De preek van 11 december, 3e advent

Over de stamboom van Jezus, Matteüs 1:1-17

Gemeente, gasten in ons midden,

Ik wil deze preek beginnen met een klein stamboom onderzoek. Ik noem u grootste families uit ons kerkledenbestand. En ik wil graag handen zien van de mensen die bij die familie horen.

Wie hoort er bij de familie Hazeu? de Hoog? Harteveld? Post? Rodenburg? Van den Berg? van der Velden? Van Wijk?

In heel veel culturen is het heel belangrijk bij welke familie je hoort. Ook in Delgauw was dat vroeger heel belangrijk. Je had hervormde, geformeerde en katholieke families. En als je iemand nog niet kende was de eerste vraag: van wie is dat er eentje? En nog steeds speelt dat nog wel een rol in het oude dorp.

In Emerald speelt die vraag helemaal niet. Als je daar iemand voor het eerst spreekt vraag je al snel naar het werk dat iemand doet, niet naar de familie waar iemand bij hoort.

In de Joodse cultuur was en is je afkomst, je familie ontzettend belangrijk. Je familie bepaalt je identiteit. Je familie bepaalt het verhaal waarin je leeft. En dat is dan ook wat Matteüs ons mee wil geven: Jezus, de Messias, komt voort uit dit verhaal. Matteüs begint Jezus’ stamboom bij Abraham: de grote voorvader van het volk Israël. Jezus is de spil van het verhaal van het volk Israël. Dat is wat Matteüs ons gelijk duidelijk wil maken.

En dat verhaal van het volk Israël is het verhaal van alle mensen.

Rode lijn door de Bijbel

Het begint met Genesis. God schept de hemel en aarde en het is goed. Hij schept de mens als Zijn evenbeeld en geeft hen de opdracht om goed voor de schepping te zorgen. En hem daarmee de eer te geven. En het is zeer goed in Gods ogen.

Maar al snel gaat het verkeerd. De mensen leven voor zichzelf. Ze gaan niet de schepper maar onderdelen van de schepping de eer geven. Van zeer goed wordt het al snel één grote chaos. De eerste hoofdstukken van genesis staan vol met geweld, onrecht en misbruik.

Dan komt God met een oplossing: hij kiest één man uit, Abraham en door hem één volk, Israël. Abraham gaat met zijn gezin op weg naar een nieuw land. Hij krijgt de missie mee om met God te leven. Uit hem komt een volk voort dat Gods zegen zal ervaren. Om andere volken tot zegen te zijn. Ze krijgen een goed land om in te wonen. Onder voorwaarde dat ze trouw zijn aan God en aan elkaar.

Maar ook dat gaat fout. Het volk Israël is ook niet trouw aan God. Ze maken afgodsbeelden, onderdrukken de armen, leven net zoals de andere volken.

Om het volk te helpen staat God hen toe om een koning te kiezen. Koning David is de beste koning die ze ooit hebben gehad. Maar ook hij kan niet mens zijn zoals God het wil. En zijn opvolgers worden slechter en slechter.

Daarom stuurt God hen weg uit hun land: in ballingschap. Weg uit het land van Gods belofte. Als slaven in het heidense Babylon. Als ze weer terug mogen naar Israël, blijft het ongemakkelijk. Fysiek wonen ze weer op de juiste plek. Maar Gods lijkt hen niet te beschermen en niet te zegenen. De profeet Daniël voorspelt: pas na 7×70 jaar zal de ballingschap echt ten einde komen. Dan worden hun zonden vergeven en komt God terug.

En daarom deelt Matteüs die geslachten in in drie keer veertien generaties. De periode vanaf Abraham. De periode vanaf David. De periode vanaf de ballingschap. 3×14 of anders gerekend 6×7 generaties. Het is bijna 7×7, of 7×70.

Het is tijd dat God de ballingschap beëindigd. Dat hij een koning stuurt die echt een goede koning is. Dat hij een nakomeling van Abraham stuurt die wel echt trouw is aan God. En een zegen kan zijn voor alle volken.

En dat gaat allemaal gebeuren door Jezus. Door zijn leven, zijn lijden, zijn kruisiging, zijn sterven en zijn opstanding. Jezus maakt een eind aan de ballingschap. Want door hem komt de Heilige Geest in ons wonen. God is weer bij ons.

Door Jezus ontstaat er een hernieuwd volk van Israël. De volgelingen van Jezus, samengebracht in de kerk. Wij hebben als missie te leven zoals God het wil en tot zegen te zijn voor alle mensen.

En door Jezus zal God uiteindelijk alles goed maken. Als Jezus opnieuw op aarde komt. Dan wordt alles wat verkeerd is weggenomen en veroordeelt. Al het goede wordt opgetild en onderdeel gemaakt van Gods Nieuwe Wereld. God herschept alles en alles zal weer zeer goed zijn.

Dat is het grote verhaal van de Bijbel, van Genesis tot openbaring. En de linker helft van dat verhaal vinden we in namen van de stamboom van Jezus.

Die stamboom bestaat ook uit een heel aantal kleine verhalen. Het zijn verhalen van mensen. Verhalen van mensen die hun eigen weg zijn gegaan. Met God, maar soms ook zonder God.

Het zijn ook kwetsbare verhalen. Soms zijn het verhalen van schandalen. Familiegeschiedenissen die je normaal gesproken probeert te vergeten of weg te poetsen.

Vooral de verhalen van de vier vrouwen uit het overzicht zijn opvallend. In het evangelie van Lucas staat ook een overzicht van Jezus stamboom. Maar daar worden de vrouwen niet genoemd. Matteüs noemt ze wel: Tamar, Rachab, Ruth en Batseba de vrouw van Uria.

Tamar werd onrecht aangedaan door haar schoonvader, Juda. Ze trouwde met Juda’s zoon, Er. Toen hij stierf trouwde ze met Juda’s tweede zoon, Onan. Toen ook hij stierf had ze eigenlijk moeten trouwen met Juda’s derde zoon, Sela. Maar dat wilde Juda niet. Uiteindelijk wist Tamar toch nageslacht voor haar eerste man te krijgen. Ze stelde zich op als prostitué, en Juda had seks met haar. En het kind dat daaruit voortkwam werd een van de voorouders van Jezus.

Ook Rachab had een dubieuze achtergrond. Ze woonde in Jericho als herbergierster en prostitué. Omdat ze Israëlische spionnen hielp bij de verovering van Jericho, werd ze onderdeel van het volk Israël. Ze werd een van de voorouders van Jezus.

En wat te denken van Ruth. Ook een buitenlandse vrouw, uit Moab. Maar ze volgde Naömi naar een nieuw vaderland: uw volk is mijn volk, uw God is mijn God. Zo werd ze een van de voorouders van Jezus.

En ten slotte: Batseba. In het overzicht wordt ze genoemd: de vrouw van Uria. David nam haar bij zich, terwijl zij getrouwd was met Uria. David was daarna verantwoordelijk voor de dood van haar man Uria. Ook Batseba werd een van de voorouders van Jezus.

De vier vrouwen hadden allemaal een buitenlandse achtergrond, ze hadden alle vier te maken met verboden seks. Maar het waren ook allemaal sterke vrouwen die dappere keuzes maakten. En allemaal worden ze door Matteüs genoemd.

Er is nogal wat mis met de voorouders van Jezus. Aan heel wat van zijn voorouders zit iets wat je liever verborgen zou houden. Niet alleen die vier vrouwen maar over bijna al die mannen is vanuit de Bijbel ook wat minder moois te vertellen. Sommigen waren regelrechte schurken. Dat wordt door Matteüs niet weggemoffeld, maar eerder nadrukkelijk naar boven gehaald. Blijkbaar hoort dat erbij. Blijkbaar wordt de Messias geboren in een niet perfecte familie uit een niet perfect voorgeslacht. God zorgt ervoor dat juist vanuit dat geklungel, dat ongeloof, dat eigenwijze gedrag, de bedriegerij en vanuit de schaamte, een Messias geboren wordt. Midden in de wereld. Midden tussen ons.

Want zo is Gods verhaal met mensen. Zo is ons verhaal. Niet perfect. Niet altijd geweldig. Er zijn dingen waar we ons voor schamen. Verkeerde dingen die we hebben gedaan. Er gebeuren in families dingen die je liever binnenskamers houdt. Depressie, overspel, onbegrip, ruzie, ouders en kinderen die elkaar niet meer begrijpen, kinderen die niet meer naar de kerk gaan, armoede, failliet gaan, dementie, werkloosheid, burn-out, pesten, verlangens die niet goed zijn, afhankelijk worden omdat je ouder wordt. Allemaal dingen waarvoor je je kunt schamen. We hebben er allemaal mee te maken. Ze komen in alle families voor. Zelfs in de familie van Jezus de Messias.

En dat mag ons moed geven. God werkt door imperfecte mensen heen. Hij kan uit iets wat helemaal verkeerd gaat, iets moois en goeds maken. In Jezus worden onze zonden vergeven. In Jezus krijgen we onze eer terug als we ons schamen. Niet hoe wijzelf of anderen naar ons kijken doet ertoe. Hoe God door Jezus naar ons kijkt is het enige dat telt. In Jezus worden wij geschikt gemaakt om met God te leven. Hij vult ons met de Heilige Geest en leert ons om hem meer en meer te volgen. In Jezus worden wij Gods volk dat mag leven tot zijn eer. In Jezus maakt God alles nieuw. In Jezus herschept God de hemel en de aarde. Jezus is de spil van het verhaal van God met mensen. Amen.