemen van het leven.

Je beeld van ziek zijn en sterven heeft dus veel invloed op hoe je dat proces van sterven ervaart.

In de Bijbel is er een belangrijk beeld dat gebruikt wordt voor sterven. En dat is slapen. Zo lees je over de beroemde koning David:

1 Koningen 2

10En ?David? ontsliep met zijn vaderen, en werd ?begraven? in de ?Davidsburcht.

 Slapen. Dat heeft te maken met rust. Rust in vrede. Als je slaapt heb je geen zorgen, geen verdriet, geen pijn. We liggen allemaal wel eens te draaien in ons bed, juist vanwege de zorgen, het verdriet of de pijn. Maar als je dan de slaap kan vinden, lijkt dat allemaal eventjes voorbij.

En in slapen zit ook altijd iets van het tegenover. Slapen is altijd tijdelijk. Na slapen volgt altijd wakker worden. Na het gaan liggen, volgt altijd het opstaan.

Als slapen het beeld van sterven is, is de dood vanuit het christelijke geloof gezien dus een tijdelijke fase. Over die fase weten we niet zoveel. De Bijbel gebruikt er verschillende beelden voor. Wie sterft gaat naar de hemel, wordt verenigd met zijn voorvaderen, is in het paradijs, komt thuis bij God. Verschillende mooie beelden. Over dat je in Gods aanwezigheid zult zijn. Het belangrijkste is: als je in je leven in Christus bent, blijf je ook bij je sterven in Christus. Zelfs de dood kan je niet scheiden van de liefde van God. Van zijn nabijheid. Je ontslaapt in Christus.

Elk beeld heeft ook zijn beperkingen. Bij slaap denk je misschien wel aan dat je niet bij bewustzijn bent. Een soort zielenslaap. We weten niet hoe dat precies zit. De Bijbel zegt er niks over, over hoe het is om dood te zijn, wat je dan ervaart of niet. Daar verder over nadenken heeft niet zoveel zin.

Wat wel heel duidelijk is in de Bijbel, is dat de fase van het ontslapen zijn, tijdelijk is. Want slapen is altijd gericht op wakker worden. In je bed gaan liggen mondt altijd weer uit in opstaan.

En dat is waar Paulus over schrijft. Over de opstanding. Ook over hoe het zal zijn bij de opstanding we vanuit de Bijbel niet heel veel, maar wel genoeg. We doen het met de beelden die we krijgen aangereikt.

Het beeld dat Paulus beschrijft komt uit zijn eigen tijd. Het is het beeld van een Romeinse keizer die een stad bezoekt. Dat herkennen wij natuurlijk niet. Want wij hebben godzijdank geen keizer boven ons. Maar zo’n intocht van de keizer lijkt dan wel weer op de intocht van Sinterklaas. Want hoe gaat dat bij de intocht van Sinterklaas: eerst hoor je een hoop geluid, gisteren waren het vooral trompetten. Dan zie je de Sint met zijn pieten. Alle mensen verzameelen zich. En vervolgens lopen alle mensen samen met de Sint vol vreugde het dorp in.

En net zoals bij de intocht van de Sint, is ook bij de intocht van Jezus het eerste wat je ervan merkt een hoop geluid:

16Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft, en de bazuin van God weerklinkt

En dan zien we Jezus komen:

 16Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de ?Heer? zelf uit de hemel neerdalen.

Jezus komt uit de hemel. De hemel is in de Bijbel niet een plek ver weg, achter de wolken, voorbij de sterren. De hemel is een andere dimensie van onze werkelijkheid. De plek waar Gods wil al geschiet. Het is als de CEO kamer, de bestuurskamer van een bedrijf. Je weet: daar worden de echte beslissingen genomen, daarvanuit wordt als daaronder bestuurd. Daarvandaan wordt geprobeerd om alles in goede banen te leiden.

En vanuit die hemel daalt Jezus neer. En dan roept Hij eerst de doden.

16Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de ?Heer? zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die ?Christus? toebehoren opstaan, 

Zij krijgen nieuw lichaam. Een lichaam zoals we nu een lichaam hebben, maar ook wel weer heel anders. Ze zullen zijn als engelen, heeft Jezus zelf daarover gezegd. En dan worden ook de levenden in één ogenblik vernieuwd, met een zelfde opstandingslichaam. We worden geschikt gemaakt om voor altijd bij Jezus te wonen.

17en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen [degenen die opgestaan zijn uit de dood] op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de ?Heer? tegemoet. Dan zullen we altijd bij Hem zijn. 

We gaan op de wolken in de lucht de Heer tegemoet. Maar dan ontbreekt er een stukje. Iets wat voor Paulus zo logisch is, dat hij het niet eens opschrijft, maar wat wij er echt bij moeten bedenken. Als de keizer een stad bezoekt, gaan de burgers hem door de poort tegemoet, en leiden hem de stad in. Als Sinterklaas Delfgauw bezoekt, wachten we hem op aan de rand van het dorp, en leiden we hem naar het centrum. We gaan niet met hem mee, naar de stoomboot naar Spanje, hij komt bij ons.

En zo is het ook bij de intocht van Jezus. We gaan hem tegemoet, bij wijze van spreken op de wolken. Niet om met Hem mee te gaan naar de hemel. Maar om Hem in te halen op aarde. Daar zal Hij bij ons wonen. De hemel komt op aarde. De aarde wordt schoongewassen. Al het kwade wordt veroordeelt. Zwerfafval zal verdwijnen. De opwarming van de aarde wordt teniet gedaan. De dood, pijn, verdriet, ziekte, ze zijn er niet meer. En wij mogen de Heer laten zien wat we met onze talenten hebben gedaan.

Dat is onze bestemming.

En dit beeld kan ons troosten, omdat het betekent dat wij verbonden zijn met degenen die ontslapen zijn. Zij zijn in Christus. Wij die leven zijn in Christus. We zijn verbonden in Christus. Zelfs de dood kan die verbintenis niet verbreken.

En bij de opstanding zullen de levenden de ontslapenen niet voorgaan. Eerst zullen zij worden opgewekt. En pas dan zullen we samen met hen de Heer tegemoet gaan. Op weg naar de hernieuwde samensmelting van hemel en aarde.

En dat geeft troost. De dood is niet het einde. Wie leeft in Christus, sterft in Christus, slaapt in Christus, zal opstaan uit de dood in Christus, om voor altijd te zijn met Christus in Gods Nieuwe Wereld.

Degenen die ontslapen zijn in Christus, zijn nu op een plek, een tijd, een huis waar het goed is. In de nabijheid van God. In afwachting van de intocht van Jezus op deze aarde. Dan zullen we voor altijd samen zijn, met degenen die we nu moeten missen. Samen met Jezus. In de geborgenheid van zijn grote liefde. Troost elkaar, met deze woorden. Amen.