Preek over het ambt

bij Handelingen 6:1-7

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Inleiding

Twee weken geleden lazen we in deze kerk een gedeelte uit Handelingen 4. Over de bijzondere eenheid die er in de vroege kerk was:

32De groep mensen die het geloof had aanvaard, leefde eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk.

 Twee hoofdstukken verder is de kerk verder gegroeid. De apostelen hebben nog een keer in de gevangenis gezeten. Ze hebben nog een keer te horen gekregen dat ze niet meer mogen verkondigen dat Jezus de Messias is. Maar dwars door die tegenstand, gaat het eigenlijk heel goed met de kerk.

Maar dan Handelingen 6. Het is de eerste keer dat de eenheid in de kerk onder grote druk komt. Er dreigen twee kampen te ontstaan. Tussen de Arameese sprekende Joodse christenen en de Grieks sprekende Joodse christenen. Zeg maar de Joden uit Israël en de Joden die wortels hebben in het buitenland.

Het is in de kerk gebruikelijk om alles te delen, zodat niemand iets te kort komt. Maar er ontstaat een roddel, een gerucht, gemor over dat de Aramees weduwen meer geld of eten zouden krijgen dan de Griekse. En die klacht dreigt de eenheid te gaan verstoren.

Voor de apostelen is dit conflict een grote uitdaging. Als het Gods plan is om de hemel en de aarde weer één te maken, door alles en iedereen onder Jezus de Christus, de Messias, bij elkaar te brengen. Dan is de eenheid van de kerk essentieel. En hoe behoudt je die eenheid als de verschillen zo groot zijn, dat mensen letterlijk een andere taal spreken?

Ze zouden kunnen meebewegen in het conflict. Vandaag de dag zijn er meerdere Aramees talige en Grieks talige kerken in Jeruzalem. De apostelen zouden kunnen meebewegen en een Aramees talige en Griekstalige filiaal van de kerk kunnen openen.

Ze zouden ook hun eigen positie als leiders in kunnen zetten. Zij hebben het vertrouwen. Als ze een rooster maken kunnen ze er voor zorgen dat er voortaan bij elke bedeling één apostel aanwezig is om te controleren of het eerlijk verloopt. Dan is het conflict ook opgelost.

Maar de apostelen kiezen een andere weg. Ze kijken eerst: waartoe zijn wij als leiders geroepen? En zijn wij dan degene die dit probleem moeten oplossen?

Ze hebben hun roeping heel helder: wij zijn als apostelen geroepen voor de dienst van het woord en het gebed.

Roeping

Die vraag: waartoe ben ik geroepen? Die kan bij ons allemaal spelen. Of die zou bij ons moeten spelen. Want als je jezelf die vraag nooit stelt, kun je je roeping mislopen.

We zijn als mensen allemaal geroepen om een koninklijk priesterschap te zijn. Priesters: dat wil zeggen om God te aanbidden en te danken voor al het goede in de schepping. En koningen: dat wil zeggen dat we zijn geroepen om namens God te regeren, om het goede van zijn Koninkrijk nu al in deze wereld te laten schijnen.

En in die algemene roeping heeft ieder mens zijn of haar eigen roeping. Een roeping die bij jou past.

Waar de nood van de wereld, de Bijbelse opdracht en jouw talent elkaar kruisen, daar ben jij geroepen.

En zo’n roeping kan specifiek zijn. Ouderling Arie vd V., voelt zich al een tijd geroepen om vrijwilligerswerk te doen in de gevangenis. Een heel concreet voorbeeld van waar de nood van de wereld, de Bijbelse opdracht om gevangenen te zoeken, en Aries pastorale talent elkaar kruisen.

Maar soms is een roeping niet zo duidelijk. De weg die God met jou wil gaan kan heel concreet, maar soms ook heel breed zijn. Om je weg te kunnen vinden moet je blijven luisteren naar God, in gesprek gaan met mensen die jou verder helpen, en soms gewoon kiezen om iets te doen en vol te houden. En op een gegeven moment misschien ook weer los te laten, omdat het beter is om een andere weg te gaan.

Zo kan het ook zijn bij het geroepen zijn tot het ambt. Bij de een komt dat heel overduidelijk voort uit een verlangen of droom. Bij de ander ontstaat het doordat anderen het benodigde talent in je zien. God roept verschillende mensen op diverse manieren. Meestal roept God door andere mensen heen. Daarom is het ook zo belangrijk dat we als gemeente samen meedenken en bidden als we nieuwe ambtsdragers zoeken. God wil ons daarvoor gebruiken.

Ontwikkeling van het ambt

De apostelen weten waartoe ze geroepen zijn. De diakonia/de dienst van het woord. Om het conflict op te lossen creëren ze een nieuwe roeping, namelijk de diakonia/ de dienst van de tafel. De eerste stap in de ontwikkeling van het ambt.

Vanaf dat moment heb je dus twee soorten leiders in de kerk: apostelen en diakenen. En in de loop van de Bijbel zie je dat verder ontwikkelen.

Een van die diakenen, Fillipus wordt later een evangelist genoemd: iemand die eropuit gaat om te evangeliseren, te verkondigen dat Jezus de Heer is.

In de nieuwe gemeenten die buiten Jeruzalem ontstaan worden persbyters/oudsten/ouderlingen aangesteld. Zij moeten als herders onder de opperherder Jezus voor de gemeente zorgen. En de oudsten krijgen hun eigen specialisatie: profeten, evangelisten, herders, leraren.

De volgende stap is dat één van die oudsten die belangrijkste wordt: de opziener/episkopos/de bisschop. Meer en meer wordt de bisschop de leider van de kerk.

Maar ook deze structuur gaat problemen geven. De bisschoppen worden steeds machtiger, de oudsten worden priesters, gewone kerkleden krijgen steeds minder te zeggen. Tijdens de middeleeuwen leidt dit tot steeds meer misbruik van macht, geld en seks.

In de reformatie wordt de structuur daarom omgegooid, platter gemaakt. Er komen weer ouderlingen en diakenen. De bisschop verdwijnt. De preek wordt belangrijker, en die wordt verzorgd door de dominee.

Bij de scheiding van kerk en staat, eind 18e eeuw, worden gemeentes zelf verantwoordelijk voor de kerkgebouwen en worden kerkvoogden, later kerkrentmeesters aangesteld.

Op dit moment spelen er weer allerlei ontwikkelingen om het mogelijk te maken om ook volwaardig kerk te zijn zonder dominee. En misschien worden de dominees dan weer een soort bisschoppen, wat meer op afstand. Wie weet.

Er is dus niet één blauwdruk in de Bijbel over hoe dit moet. Het is kijken naar wat God nu van ons vraagt. Wat nu heilzaam is voor de kerk. Zoals ook de apostelen de structuur aanpasten aan wat de situatie vroeg. Op dit moment doen we het met ouderlingen, diakenen, kerkrentmeesters en een dominee.

Taakverdeling

En die hebben allemaal hun eigen taak. De ouderlingen hebben de dienst van het woord en gebed als taak. Om biddend te zoeken wat God van ons vraagt op dit moment, om te zorgen dat de kerkdienst verloopt met een goede verhouding tussen orde en meedoen. Om als herders te zorgen voor schapen die het moeilijk hebben. Om gemeenteleden toe te rusten zodat ze groeien in koninklijk priesterschap.

De diakenen dienst van de tafel, zorgen voor de armen, voor de collectes. Ze leven voor en rusten ons toe over hoe je op een duurzame manier met Gods goede schepping om kunt gaan.

De kerkrentmeesters zorgen voor het gebouw en het geld van de kerk. Ze gaan daar op een geestelijk wijze mee om.

Die onderscheidende functies maken het ook wel eens lastig. Steeds meer merken we in de kerkenraad dat taken niet te scheiden zijn. Juist het onderscheid tussen dienst aan van het woord en dienst van de tafel, kan een valkuil zijn. Het is niet zo dat het ene meer geestelijk is dan het ander. Het een meer priesterlijk en het andere meer koninklijk. Het hoort allemaal bij elkaar. Een belangrijk uitgangspunt is ook dat het ene ambt niet heerst over het andere. Het is allemaal even belangrijk.

Talentgericht

En het idee van ambten werkt ook alleen als de hele gemeente meedoet (Efeziërs 4:16): Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam.

De kerkenraad moet geestelijk leiding geven. De heiligen toerusten om hun werk voor de Heer te doen. Alle handen zijn nodig. Anders moet de kerkenraad ook alle praktische zaken zelf uitvoeren. En hebben ze geen tijd om te doen waartoe ze echt toe geroepen zijn.

En ook in de kerkenraad proberen we steeds meer te werken vanuit talenten, in plaats vanuit taken. Welk talent heb jij ontvangen? Ga dat doen.

Ook dat zie je al in het Bijbelverhaal. Stefanus wordt diaken, maar als heel snel blijkt dat hij veel meer een evangelist is. Hij kan zijn mond niet houden over Jezus. En ook Filippus wordt dus als snel een evangelist. Hun talent lag net anders dan weer ze oorspronkelijk voor geroepen werden.

Diversiteit

Dat hangt misschien ook samen met dat al die zeven diakenen een Griekse achtergrond hadden. Het zijn allemaal Griekse namen. Allemaal Joden met een buitenlandse achtergrond. Door juist hen aan te stellen, komt er een betere balans tussen Aramees sprekende leiders en Grieks sprekende leiders. Door elke groep vertegenwoordigd te laten zijn in de kerkenraad, zorg je er voor dat de leiders samen een goed beeld hebben van wat er speelt en kun je de eenheid beter bewaren.

Op dat punt hebben we in de zes jaar dat ik hier dominee ben, best een ontwikkeling meegemaakt. Toen ik begon was de gemiddelde leeftijd van de kerkenraad een stuk hoger. En woonden de meeste ambtsdragers in het Oude Dorp. Nu is de kerkenraad een stuk jonger, veel kerken zouden er jaloers op zijn. Maar ook dat kan weer doorslaan. En we missen nu juist steeds meer de mensen die geboren en getogen zijn in Delfgauw en Oude Leede. Het zou heel slecht zijn als we toegroeien naar een kerkenraad met alleen theoretisch opgeleide jonge mensen die hier nieuw zijn komen wonen.

Dus als je voor een ambt gevraagd wordt, denk dan niet dat je niet geschikt bent omdat je te oud of te praktisch bent. Juist een diverse kerkenraad kan het beste verstaan wat God nu van ons vraagt.

Profiel

Het verhaal vertelt ook heel concreet waar een ambtsdrager aan moet voldoen.

3Kies daarom, broeders en zusters, uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de ?heilige? Geest.

Nou wil ik het niet te veel hebben over vrouwen in het ambt. Maar ik moet toch even noemen dat Maria Magdalena de eerste apostel, oopggetuige van de opgestane Heer was. En dat Paulus in Romeinen 16 veel vrouwelijke kerkleiders bij name noemt.

Het gaat dus niet om mannelijk of vrouwelijk.

Wat wel belangrijke eigenschappen zijn: wijsheid, goed bekendstaan, en vervuld zijn met de Heilige Geest. Die drie hangen allemaal samen met iemands karakter. Het geloof in Jezus, zorgt ervoor dat de oude mens met Hem wordt gekruisigd, en dat we opstaan als nieuwe mensen. Dat we die nieuwe mens kunnen aantrekken. We kunnen toegroeien naar de nieuwe mensen die we zullen zijn bij de opstanding. Niemand van ons is nu al zo perfect mens als Jezus. Maar we mogen wel meer en meer als Jezus worden. Vol van de vrucht van de geest:

Galaten 5:22

22de vrucht van de Geest is ?liefde, vreugde en ?vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, 23zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

 Daar kun je in groeien. Door te bidden om steeds meer vervult te worden door de Geest, door goede gewoontes te ontwikkelen, door te groeien in kennis van het geloof. Dan ben je een wijs mens, die goed bekend staat, en vervult is van de Geest. Dat is iets waar we allemaal naartoe kunnen groeien. En van ambtsdragers wordt niet verwacht dat ze daar al zijn, maar wel dat ze daarin stappen hebben gezet. Dat ze op weg zijn, achter Jezus aan.

Conclusie

De vroege kerk kwam door deze eerste crisis heen. Er zouden er nog veel meer crises volgen. Groeien en verandering gaat altijd samen met pijn. Maar als we vasthouden aan waar we door Jezus toe geroepen zijn, om een koninklijk priesterschap te vormen. Als iedereen zijn talent inzet, als mensen bereid blijven om zich in te zetten als ambtsdrager, dan blijven we groeien. Want dat is hoe het verhaal afsluit.

7En het Woord van God groeide.

Amen.