De preek over ‘gaven’

bij 1 Korintiërs 12

Ledematen van het lichaam van Christus,

Het Grote Verhaal

Het is Gods grote plan om hemel en aarde weer één te maken. Hij heeft ons uitgekozen om een eenheid te vormen, als voorproefje van die eenheid van hemel en aarde.

13Wij zijn allen ?gedoopt? in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu ?Joden? of Grieken zijn, of we nu ?slaven? of vrije mensen zijn.

We zijn één omdat we allemaal door Jezus vergeving ontvangen. We zijn één omdat we één zijn in de doop. We zijn één omdat we die éne Heilige Geest hebben ontvangen. Wat onze achtergrond ook is. Joden of Grieken, slaven of vrije mensen, jong of oud, theoretisch of praktisch opgeleid, Oud Delfgauwers Ouwe Leeërs Emeralders. We zijn één.

Lichaam of consumenten

12Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van ?Christus. 

We zijn één lichaam van Christus. En dat lichaam is niet alleen een eenheid, maar bestaat ook uit verschillende delen. Iedereen heeft een eigen gave gekregen. Niet om voor jezelf te houden. God heeft die verschillende gaven gegeven aan de kerk, door jou en mij heen. De talenten zijn als cadeaus, de mensen die de talenten hebben zijn als het inpakpapier. En die cadeaus, die gaven, zijn er voor het lichaam van Christus.

In de wereld om ons heen leven we vaak vanuit een ander beeld. Vanuit het beeld van de consument. We kopen wat we willen. We gooien weg wat ons niet meer bevalt. We nemen af wat ons goed uitkomt, op het moment dat ons goed past. We zijn consumenten. Het gevolg is dat in onze samenleving allerlei verenigingen het heel zwaar hebben. Vakbonden, sportverenigingen: ze krimpen allemaal nog sneller dan de kerk. Ze verliezen steeds meer leden. Of met een ouderwets woord: Ledematen. Oftewel lichaamsdelen. Het wordt steeds minder populair om lid te zijn van een lichaam.

Bijvoorbeeld sporten. Dat doen we nu het liefst bij een sportschool waar je per keer voor betaald, en vierentwintig uur per dag terecht kan als het jou uitkomt. Waar je een individueel programma volgt. Zodat jouw individuele lichaam in vorm blijft.

Maar in de kerk is dat echt anders. We zijn lichaamsdelen. Delen van het lichaam van Christus.

Iedereen is nodig of sommigen zijn overbodig

Een van de betekenissen daarvan is dat we in het lichaam van Christus alle lichaamsdelen nodig hebben.

21Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en het hoofd kan dat evenmin tegen de voeten zeggen. 

Iedereen van ons heeft talenten gekregen van God. Om in te zetten voor de opbouw van het lichaam. In het verleden is dit in de kerk nog wel anders gezien. Dan waren het vooral de priesters die iets moesten doen. Of in onze protestantse traditie: de dominee en de leden van de kerkenraad. Als je in de kerkenraad zat moest je hard aan het werk. Als je er weer uit ging kon je weer consumeren. Maar zo werkt het niet. Het Bijbelse uitgangspunt lezen we het meest duidelijk in de brief aan de Efeziërs:

Efeziërs 4:16

Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam

Iedereen moet bijdragen, naar vermogen. Alle talenten zijn nodig. Als iedereen iets doet, doet niemand teveel. En als iedereen bijdraagt, hebben we ook niet de stress van allerlei vacatures die gevuld moeten worden. Maar kan iedereen doen waar hij of zij talent voor heeft.

Naar vermogen betekent ook dat het kan zijn dat je in perioden even niet kan bijdragen. Omdat er iets speelt in je leven wat even belangrijker is. Problemen met gezondheid, zorg voor je gezin. Dat gaat dan even voor.

Maar in principe draag iedereen bij, naar vermogen. Dat betekent dus ook mensen van alle leeftijden. Ook dat is weer anders dan in de wereld om ons heen. Daar geldt dat je tot een bepaalde leeftijd vooral in opleiding bent, tot een jaar of 18 of 25. Je doet nog niet echt mee. En dat je vanaf een bepaalde leeftijd klaar bent. Overbodig.

In de kerk is dat ook niet zo. Alle leeftijden zijn nodig. Daarom heb ik het ook liever niet over ouderen in de kerk. Of over Yeps. Maar over senioren: senior christenen. Mensen met levenswijsheid en ervaring. Het is jullie taak om die ervaring en wijsheid over te dragen. En om de tijd die je hebt ook te gebruiken voor gebed. Zoals velen van jullie ook doen, weet ik. Op de knieën aan het bed voor het slapen gaan.

En voor de tieners geldt: juist jullie talent hebben we nodig. God heeft juist jullie bijzondere talenten gegeven: jullie voelen als eerste aan wat er in de wereld om ons heen verandert. Jullie kunnen ons als kerk helpen om radicaal te blijven, om op avontuur te blijven gaan. Jullie zijn vaak goed in kritische vragen stellen. We hebben het nodig dat jullie je talent inzetten. En wij moeten daar ruimte voor geven.

Zo zijn alle leeftijden nodig. Er is in de kerk geen pensioengerechtigde leeftijd. En er is geen kiesgerechtigde leeftijd vanaf wanneer jouw talent er pas toe doet.

Alle gaven zijn gelijk of sommigen zijn meer gelijk dan anderen

Een volgende betekenis van het beeld van het lichaam, is dat alle gaven gelijk zijn. Ze zijn allemaal even veel waard.

Ook dat is lastig om te begrijpen vanuit de wereld om ons heen. Bij verschillen denken wij al snel in beter en slechter, hoger en lager. Wij hebben opleidingsniveaus: hoger en lager onderwijs. En hoe hoger je onderwijsniveau, hoe beter je wordt betaald als je gaat werken.

Maar we zouden beter kunnen zeggen: het één is theoretisch, het ander praktisch. Beiden heb je nodig in een gezonde economie en samenleving en dus ook in een gezond lichaam van Christus.

Daar zit ook de kracht van ons als Kerk Delfgauw. Veel kerken zijn vooral gevuld met bijna alleen maar senioren of juist alleen maar jongeren, met vooral doeners of juist alleen maar denkers. Maar wij zijn de kerk van Delfgauw en Oude Leede. Voor jong en oud, voor dorp en Vinex, theoretische en praktisch opgeleid. Alle gaven zijn nodig en even belangrijk.

Maar ook in de kerk is er een gevaar om onderscheid te gaan maken, namelijk tussen geestelijke en praktische gaven. Dingen die te maken hebben met de hemel noemen we dan geestelijk: gebed, Bijbel, profetie, klanktaal. En dingen die te maken hebben met de aarde noemend we praktisch, zakelijk of materieel: het onderhoud van het gebouw, de financiën van de kerk, de diaconie, het koffieschenken.

Maar dat onderscheid tussen geestelijk en materieel is erg on-Bijbels. God is de schepper van hemel en aarde, van alle geestelijke en materiële zaken. Alles is van Hem. Dat ontkennen, is meegaan in het denken van de verlichting, die God probeert op te sluiten in de hemel en de kerk beperkt tot hemelse spirituele bezigheden.

Er wordt in de Bijbel wel eens gesproken over hogere en lagere gaven. Maar dan gaat het er om of iets nuttig is voor het lichaam. De gave om klanktaal te spreken is prima. Maar de gave om te profeteren is nuttiger, omdat daardoor het hele lichaam wordt opgebouwd. Dus het gaat erom of het lichaam van Christus er iets aan heeft. Een goede maaltijd organiseren kan dan net zo belangrijk zijn als een goede preek houden.

Groei of presteren

Nog een belangrijk punt over gaven. In de wereld om ons heen gaat het vaak om prestaties. Je wordt afgerekend op wat je presteert: door de sociale media, door cijferlijsten, door opiniepeilingen, door salarissen. Maar in de kerk werkt het anders. Die talenten komen bijna nooit niet uit de hemel vallen. Ze komen wel uit de hemel, maar gaan niet vanzelf. Ze vereisen oefening. De Delfg’houseband moet oefenen. Individueel, en in hun samenspel. Als je koffiedienst gaat draaien, moet je leren hoe het koffieapparaat werkt. Hardop bidden in een groep, gaat niet vanzelf, dat moet je oefenen. De kerk is niet de plek waar je moet presteren, maar waar je mag oefenen met jouw talenten. Het gaat in de Bijbel over groeien en volgen, niet over resultaat of prestaties.

Liefde of trots

Het aller aller belangrijkste wat je moet onthouden over talenten in de Bijbel is dit: de liefde: zonder de liefde heeft het inzetten van je gaven geen zin.

1 Korintiërs 13

1Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de ?engelen? – had ik de ?liefde? niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle ?cimbaal. 2Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de ?liefde? niet, ik zou niets zijn. 3Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de ?liefde? niet, het zou mij niet baten. 4De ?liefde? is geduldig en vol goedheid. De ?liefde? kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. 

 God geeft de kerk cadeaus: gaven, talenten. Wij zijn het inpakpapier waarin die talenten verborgen zitten. Het heeft geen zin om trotst te zijn op wat je goed kunt. Alles wat we kunnen is ons door God gegeven. Hij geeft ons de adem, de tijd, het genenmateriaal om die talenten te laten opbloeien.

Talenten zijn gaven, het is niet onze prestatie als we iets goed kunnen. En onze talenten zijn alleen zinvol besteed als ze het lichaam van Christus helpen groeien in liefde.

In die liefde mogen we zo groeien dat we net zo blij zijn met het talent van iemand anders, als met ons eigen talent. Als één lichaamsdeel iets moois doet voor God, juichen de andere delen net zo hard mee. Als we zo vol liefde één lichaam zijn, is Gods liefde in ons volmaakt geworden. Amen.