De preek over Lucas 15: een vader met twee zonen

Gemeente, gasten in ons midden,

Stel, je bent 18 jaar. Je vader is directeur van een groot bedrijf. Het is de bedoeling dat jij en je broer samen het bedrijf overnemen als je vader met pensioen gaat. Elke zaterdag werk je al mee in het bedrijf om je voor te bereiden. Maar je hebt er geen zin in. Je wilt niet allerlei klanten pleasen. Je wilt niet voor al die personeelsleden zorgen. Je wilt niet een leven waarin je niet op vakantie kunt. Je wilt vrij zijn.

Je gaat naar je pa toe en zegt: pap, ik wil dat je me nu al de helft van de aandelen in het bedrijf geeft. Je vader doet het. Je verkoopt de aandelen aan de grote concurrent van je vader, ze zijn 2 miljoen euro waard. Je geeft je moeder een kus. En je gaat er vandoor.

Je pakt een taxi naar Amsterdam en huurt een groot appartement in het centrum. Je maakt snel vrienden. Er is meer dan genoeg geld voor drank, drugs en seks. Je wordt elke dag wakker met een kater en de songtekst van Lil Kleine.

Lil Kleine drank en drugs

Als je bitch wil chillen, is het geen probleem
Dan ga ik erheen, ik kom niet alleen
Want ik heb drank en drugs
Ik heb drank en drugs

Maar na een paar maanden raakt het geld op. De huisbaas zet je de deur uit. Je ‘vrienden’ lezen je appjes wel zie je aan de blauw vinkjes, maar ze reageren niet. Nu je geen geld meer hebt, wordt je door iedereen gedumpt. Na een week op straat in de vrieskou komt je terecht bij de soep uitdeel actie van het Leger des Heils. Iemand helpt je aan een baantje als straatkrantverkoper. Je vaste standplek wordt voor de ingang van de V&D. Maar als die failliet gaat, ben je ook je laatste hoop kwijt. Je dacht vrij te zijn, maar je bent nu een gevangene van de honger.

Je denkt terug aan thuis. Zelfs de schoonmaker van het bedrijfspand van je pa heeft het veel beter dan jij. Je besluit terug naar huis te gaan. Misschien dat je assistent schoonmaker kunt worden. Als je vader en moeder je nog willen hebben natuurlijk.

Je weet als zwartrijder vanuit Amsterdam de trein naar Delft te pakken. Omdat je zo zielig bent en stinkt laat de buschauffeur je gratis binnen en je stapt uit in Delfgauw. Je loopt de voortuin in. Hoe zullen je ouders reageren?

Om te begrijpen hoe bizar dan de reactie van de vader is, spoelen we toch weer 2000 jaar terug. Het verhaal van de vader en zijn twee zonen speelt zich af in een boerencultuur in de oudheid. Waar de familie eer het belangrijkste in het leven is. Waar buren elkaar in de gaten houden. Als de jongste zoon zegt: Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb. Dan zegt hij in zo’n cultuur eigenlijk: vader wat mij betreft ben je dood. Ik pak je pensioen van je af en wil niks meer met je te maken hebben.

Wat moet een vader dan doen? Hij moet de riem uit zijn broek halen en zijn zoon slaan tot dit idiote idee uit het hoofd geslagen is.

Maar wat doet de vader: hij verkoopt zij levenswerk en laat zijn zoon vertrekken.

Tsss, hoor je de buren sissen. Wat een slappe vader.

En als zijn zoon terugkeert, hoor je de buren weer als eerste. Hé, zie je die zwerver, is dat niet… Tsss. Die zal er nu wel van langs krijgen. Zijn vader zal hem wel opwachten, vanaf zijn luxe stoel in de woonkamer. Hij zal moeten neerknielen, moeten smeken om vergiffenis, misschien dat ie dan als knecht aan de slag mag, werkend voor z’n brood.

Maar niets is minder waar. Zijn vader staat al op de uitkijk. En als hij hem ziet, schiet zijn hart vol met compassie en medelijden. Hij schort zijn lange kleren op, hij had waarschijnlijk een soort toga aan, een lang gewaad, en hij begint te rennen, valt het hem om de nek en overlaat hem met kussen.

Tsss, hoor je de buren, wat is dit nou weer voor oneervolle vertoning.

En de jongen zegt: ‘Vader, ik heb het verkeerd gedaan, tegenover u en tegenover God. Ik ben niet waard om…’

Maar zijn Vader valt hem al in de rede: ‘snel knechten: zondagse kleren, een ring, huur een band, zet de barbecue aan. Het is feest! Want mijn zoon hier was dood en verloren, maar nu heb ik hem gevonden, hij leeft!’ En de vader begint te dansen en te juichen. Er wordt een feest georganiseerd waarbij het hele dorp is uitgenodigd, ook de buren.

de verloren zoon 2

God is als die vader. Zo is God voor ons allemaal. Ik weet dat veel van de mensen die hier zitten hun leven voor een periode hebben geleefd zonder veel met God en geloof te maken te willen hebben. Maar jullie zijn thuisgekomen bij God, en hebben hier je thuis gevonden. Zo is God ook voor mensen die zoekend zijn, die niet zeker weten of ze nou geloven of niet. God staat altijd met open armen voor je klaar en wacht tot jij klaar bent om thuis te komen. Zo is God voor tieners die de kerk maar saai vinden en misschien wel liever zonder God leven. Bij God kun je altijd thuiskomen.

God geeft ons ook de vrijheid om niet bij hem te zijn. Niet omdat hij onverschillig is. Omdat het hem niet uitmaakt of we wel of niet met hem leven. In tegendeel. Maar dat is hoe hij ooit het verbond sloot met Israël. Bijvoorbeeld in Deuteronomium 30: 19 … u staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen, 20 door de HEER, uw God, lief te hebben, hem te gehoorzamen en hem toegedaan te blijven. Dan zult u lang blijven wonen in het land dat hij uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob onder ede heeft beloofd.’

En uiteindelijk bleef het volk Israël daarin de verkeerde keuzes maken. Dat lazen we in het gedeelte uit 2 Kronieken. De rode lijn is dat ze steeds tegen God kozen. Daarom heeft God hen losgelaten. Ze moesten in ballingschap naar Babylon.

Maar dat is niet het einde van het verhaal. Want zelfs als Israël ontrouw was, zelfs al wij niet trouw zijn aan God, dan blijft God nog altijd trouw aan ons.

Dat is misschien wel de kern van het verhaal van de vader en zijn twee zonen. De vader heeft alle aanleiding om zijn jongste zoon nooit meer te willen zien. Om hem te slaan met zijn riem. Om hem voortaan te behandelen als een knecht. Maar God is trouw. Bij hem mag je altijd thuiskomen en opnieuw beginnen.

En dat is ook wat Jezus aan het doen is. Mensen thuis brengen bij God. Onder andere door met zondaars en tollenaars te eten. En hen zo te laten ervaren dat ook zij bij God mogen komen als ze een nieuw leven willen beginnen.

Maar ja. Daar zit niet iedereen op te wachten. Want hoe kan iemand die eet met zondaars nou mensen thuisbrengen bij God? Iemand die met slecht mensen omgaat, zo iemand kan toch niet door God gezonden zijn?

Moet je je eens voor stellen hoe dit geweest is voor de oudste zoon. Degene die de helft van het bedrijf heeft verspilt komt opeens weer terug. Zijn vader geeft hem een groot feest, een dure jas en een ring. Terwijl de helft van het bedrijf die overgebleven is het erfdeel is van de oudste broer. Kortom: die oudste zoon betaalt min of meer voor dat feest, die jas en die ring. Hij vindt het helemaal niet eerlijk. Het is toch veel beter om je leven lang volgens Gods wil te leven dan om alles te doen wat God verboden heeft en dan opeens om vergeving te vragen?

En eigenlijk heeft die oudste zoon wel gelijk. Zeker in de boerencultuur van de oudheid was het belangrijk om de eer te geven aan wat je eerbied waard is. Je ouders eerbiedigen was essentieel. Een feest houden voor iemand die zo zijn familie had verraden, was de eer geven aan iets wat die eerbied niet waard is.

Maar dat is het punt dat Jezus wil maken. Blijkbaar is Gods liefde zo groot, blijkbaar is God zo trouw aan ontrouwe mensen, dat alle dingen minder waardevol zijn dan dat mensen bij hem kunnen thuiskomen. Mensen die opstaan uit de dood en het leven met God ingaan. Blijkbaar moet alles wat wij waarderen, minder belangrijker zijn dan Gods verlangen om mensen bij hem thuis te brengen.

En dat maakt dit verhaal super spannend en concreet in het hier en nu. Wij hebben allemaal onze voorkeuren in het kerk-zijn. In muziekstijlen in de kerkdienst, in orde en rust aan de ene kant en je vrij kunnen voelen aan de andere kant. We willen onze tijd en geld wel of niet in de kerk investeren. We hebben onze eigen voorkeur over waar het heen moet met de kerk.

Maar kennelijk moet dat allemaal ondergeschikt zijn aan Gods plan met ons als kerk. En in Gods plan is het belangrijk dat wij als kerk een plek zijn waar mensen thuis kunnen komen en hem kunnen leren kennen. Wat voor rare muziek ze ook mooi vinden, wat voor kleren ze ook dragen, welke taal ze ook spreken, wat ze ook fout hebben gedaan in hun leven. Wij zijn geroepen om iedereen die hier binnenkomt of woont te zien als iemand die onze broer of zus kan worden in Christus. Niet alleen als iemand die een kind van God is of kan zijn. Maar als iemand die als hij of zij echt thuiskomt bij God, ook familie van ons wordt. Je broer of zus.

Dat kost ons wat. Daar moeten we misschien wel dingen voor opofferen. Maar we krijgen er nog meer voor terug. Want als iemand thuiskomt bij God is het feest. Feest in de hemel. Feest in de kerk. Als mensen belijdenis doen, als een kind of volwassene gedoopt worden, dan is het groot feest. Als Pasen concreet wordt in ons eigen leven, als we van de dood overgaan naar het leven. Dan mag het dak eraf. Het is feest. Een oneindig veel mooier feest, dan een feest met drugs en drank. Amen.