De preek over Kolossenzen 2:6-15

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Afgelopen woensdag was ik met een aantal leden van de 20/30’ers kring op bezoek bij de Mobarak moskee in Den Haag. Om eens echt in gesprek te gaan met moslims, in plaats van alleen over hen te horen in de media. Nou bleek de Ahmadi gemeenschap die daar samenkomt een hele gematigde vriendelijke groep moslims te zijn. Hun motto: ‘liefde voor allen, haat voor niemand’. We hadden een mooi gesprek waarin wij hen vooral vragen stelden over de Islam. Richting het einde van de bijeenkomst stelden zij een vraag terug: wij hebben honderden wetten waar we ons aan houden, die vaak terug gaan op het Oude Testament. Maar waarom houden jullie je als christenen niet aan de regels van het Oude Testament, zoals over varkensvlees, de verhouding tussen mannen en vrouwen en besnijdenis? Die vraag raakt aan de kern van het christelijk geloof en gaf ons de kans om te getuigen van Jezus.

En precies die vraag komt ook terug in Kolossenzen 2. De nieuwe christenen in Kolosse, Joodse en niet-Joodse christenen, staan onder druk om zich aan te passen aan de Joodse gebruiken. Dat had ook wel een groot voordeel, want Joden werden in die tijd gediscrimineerd, maar hadden wel een zekere vrijheid van godsdienst. Het christelijke geloof werd steeds meer onderdrukt door de Romeinen, omdat christenen geloofden in een alternatieve Heer: Jezus, in plaats van de Romeinse heer, de keizer. Als ze zouden leven als Joden, dan zouden ze veel makkelijker religieuze vrijheid kunnen krijgen.

Paulus schrijft dat christenen hier niet in mee moeten gaan. En dat hangt samen met wat ik vorige week heb verteld: in Jezus is er een nieuwe tijdperk aangebroken. We leven niet langer alleen in olam hazeh, de huidige wereld waarin het kwaad lijkt te winnen. In die wereld is olam haba doorgebroken. De nieuwe wereld, het Koninkrijk van God. Met Jezus opstanding is de nieuwe wereld al begonnen. En tot Jezus’ terugkomst leven we in een spanningsveld tussen de oude wereld en de nieuwe wereld.

olam hazeh olam haba

Omdat olam haba is aangebroken, zijn veel wetten die golden tijdens olam hazeh niet meer relevant. Vergelijk het maar met een vliegreis. Als je per vliegtuig reist, gelden er bepaalde regels: je moet het cabinepersoneel gehoorzamen, kinderen moeten enigszins stilzitten, en als het lampje brand moet je je gordel omdoen. Maar als je op je bestemming bent gekomen, zijn die regels niet langer relevant. Je neemt je gordel niet mee uit het vliegtuig zodat je jezelf in je hotel weer kunt vastmaken. Dat slaat nergens op!

Paulus schrijft: als christen ben je vrij. Door het sterven en opstaan van Christus ben je bevrijdt. Het belangrijkste is dat je Jezus volgt. Al het andere is niet meer belangrijk.

Die vrijheid beschrijft Paulus op een aantal gebieden.

Ten eerste ben je vrij van religieuze tradities. Tradities zoals besnijdenis: dat was een belangrijk gebruik, ingesteld door God voor tijdens het verbond met Abraham. Besnijdenis was een teken dat je bij het volk van God, de familie van Abraham hoorde.

Maar God heeft in Jezus een nieuwe verbond gesloten. En het teken van dat nieuwe verbond, is de doop. Als je gedoopt bent, ben je gestorven en weer opgestaan met Jezus. Je hoort bij die hernieuwde familie, het volk van God, de familie van Abraham. Daar valt niks meer aan toe te voegen of aan af te doen.

En dat geldt ook voor andere tradities. Laat niemand je wijsmaken dat jij misschien in Jezus gelooft, maar dat dat niet genoeg is. Dat je nog 52 zondagen uit de Heidelbergse Catechismus moet doornemen, dat je in tongentaal moet kunnen spreken, dat je katholiek moet worden of bij een ander kerkelijk hokje moet horen. Dat zijn allemaal menselijke religieuze tradities. Er zijn altijd dingen waarin we kunnen blijven groeien, maar de enige essentie is deze: Jezus, Hem kennen en in Hem blijven.

En zoals religieuze tradities niet meer van belang zijn, zijn ook meningen van mensen niet meer belangrijk. Door de doop is je aardse lichaam besneden, schrijft Paulus. Dat betekent: voortaan hoor je bij het lichaam van Christus, de kerk. Dat is je eerste familie. Noortje is nu dus van ons, of nog beter gezegd, van Christus. En pas daarna van haar ouders, opa’s en oma’s, en wie haar dan ook liefheeft.

Als mens hoor je altijd bij bepaalde groepen. Bij een land, bij een familie, bij een klas, bij een vereniging, bij een bedrijf. Maar je belangrijkste groep, je echte familie, is de kerk. Hoe je ouders, je klasgenoten, je baas, of wie dan ook over je denken is minder belangrijk dan hoe God over je denkt. Daarmee ben je bevrijdt van verkeerde claims en verplichtingen die mensen elkaar soms opleggen.

Ten derde: we zijn vrij van schuld.

13U was dood door uw ?zonden? en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met ?Christus? levend gemaakt toen hij ons al onze ?zonden? kwijtschold.14Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het ?kruis? te nagelen. 

Door de doop zijn we één met Christus. Één met Hem in zijn dood, met Hem begraven en weer opgestaan. Als Hoofd van de familie vertegenwoordigde Jezus ons toen Hij stierf aan het kruis. Omdat we bij Hem horen, gelden wij met Hem als dood voor de zonde. De zonde heeft geen macht meer over ons. We zijn met Hem opgestaan en hebben een nieuw leven gekregen. Waarin onze fouten ons niet meer worden aangerekend. We zijn vrij van schuld. Wat we ook verkeerd hebben gedaan. Wat voor verkeerde dingen we ook nog gaan doen.

Ten vierde: we zijn vrij van de geestelijke machten en krachten.

15Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, Hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in ?Christus? over hen getriomfeerd.

Jezus stierf een schandelijke dood aan het kruis. In de Ahmadi moskee werd ons verteld dat dat niet echt gebeurd kan zijn, want God zou zijn eigen profeet nooit zo iets schandelijks laten overkomen. Maar daar zit het hem nou juist in. De machten en krachten spanden tegen hem samen met het Romeinse recht en de Joodse religieuze leiders om Jezus te martelen, te vernederen, en te laten sterven als een slaaf, als een opstandeling. Wat een triomf voor de machten en krachten, wat een vernedering voor de Zoon van God.

Maar door Jezus’ opstanding werd dat omgedraaid. De machten en krachten verloren hun gezag en zijn door Jezus leeggezogen. Jezus’ kruisdood en opstanding waren een triomftocht voor Jezus. Hij heeft de vijand verslagen, het kwaad vernederd, de dood haar macht ontnomen, de tegenstanders van God verpletterd. Zij zijn nu machteloos.

Wij zijn bevrijdt van alle machten en krachten die ons in dit leven klein kunnen houden. Jezus is sterker dan alles en iedereen. We weten dat de beslissing is gevallen, met D-day, Decision day, de dag van zijn opstanding. We weten dat de overwinning wordt geïncasseerd, op V-dag, Victory day, als Jezus weer komt.

We leven als bevrijdde mensen. Bevrijdt van religieuze tradities, van de meningen van mensen, vrij van schuld, vrij van de machten en krachten. Niets houdt ons tegen ons over te geven aan Jezus. Om vol van Hem te leven. Hij is Koning, van alles wat adem heeft. Amen.