De preek over Efeziërs 5:21-6:9

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

22Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, 23want een man is het hoofd van zijn vrouw

1Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de ?Heer, want zo hoort het. 

5Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid

Dit zijn lastige Bijbelteksten. Teksten die we eigenlijk liever zouden overslaan.

Zo meteen worden naast Arie ook Rianne en Mariska bevestig in het ambt. Maar Paulus lijkt toch te zeggen dat vrouwen daarvoor niet bestemd zijn. Ze moeten zich onderwerpen aan hun man die de baas is in het gezin.

En de kinderen van groep 8 zetten we vandaag in het zonnetje. Terwijl het lijkt alsof Paulus ze gewoon zwijgend in de kerkzaal wil hebben zitten.

Twee weken geleden hebben we nog gecollecteerd voor Challenging Heights, die proberen kindslaven te bevrijden in Ghana. Maar Paulus lijkt hier toch slavernij goed te praten.

Hoe moeten we omgaan met deze lastige teksten? We zouden ze kunnen overslaan. Maar de Bijbel is niet bedoelt om uit te knippen en te plakken. Dat betekent ook dat je Bijbelteksten altijd moet zien in het grotere geheel van een hoofdstuk, een Bijbelboek, of de hele Bijbel.

En als we dat doen, zien we dat deze lastige verzen voorafgegaan worden door vers 21

(NBV 2004) 21Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus. 

(BGT 2014) 21Wees gehoorzaam aan elkaar uit eerbied voor Christus.

(NBG 1951) 21 en weest elkander onderdanig in de vreze van Christus.

In de oudere vertalingen hoort dit vers nog bij het stukje hiervoor. In de nieuwe vertalingen wordt dit vers gezien als de eerste zin van een nieuw gedeelte. En dat heeft grote gevolgen. Daardoor legt deze zin het principe uit dat geldt voor alles wat er onder volgt.

Het gaat er in dit vers om dat je jezelf niet boven een ander plaatst, maar juist onder een ander. Waar wij van nature de neiging hebben om onszelf belangrijk te maken, ten koste van een ander, wordt dat principe omgedraaid door Christus. De opdracht is om jezelf onder een ander te plaatsen, om daarmee die ander dienen en te verhogen.

Dat moet dan natuurlijk wel van twee kanten komen. Anders maakt de een gebruik van de opoffering van de ander. Maar als we elkaar dienen, dan worden we zo samen opgebouwd door de liefde.

En dat idee van jezelf onder een ander plaatsen, gaat terug op Jezus zelf. Dat is wat Hij in zijn leven voortdurend heeft laten zien. Dat is wat hij telkens weer zelf heeft gedaan. Denk maar aan het verhaal van de voetwassing. En ten diepste gaat het terug op wat Jezus heeft gedaan in Zijn sterven en opstanding.

25Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven 26om haar te ?heiligen, haar te ?reinigen? met water en woorden 27en om haar in al haar luister bij zich te nemen, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, ?heilig? en zuiver. 

 Christus heeft ons liefgehad. Daarom heeft Hij zichzelf prijsgegeven. Hij is gevangen genomen, als onschuldige veroordeeld, gestorven aan het kruis, en weer opgestaan uit de dood. Dat heeft Hij gedaan uit liefde voor ons. Om ons te zuiveren van alles wat tussen God en ons in zou staan. Wij zijn uit onszelf niet in staat om in de nabijheid van God te leven. Ons leven is vol onheiligheid en onreinheid. We veroorzaken onrecht, we spreken slechte woorden, we volgen verkeerde verlangens. Zo maken we onszelf vies. Met vuiligheid die je met gewoon water niet afgespoeld krijgt. Ons leven is vaak zonder luister. Zonder doel of zin. Zonder diepere betekenis.

Maar Jezus heeft ons door Zijn sterven en opstanding geheiligd, gereinigd, en vol luister gemaakt. Hij heeft ons bij zich genomen. Hij is de bruidegom, wij zijn Zijn bruid. Hij houdt van ons. Hij geeft om ons. Zijn hartstocht gaat naar ons uit.

31‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.’ 32Dit mysterie is groot – en ik betrek het op ?Christus? en de kerk. 

Zoals een man en een vrouw van elkaar houden en één worden. Zo zijn wij één met Christus. Één lichaam. Hij is het hoofd. Wij zijn het lichaam van Christus.

En zoals Jezus zichzelf heeft gegeven voor ons. Zoals Hij ons heeft verhoogd door zichzelf te onderwerpen. Zo moeten wij ook omgaan met elkaar. Zo moeten wij ons opstellen in onze relaties.

(NBV 2004) 21Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus. 

(BGT 2014) 21Wees gehoorzaam aan elkaar uit eerbied voor Christus.

(NBG 1951) 21 en weest elkander onderdanig in de vreze van Christus.

 Paulus werkt dit principe uit voor de dagelijkse relaties van mensen die onder één dak verblijven. In de tijd van Paulus stond niet het individu centraal, maar het huisgezin. De mensen die onder één dak verblijven: Man, vrouw, kinderen en slaven.

Dit soort gedragsregels voor het huisgezin waren in de Griekse cultuur heel normaal. In die cultuur waren er twee belangrijke filosofische aannames die de basis vormden van die gedragsregels.

Ten eerste: in de gedragsregels moet je de natuur volgen. Dus: van nature zijn mannen sterker dan vrouwen, dus mannen zijn de baas en vrouwen moeten onderdanig zijn.

Een tweede aanname was dat het huishouden moest lijken op de maatschappij. Zoals de maatschappij gebouwd is op gezag en gehoorzaamheid, zo moest dat ook gebeuren in het huishouden.

Ik denk dat we diezelfde aannames ook tegen komen in de gedragsregels voor het gezin in onze tijd. Volgens de evolutietheorie zijn mensen van nature niet trouw aan één iemand, maar juist gemaakt voor een open relatie. We zien om ons heen dat trouw zijn aan één iemand steeds minder als reële optie wordt gezien.

En ook die tweede aanname maakt een come back: in onze maatschappij gaan we elkaar vooral niet opleggen hoe je moet leven, ‘iedereen moet doen wat goed is in zijn eigen ogen’. Dus in ons gezin moeten kinderen vooral hun hart volgen zonder beperkingen opgelegd te krijgen, want dan groeien ze uit tot hun pure eigen ik. Prinsjes en prinsesjes.

De aannames van de gedragsregels voor het huisgezin volgens de Bijbel zijn anders.  Het huishouden wordt niet vergeleken met de maatschappij of met de natuur. De gedragsregels werden opgesteld naar aanleiding van de hemelse heerschappij. Daarbij is Christus het hoofd van het lichaam en de Heer van ons leven en ons huis. En Hij regeert niet door te heersen, maar door te dienen. Door de liefde. Door zichzelf prijs te geven voor ons.

En dan krijg je een andere gedragsregels dan in Paulus tijd gangbaar waren. Mannen en vrouwen, kinderen en slaven, ze worden aangesproken als individuen voor Gods aangezicht, met rechten en plichten.

Vrouwen moeten hun man respecteren. Dat was in die tijd normaal. Ze moeten zichzelf onder hun man plaatsen om hem te dienen. Maar het unieke van de christenen is dat ze net zozeer de andere kant benadrukken: mannen moeten zichzelf net zozeer onder hun vrouw plaatsen: niet heersen over hun vrouwen, maar hen liefhebben. Hen koesteren. Trouw zijn. Zichzelf geven voor hun vrouw, zoals Christus zichzelf heeft gegeven voor de kerk. Één zijn met hen, zoals Christus één is met de kerk. Dat is revolutionair, zeker vergeleken met de patriarchale verhoudingen in die tijd.

Hetzelfde geldt voor de relatie tussen ouders en kinderen:

In de cultuur van die tijd stelden kinderen niks voor. Natuurlijk waren veel ouders blij met kinderen. Ze waren in die tijd ook hun pensioenregeling. Maar meisjes werden vaak bij het vuilnis gelegd om te sterven. Die zaten alleen maar in de weg. Kinderarbeid was heel normaal. Het is Jezus die het belang van kinderen op de kaart heeft gezet, toen Hij zei: ‘laat de kinderen tot mij komen’. En dat maakte dat het idee van opvoeden een nieuwe lading kreeg.

Paulus benadrukt niet alleen de kant voor gehoorzaamheid van de kinderen naar hun ouders. Hij zegt ook dat ouders hun kinderen moeten vormen, trainen, opvoeden. Ook vaders moeten tijd stoppen in de opvoeding.

In onze tijd leggen we vaak te veel nadruk op de ruimte geven. We gaan uit van de goedheid van de mens, en de goddelijke kern in ieder kind, waardoor het zelf wel weet wat goed is. Maar een kind heeft ook grenzen nodig, en moet soms gewoon luisteren. Die balans, daar gaat het om. Dat je je aan elkaar onderwerpt. Van twee kanten.

En zelfs bij slaven en meesters moet het van Paulus van twee kanten komen:

Paulus spreek slaven aan: ze moeten proberen hun werk van harte te doen. Niet voor hun aardse meester, maar voor hun God. Een enorme uitdaging, want slaven werden vaak heel slecht behandeld. Maar op deze manier konden ze op zekere hoogte vrij zijn, en leven voor hun Heer met een hoofdletter, in plaats van zich te laten reduceren tot bezit van hun aardse heer.

En hun meesters worden ook aangesproken: ze hebben dezelfde hemelse Heer als hun slaven. Ze moeten vooral niet denken dat ze beter zijn. En ze moeten hun slaven goed behandelen. Dat is revolutionair voor die tijd.

Paulus zegt daar ook nog bij dat God geen onderscheid maakt. Er is bij Hem geen voortrekkerij. Alle mensen zijn gelijk. Man en vrouw, ouder en kind, slaaf en meester. Het maakt voor God niet uit.

En als God zo naar ons kijkt, moeten wij ook zo naar elkaar kijken. Als broers en zussen. We mogen ons onderwerpen aan elkaar. Zo werkt het ook in de kerk. Ambtsdragers zijn er niet om te heersen maar om te dienen. En degenen zonder ambt moeten hun gezag erkennen en zich door hen laten leiden. Die wederzijdse onderwerping. Die onderlinge liefde. Dat is het geheim van het lichaam van Christus.

Jezus heeft zichzelf prijsgegeven voor ons. Hij heeft ons één gemaakt met Hem. En als Zijn lichaam mogen wij Hem in die beweging volgen. Amen.