De eerste preek over Habakuk, zondag 19 juni

Gemeente, gasten in ons midden,

Habakuk: profeet over onrecht

De profeet Habakuk vertelt God over het onrecht dat hij om zich heen ziet gebeuren. Nou ja, vertellen. Hij schreeuwt het uit. Hij is radeloos. Verbijsterd, verdrietig. Als hij om zich heen kijkt wat er allemaal gebeurt. Hij ziet: Geweld, onheil, ellende, verwoesting, twist, tweedracht, ondermijning van de wet en het recht wordt verdraaid. Het is een hele rij aanklachten. Het is een klacht tegen God, maar over dingen die mensen elkaar aandoen.

Koning Jojakim is de spil in een web van mensen die onrecht doen. Hij liet een prachtig paleis voor zichzelf bouwen, en dwong de mensen om gratis voor hem te werken. Hij dacht alleen maar aan zichzelf en was uit op zijn eigen voordeel. Hij liet onschuldigen vermoorden. Hij onderdrukte zijn volk en regeerde met geweld. Je leest het terug in 2 Koningen 22.

En in zo’n situatie met een slechte heerser, komt er vrij spel voor anderen om ook onrecht te doen. Je ziet het in zoveel landen in onze wereld gebeuren. En voor mensen die wel eerlijk willen leven zoals God wil, wordt het steeds moeilijker om het goede te blijven doen.

Gaat gesprek met God aan

En wat doet Habakuk? Hij richt zich tot God. Met grote woorden:

2 Hoe lang nog, HEER, moet ik om hulp roepen en luistert u niet, moet ik ‘Geweld!’ schreeuwen

en brengt u geen redding? 3 Waarom toont u mij dit onheil en ziet u zelf de ellende aan?

Habakuk spoort God aan om in te grijpen. En hij is daarin best brutaal. ‘Hoe lang nog moet ik roepen en luistert u niet.      Hallo, wordt eens wakker!’ Had hij ook kunnen zeggen. Het is stevige taal. Maar het is oprechte taal, die is gericht op God. Bij God kun je je woede en verdriet altijd kwijt. De eerste stap van Habakuk in het omgaan met het onrecht, is dat hij God duidelijk maakt wat hem dwars zit.

Tegenvallende uitkomst

Maar het antwoord van God is absoluut niet wat Habakuk had verwacht. Hij had vast gehoopt dat God koning Jojakim zou straffen en een andere koning zou aanstellen. Of dat God op een andere manier het recht weer zou herstellen. Maar integendeel. God gaat het kwaad bestraffen met een nog groter kwaad. De Chaldeeën, de Babyloniërs zullen komen. Een groot opkomend volk dat in de nabije toekomst zelfs het machtige Egypte zou verslaan. Een volk dat komt om te plunderen en gevangen te nemen. Habakuk geeft het antwoord van God door:

6 Ik laat de Chaldeeën komen, dat grimmige, onstuimige volk, dat de hele aarde doorkruist om andermans woonplaatsen te bezetten. 7 Geducht en gevreesd is het, het stelt zijn eigen wet, vertrouwt op eigen macht. 8 Sneller dan panters zijn hun paarden, feller dan wolven in de avond. Hun ruiters komen aangestormd, van verre vliegen ze aan, als arenden duiken ze op hun prooi. 9 Dat hele volk komt aangestormd, met geweld rukt het op; onstuitbaar als de oostenwind maakt het gevangenen, als zandkorrels zo veel.

 Reactie van Habakuk

En de reactie dan van Habakuk is te begrijpen. Hij is verbijsterd, verbaasd, hij snapt er niks van. Hoe kunt u nou toestaan dat zo’n gewelddadig volk ons gaat overheersen? Ik snap dat we straf hebben verdient, maar zo wordt het er toch niet beter op? Hij confronteert God met hoe hij Hem heeft leren kennen: de Heilige, de Rots, de God van recht, de goede Schepper van hemel en aarde. God die oordeelt en straft, dat snapt Habakuk wel. Maar waarom zo? Waarom met nog meer onrecht? Hij blijft God zoeken, hij blijft God bestoken met vragen. Hij blijft klagen over de situatie waarin het volk zich bevindt. En tenslotte gaat hij wachten op antwoord.

21 Ik ga nu op mijn wachtpost staan, betrek mijn post op het bolwerk, kijk uit om te zien wat de HEER mij zal zeggen, wat hij mij antwoordt op mijn verwijt.

Habakuk wacht op God. Hij blijft wachten, zoals een soldaat op de muren van de stad op wacht staat, en elke dag opnieuw weer de muren beklimt en zijn plek inneemt. Wachtend op wat komt. Zo wacht Habakuk trouw op het antwoord van God. Hij weet dat het antwoord zal komen.

Herkenning: onrecht, woede

En als wij naast Habakuk gaan staan. Wat herkennen we dan? Wat zouden we van hem kunnen leren?

Ik denk dat we ons makkelijk kunnen herkennen in zijn woede over het onrecht. Je hoeft maar een krant open te slaan, het achtuurjournaal te kijken, of nu.nl te openen, en de ellende en het onrecht komt op je af. Zoveel geweld en onrecht, onschuldigen die worden gedood. Denk maar aan de aanslag van vorige week zondag op een homobar in Amerika. Of op een Engelse politica deze week. Als je dat ziet, kunnen Habakuk’s gedachten zo onze gedachten worden.

2 Hoe lang nog, HEER, moet ik om hulp roepen en luistert u niet, moet ik ‘Geweld!’ schreeuwen

en brengt u geen redding? 3 Waarom toont u mij dit onheil en ziet u zelf de ellende aan?

Waar is God als al die erge dingen gebeuren? Slaapt hij? Is hij niet machtig genoeg om in te grijpen?

Die vraag kan je zomaar bekruipen. Hoe je daar zo goed mogelijk mee om kunt gaan kunnen we van Habakuk leren. Hij laat zich raken door het onrecht en wordt woedend. Dat is in ieder geval belangrijk. Dat we ons niet afsluiten van alle narigheid. Dat we het in gebed bij God brengen.

 Grote gebeurtenissen in de wereld

Iets waar veel van ons zich moeilijker in herkennen is dat Habakuk als profeet van God zegt: die Chaldeeën die ons komen onderdrukken, zijn door God gezonden om ons te straffen. Je moet wel heel zeker van je zaak zijn om zo Gods hand in de geschiedenis zo concreet aan te wijzen. Ik vind het zelf lastig om zo concreet Gods werk aan te wijzen in de wereld. Vroeger was dat in de kerk heel normaal. Grote gebeurtenissen werden gezien als Gods leiding. Als Gods heerschappij over de wereld. Een oorlog die uitbrak, een hongersnood, een natuurramp: daar zat God achter. Tegenwoordig zijn we veel meer geneigd om God er helemaal uit weg te denken. We hebben een wetenschappelijk wereldbeeld waarin nauwelijks ruimte is voor God. Watersnood dat komt door El Nino, oorlog door sociaal-maatschappelijke problemen, hongersnood door wanbeleid. Maar waar is God dan? Ergens opgesloten in de hemel? Alleen nog maar bezig met ons zielenheil? Nee, zo kan het ook niet zitten als we geloven in de God van de Bijbel, die hemel en aarde geschapen heeft.

Habakuk leert ons om grote gebeurtenissen niet los te zien van God. Ik denk dat we wel moeten oppassen om grote gebeurtenissen als Gods straf te zien. Misschien is onze taak ook wel meer om, bij wat er ook gebeurd, te doen naar wat belangrijk is. Om God de eer te geven in goede en slechte tijden, om op te komen voor de zwakken in goede en slechte tijden. Om altijd samen als kerk uit te zoeken wat we moeten met zo’n nieuwe situatie.

Doen als Habakuk

Daar ligt misschien wel de belangrijkste les van het eerste hoofdstuk van Habakuk. We zijn geroepen om de nood van de wereld bij God te brengen. Om te bidden. Om te klagen. Om het gesprek met God te blijven zoeken. God heeft liever dat we met grote woorden onze nood bij hem uitstorten, dan dat we het voor ons zelf houden. De oprechtheid waarmee Habakuk klaagt, daar mogen wij van leren.

Tegelijkertijd kunnen we ook zelf stappen zetten tegen onrecht. Recht doen, trouw betrachten, en nederig de weg gaan van onze God. Delen van wat we ontvangen hebben. Geen oneerlijk gemaakte spullen kopen. Recht doen aan elkaar en aan mensen ver weg.

We mogen net als Habakuk samen zoeken naar Gods hand in wat er in de wereld gebeurd. Om blij te zijn met waar Gods koninkrijk meer en meer aanwezig lijkt. Waar het recht groeit en mensen meer mens worden. En klagen en actie voeren tegen plekken waar God wordt tegengewerkt. Waar onschuldigen worden gedood, waar het onrecht groeit, waar de nood toeneemt.

En om dat alles te doen, mogen we God steeds meer leren kennen zoals hij is. Habakuk gelooft in de God van de Bijbel als de God die alles geschapen heeft. De God die nooit los laat wat hij is begonnen. Die alles nieuw zal maken en zal herstellen. Hij noemt God zijn Rots, de Heilige van Israël. Hij vertrouwt op Hem. In goede en slechte tijden. Habakuk houd aan God vast en blijft contact met hem zoeken. Hij blijft wachten tot God hem antwoord. God is de goede Schepper, die trouw blijft aan wat hij begon. Daar mogen we op blijven vertrouwen. Amen.