De preek over Lucas 14:12-24

foto Marlies Dekker

Beste genodigden,

Jezus was een fanatieke feestganger. Wat voor feestje je ook organiseerde: een examenfeestje, verjaardagsfeestje, huwelijksfeestje, jubileumfeestje. Jezus zorgde wel dat hij erbij was. Hij liep alle feestjes af, en Hij wist zelf ook wel dat niet iedereen dat kon waarderen. Hij was zich er van bewust dat deze roddel over Hem rondging:

Lucas 7

“Kijk, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.”

Jezus stond dus algemeen bekend als een feestbeest. Maar waarom waren feestjes zo belangrijk voor Jezus?

Ik denk dat Jezus daarbij Jesaja 25 op het oog had. Daar wordt het beeld van een groot feest gebruikt om aan te geven hoe het zal zijn als de hemel op aarde komt. Als de hemel en aarde weer één worden. Als Gods wil geschiedt op aarde, zoals in de hemel. Als alles weer goed wordt.

6Op de berg Sion maakt de machtige Heer een maaltijd klaar. Het wordt een feestmaal voor alle volken, met heerlijk eten en drinken: vet en kruidig vlees, en goede wijnen met een krachtige smaak. 7Op die berg zal de Heer een eind maken aan de dood. De dood heeft nu nog macht over alle volken, 8maar hij zal voor altijd verdwijnen. God, de Heer, zal alle tranen van de gezichten vegen. En niemand zal zijn volk nog slecht behandelen. Dat heeft de Heer zelf beloofd. 9Als die dag komt, zullen de mensen zeggen: ‘De Heer is onze God! We wisten dat hij ons zou bevrijden. Hij is de Heer! We kunnen blij zijn en juichen, want de Heer heeft ons bevrijd.’

Daarom was Jezus een veel geziene gast op feestjes. Het was voor Hem een belangrijke strategie om het goede nieuws van Gods Koninkrijk met mensen te delen. Om mensen iets te laten proeven van het grote feest dat met zijn komst al een beetje was begonnen.

Maar het was niet altijd leuk als Jezus op je feestje kwam. Je wist zeker dat er iets zou gebeuren. Maar dat was niet altijd iets waar je op zat te wachten.

En zo gaat het ook in dit Bijbelverhaal. Jezus is uitgenodigd door een belangrijke farizeeër. Op een feestje waar ook veel andere belangrijke farizeeërs aanwezig zijn.

En het gaat weer eens niet zoals de gastheer zou willen. Het feestje vindt plaats op de sabbat. En Jezus geneest iemand. Wat niet mocht volgens de regels van de Farizeeërs.

En Jezus heeft commentaar op de feestgangers. Hij ziet dat de gasten allemaal de beste plaats aan tafel opzoeken. Zo dicht mogelijk bij de gastheer. En Jezus geeft nieuwe etiquette regels: zorg dat je op een feest altijd op de minste plek gaat aanliggen. Want dan zal de gastheer je vragen om dichterbij te komen, terwijl iemand die een belangrijke plek had ingenomen, dan naar een onbelangrijke plek wordt teruggestuurd.

En Jezus maakt het nog bonter. Hij uit directe kritiek op de gastheer. Dat is volstrekt ongepast en gaat in tegen alle sociale normen van die tijd.

12Jezus zei ook tegen degene die hem had uitgenodigd: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. 13Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. 14Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’

Toen ons kerkgebouw rond Pinksteren 50 jaar bestond, hebben we deze Bijbeltekst letterlijk genomen door een feestje te houden voor ‘wie wel een feestje kan gebruiken’. Er waren een heel wat feestgangers die echt al een tijd geen feestje hadden meegemaakt. Het was een hele mooie manier om iets van Gods Koninkrijk te proeven, te ervaren en te delen.

Een van de aanwezige Farizeeërs vindt dit blijkbaar ook wel een prachtig idee:

15Toen een van de anderen die aan tafel aanlagen dit hoorde, zei hij tegen hem: ‘Gelukkig al wie zal deelnemen aan de maaltijd in het koninkrijk van God!’

En dan vertelt Jezus een gelijkenis. Een verhaal uit het leven gegrepen.

Een rijke man organiseert een mega groot feest. De gasten hebben al lang van tevoren een uitnodiging gehad en toegezegd dat ze zullen komen. Maar op het moment dat alles gereed staat, blijken de gasten opeens niet te willen komen. Ze maken zich er vanaf met smoesjes: ik moet mijn nieuwe akker gaan bekijken. Alsof die nieuwe akker er morgen niet meer is. Ik moet mijn tien nieuwe ossen gaan uitproberen. Alsof dat morgen niet kan. En ik ben net getrouwd. Alsof je je kersverse bruid niet mee kan nemen naar een feestje.

Toch zijn het smoesjes die we bij onszelf misschien wel herkennen. God nodigt ons uit voor een groot feest. Om het feest van zijn Koninkrijk nu al te proeven. Om van het volle leven te genieten. Om te proeven van zijn goedheid en daaruit te leven. Om nieuwe mensen te zijn. Mens te zijn als Jezus.

Maar er is van alles in deze wereld dat ons van dat feest afleidt. Goede dingen in Gods schepping, die wij te belangrijk maken. Nieuwe akkers, ossen, spullen, bezittingen, geld. Dingen waar we ons geluk in zoeken. Koopjes die we niet kunnen laten liggen, ook al weten we wel dat ze zijn geproduceerd ten koste van de schepping en mensen aan de andere kant van de wereld. Geld waar we valse zekerheid in zoeken. Status die wij aan onze prestaties ontlenen.

Zelfs je familie kan zo een afgod worden. Het huwelijk is ook zo’n prachtig beeld van hoe God in liefde met ons om wil gaan. Maar als je je relatie met je partner of je verlangen naar een relatie boven je relatie met God zet, heb je nog de verkeerde prioriteit gesteld.

En hoe gaat de gastheer om met die teleurstelling? Hoe gaat God om met het feit dat wij Hem telkens weer opnieuw teleurstellen?

Zijn liefde kent geen grenzen. Zijn barmhartigheid kent geen einde. Elke dag opnieuw nodigt Hij ons uit om met Hem te leven. Om te proeven van zijn goedheid. Hij vergeeft ons telkens opnieuw en geeft ons altijd weer een nieuwe kans.

Maar in het verhaal zit ook een andere kant van God. We zijn geroepen, uitgenodigd voor het feest van zijn Koninkrijk. En als we die uitnodiging afslaan, blijft dat niet zonder gevolgen.

De gastheer in het verhaal wordt boos. Hij is gekwetst door de openlijke vernedering. Moet je je eens voorstellen wat je zelf zou doen als je een groot feest hebt voorbereid, en er komt niemand opdagen.

Je schaamt je. Je gaat twijfelen aan je vrienden en familie. Je gaat proberen het eten zo goed mogelijk op te ruimen en zo min mogelijk weg te gooien. Wat niet meevalt in een tijd zonder koelkast en vriezer. En de komende tijd voel je je beschaamt en alleen. Je incasseert je nederlaag.

Maar de gastheer in het verhaal reageert heel anders. Hij verlegt zijn uitnodiging. Als de oorspronkelijke gasten niet willen, dan moeten we op zoek naar nieuwe gasten. Armen, kreupelen, blinden, verlamden. Alle mensen uit de steegjes in de stad. Alle zwervers over de velden. Want de feestzaal moet vol.

In Lucas tijd is dit zeker gezien als een verhaal over Joden en heidenen. Veel eerste volgelingen van Jezus waren Joden. Maar de meeste Joden geloofden niet in hem. Zij waren geroepen, uitgenodigd. Maar hebben de uitnodiging naast zich neergelegd. En vele niet-Joden, heidenen, hebben hun lege plekken ingenomen.

Maar misschien herken je jezelf ook wel in dat beeld. Was je eerst arm, en heb je in Jezus een schat gevonden. Ging je kreupel door het leven, en heb je bij Jezus de kracht gevonden om weer rechtop te staan. Was je blind, maar heb je door Jezus het licht in het leven weer gezien. Was er iets gebeurd in je leven dat je verlamde, maar heeft Jezus je weer in vrijheid gezet.

In zekere zin geldt dat denk ik voor ons allemaal. We mogen ons thuis vinden bij Jezus als gastheer. Bij hem is al het goede te vinden. Ons leven is beperkt, onvolledig, er mist iets, als we het proberen te leven zonder God. In die zin zijn we allemaal zoekers en zwervers die bij Hem thuis mogen komen.

En  vanuit dat veilige thuis, die feestzaal, krijgen we ook een missie mee. Om anders te gaan leven. Heel concreet: als het grote feestmaal van Gods Koninkrijk er zo uitziet, hoe kunnen onze feestjes in het hier en nu daar al een voorproefje van zijn?

Want in de Bijbel wordt het beeld van een feest gebruikt om aan te geven hoe het zal zijn als de hemel en aarde weer één worden. Maar dat geldt ook andersom: elk echt goed feestje is een voorproefje van hoe het zal zijn als de hemel en aarde weer één worden.

Want op een echt top feestje gaat het niet om of alles strak is georganiseerd, om welke belangrijke mensen wel niet aanwezig zijn, om perfecte muziek, om de aller lekkerste hapjes, om grote hoeveelheden alcohol, om de kwaliteit van de cadeaus. Dat is niet wat een feestje tot een top feest maakt.

Op een echt top feest hebben mensen echt aandacht voor elkaar, staat niemand alleen, is dansen een uiting van vrolijkheid, en zijn de cadeaus bijzaak.

Dus als jij een feestje gaat organiseren: hoe kun je dat feestje zo vorm geven dat het iets laat zien van Gods Koninkrijk? Van hoe het zal zijn als hemel en aarde weer één worden?

Zou je iemand kunnen uitnodigen die wel een feestje kan gebruiken? En hoe zorg je ervoor dat iedereen zich thuis voelt? En ga je voor goedkope hapjes, of voor lekkers dat geproduceerd is met respect voor de schepping? En misschien kun je een deel van je feestbudget of cadeaugeld weggeven aan mensen die het veel harder nodig hebben. Zo kan jouw feestje bijdragen aan feestvreugde elders in de wereld.

En probeer bij het volgende feestje waar je te gast bent eens te kijken hoe je daar volgeling van Jezus kunt zijn. Kun je eens naast iemand gaan zitten, die er niet zo bij lijkt te horen? Kun je bij het dansen iemand anders in het middelpunt zetten, in plaats van de aandacht op jezelf richten? En kijk bij een bedrijfsborrel eens praten met iemand die niet zo’n hoge status heeft, in plaats van dat je je probeert omhoog te werken.

Zo kan elk feestje dat je organiseert of waarbij je aanwezig best, iets tastbaar maken van dat grote feest waar we naar op weg zijn. Zo kan Jezus ook in het hier en nu op onze feestjes aanwezig zijn. Zodat we iets kunnen proeven van Gods grote liefde voor mensen. Want het huis moet vol zijn. Amen.