De preek over de Herder en het verloren schaap

bij Lucas 15:1-10

Kudde van onze Heer Jezus Christus,

Vorige week zondagavond was het openingsfeest van de OWee, de Ontvangsweek voor nieuwe studenten van de Technische Universiteit in Delft. Wie van jullie was erbij op dat feest?

En wie van jullie kan zich nog harde muziek herinneren die avond en nacht?

Feestjes kunnen heel leuk zijn. Maar er is niks zo vervelend als een feestje waarbij je wel last hebt van het geluid, maar niet deelt in de feestvreugde.

De Farizeeën voelen zich ook ongeveer zo. Jezus houdt allerlei feestjes met foute mensen waar zij niet bij willen horen. Ze hebben er last van en delen niet in de feestvreugde.

Jezus gaat om met tollenaars. Dat zijn belastinginners die samen werken met de Romeinse bezetters: collaborateurs. En Jezus eet met allerlei andere zondaars. Mensen die in zonde leven. Vrouwen die hun lichaam verkopen om te overleven, mensen die stelen, mensen die de wet van God nauwelijks kennen. Iemand die zich verbindt met zulke goddeloze mensen, kan toch niet van God afkomstig zijn. Vinden de Farizeeën.

Wat maakt nou dat die Farizeeën hier zo slecht tegen kunnen? De Farizeeën hebben bij christenen niet zo’n goede naam. Ze worden vaak weggezet als mensen die proberen zich aan de regeltjes te houden om een plekje in de hemel te verdienen. De vertegenwoordigers van foute religie. En Jezus

Maar dat is veel te simpel. De Farizeeën waren in de tijd van Jezus een belangrijke groep in de sterk verdeelde Joodse samenleving. Al die verschillende groepen zochten antwoorden op de grote vraag van die tijd: hoe kan het dat de God van Israël de aller hoogste God is, en dat we ondertussen toch worden geregeerd door die heidense Romeinen? En hoe moeten onder die moeilijke omstandigheden trouw zijn aan God?

De Farizeeën waren niet bezig om via de regeltjes hun plekje in de hemel te verdienen. Ze probeerden oprecht te leven vanuit de Joodse kijk op hemel en aarde. In die traditie was de tempel de heilige plek waar hemel en aarde elkaar raakte. Maar de tempel was een corrupte bende geworden, dat vonden heel veel Joden. De tempel werd bestuurd door de geestelijke elite die weer samenspanden met de Romeinen. Het heilige was in handen van onreine mensen.

De Farizeeën vonden dat verschrikkelijk. Ze wilden daarom leven alsof ze in de tempel waren, dichtbij God. Maar dan buiten de tempel. Dus ze bestudeerden de regels uit het Oude Testament voor als je naar de tabernakel of tempel toeging. En pasten die toe op hun dagelijks leven buiten de tempel.

Ze probeerden hun hele leven heilig en rein te zijn. Omdat je niet in de tempel mocht komen als je onrein was. En ze focusten zich vooral op de regels die de Joden afzonderden van de andere volken: regels over de sabbat, regels over wat je wel en niet mocht eten, en regels over hoe je je moest gedragen in de tempel. Ze geloofden oprecht dat ze daarmee God dienden. En daarom bleven ze ver uit de buurt van zondaars en onreine mensen.

Jezus had hetzelfde doel als de Farizeeën: om in het hier en nu de hemelse werkelijkheid al zo veel mogelijk te laten doordringen op aarde. Dat was Gods grote plan met Jezus: om in Hem de hemel en aarde weer één te maken.

Maar Jezus’ strategie was totaal anders dan de die van de Farizeeën. Hij bleef niet uit de buurt van onreine mensen. Hij omarmde ze. Hij zocht de onreinheid juist op. Hij was zo vol van de hemel dat hij niet met onreinheid besmet werd als Hij het aanraakte. Zijn aanwezigheid zorgde er juist voor dat onreinheid als sneeuw voor de zon verdween.

Jezus was vol van de hemelse werkelijkheid. Vol van Gods liefde. En wie met Zijn liefde in aanraking kwam, werd door Jezus schoon gewassen en kwam tot inkeer.

Daarover gaat het verhaal over dat Jezus vertelt.

4‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft?

Het antwoord van de Farizeeën is: nee, natuurlijk niet. Je zet toch niet de veiligheid van negenennegentig schapen op het spel omwille van één dom schaap dat de veiligheid van de kudde heeft verlaten? Stel dat er een leeuw komt of een rover? Dan gaan er nog veel meer schapen verloren.

Maar God neemt dat risico wel. Hij zoekt ons op in onze onreinheid. Hij zoekt ons net zolang tot wij ons laten vinden.

En als Hij ons gevonden heeft, dan is Hij niet boos dat we zijn afgedwaald. Hij tilt ons vol liefde op en neemt ons op Zijn schouders. Hij draagt ons terug naar de veilige kudde.

En dan wordt het nog gekker. Eind goed al goed, zou je zeggen. Maar de herder is dan zo blij met zijn gevonden schaap, dat Hij die blijdschap niet voor zichzelf wil houden:

Thuis roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: “Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was.” 7Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.

In de hemel is het feest als er één zondaar tot inkeer komt. Als iemand Jezus wil gaan volgen en Hem erkent als Heer van de wereld en Heer van zijn of haar leven. Als redder en Messias. Als Zoon van God. En naar Zijn wil gaat leven.

En dan maakt het niet uit of het een tollenaar is of een Farizeeër die probeerde zich aan de regels te houden. Iemand die van God los heeft geleefd, of iemand die braaf binnen de lijntjes heeft gekleurd. Iedereen heeft Gods genade nodig. Er is niemand die vrij blijft van onreinheid in dit leven.

We zijn allemaal besmet met viezigheid en modder. We lopen schrammen op door de doorns van het leven. We raken gekwetst en beschadigt. We verliezen vertrouwen in mensen, in God, in het leven. We zijn schuldig aan onrecht, dichtbij en ver weg. We leven in de ban van de afgoden van macht, geld en verboden seks. We hebben allemaal momenten dat we van God afdwalen en onze eigen weg gaan. Bij God vandaan.

We hebben allemaal zo’n herder nodig. Die ons opzoekt als we verdwaalt zijn. Een herder die net zo lang blijft zoeken tot Hij ons vindt. Een herder die ons liefdevol draagt. Die ons thuis brengt. Een herder die onvoorwaardelijk van ons houdt. En die ongelofelijk blij is als wij tot inkeer komen, als Hij ons geblaat om hulp hoort, en wij ons door Hem laten vinden.

En we worden allemaal uitgenodigd om dan te delen in de feestvreugde van de hemel. Om feest te vieren met de engelen in de hemel, als iemand de weg vindt naar Jezus.

Dat heeft consequenties voor hoe wij kerk zijn. Het beeld van herderschap gebruiken we in de kerk vaak als we het hebben over pastoraat: de zorg voor elkaar. Van het Latijnse woord pastor: herder. Bij pastoraat gaat het om naar elkaar omzien. Onderlinge liefde, oog hebben voor elkaar.

Maar het doel van een kerk is niet om een warme kudde te zijn, waar de schapen zich terugtrekken uit de wereld in een warm pastoraal bad. Tevreden nakauwend genietend van vrome liederen en preken.

Het doel van de kerk is om het goede nieuws van Jezus te ontvangen en door te geven. Om naar het voorbeeld van de Herder op zoek te gaan naar wie verloren is. Om het goede dat wij hebben ontvangen, te delen.

Het betekent een radicale omarming van Gods goede schepping. Het is Gods bedoeling dat wij in aanraking komen met de viezigheid van de wereld. Dat we er zijn voor mensen die hulp nodig hebben. Dat we tekenen en voorproefjes laten zien van hoe het zal zijn als God de hemel en aarde weer één maakt. Omdat we net als Jezus vol zijn van Gods liefde. En daardoor de onreinheid in deze wereld kunnen aanraken en helen.

Hoe dan? Een heel concreet voorbeeld was deze week in het nieuws: het aantal daklozen is in Nederland in tien jaar tijd verdubbeld naar 40.000 mensen. Omdat er te weinig huizen zijn. En omdat de hulpverlening te snel stopt, nog voor mensen weer op eigen benen kunnen staan. Wij kunnen hen helpen. Door donateur te worden van Het Leger des Heils. Door daklozen als we ze op straat tegenkomen te zien en te behandelen als medemens.

Maar ook wie minder zichtbaar verdwaalt is in het leven, kan onze hulp gebruiken. We kunnen ons eigen verhaal over hoe wij door God gevonden zijn, delen met mensen om ons heen. Delen van het goede dat wij bij God gevonden hebben. Delen hoe van hoe het is om je gedragen te weten in het leven.

Zo kunnen we delen in het feest van de hemel. Want de Goede herder draagt ons naar het feest van zijn Koninkrijk. Amen.