De preek over oordelen

Dolik en Tarwe

bij Matteüs 13: 24-30,36-43

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

Jezus vertelt opnieuw een gelijkenis. Een verhaal dat zo in een aflevering van de rijdende rechter had kunnen voorkomen. Maar dan in een uitzending uit de eerste eeuw na Christus.

Er is een rijke man met groot stuk land. De man heeft het land ingezaaid met graan. En hij heeft knechten die voor hem op het land werken. Bijvoorbeeld het onkruid wieden.

De rijke man heeft ruzie met zijn buurman. Hij heeft een stuk land gekocht, dat de buurman ook wilde hebben. Het conflict is uit de hand gelopen. Want zo gaat dat bij de rijdende rechter.

Die nacht komt zijn buurman hem een streek leveren. De bewakingscamera heeft het vastgelegd. De boze buurman zaait onkruid tussen het goede graanzaad.

En nou denken wij bij onkruid vooral aan iets dat vervelend is. Als je een tuin hebt moet je het onkruid regelmatig eruit trekken. Anders is je tuin zo overwoekerd. Voor veel mensen in Delfgauw reden om hun tuin dan maar vol te leggen met tegels.

Maar het onkruid waar het hier over gaat is veel meer dan alleen vervelend. Het gaat waarschijnlijk om de dolik.

Dolik heeft een aantal vervelende eigenschappen. Het lijkt heel sterk op de tarweplant. Pas als de graankorrels zich gaan vormen kun je het verschil gaan zien.

Bovendien is dolik giftig en is het een ingrediënt voor verdovende middelen. Een bakker die brood met dolik verkoopt, heeft een groot probleem.

Dolik en Tarwe
Dolik en Tarwe

Omdat dolik zo gevaarlijk is, vragen de knechten ook of ze het moeten proberen weg te halen. Maar de heer vindt dat geen goed idee:

29Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken.

Matteüs heeft het verhaal zo opgeschreven dat dit het belangrijkste vers is. Hier zit de crux om deze gelijkenis te begrijpen.

En net zoals bij de gelijkenis van vorige week, geeft Jezus de uitleg alleen aan zijn leerlingen. De menigte krijgt alleen het verhaal, niet de uitleg.

Maar ook bij deze gelijkenis zullen ze vanuit de beelden die Jezus gebruikt al heel veel kunnen invullen.

Jezus heeft het hier over de Dag van de Heer. De dag waarop God oordeelt.

Daarover lezen we bij de profeet Joël.

Joël 4

12Laat de volken aantreden,

laat ze optrekken naar de vallei van Josafat;

daar zal ik mijn oordeel over hen vellen.

13Sla de sikkel erin,

het is tijd om te oogsten.

Kom de wijnpers treden,

de persbak is vol,

de kuipen lopen over,

zó talrijk zijn hun misdaden.

14Dichte drommen bijeen in de vallei van het oordeel!

Nabij is de dag van de HEER. Daar zal hij oordelen!

Oogsten is in de Bijbel een beeld van oordeel. De volksgenoten van Jezus waren in afwachting van dat oordeel. God zou weer komen wonen bij zijn volk. Dan zouden de rechtvaardigen, de goede mensen, worden verheerlijkt en de onrechtvaardigen, de slechte mensen, worden veroordeelt.

En veel mensen hadden het idee dat zij bij de goede mensen hoorden. En uiteraard hadden veel mensen wel een idee wie de slechte mensen waren: de romeinen, de rijke Joden die collaboreerden met Rome, of juist de Farizeeën, de terroristen. Er waren sektarische groepjes die zich in de woestijn terugtrokken en alle andere Joden als slechte mensen zagen. Kortom: veel mensen hadden hun oordeel al klaar over hoe God zou gaan oordelen.

En ook in onze tijd gebeurt het dat wij mensen indelen in vakjes: die is goed, die is fout. Ik hoor bij de goeden, en zij zijn de slechteriken. En de slechteriken zijn dan de anderen: de populisten en hun stemvee, de buitenlanders, de boeren, de grachtengordel elite, de ongelovigen, de conservatieven die vinden dat alleen God mag bepalen wanneer ons leven voltooid is.

Het kwaad zit in de ander. Maar juist door het kwaad in de ander te zien, geef je hem die het kwaad zelf is de kans om jouw leven binnen te komen. Vorige week werd 25 jaar Srebrenica herdacht. Die burgeroorlog en genocide begon met het kwaad zien in de ander en het ontkennen van het kwaad in jezelf. Net zoals de Shoah, de holocaust begon met het denken in wij goede Duitsers en zij verachtelijke Joden.

Jezus zegt met deze gelijkenis: het is niet aan ons mensen om te oordelen over wie goed is en wie slecht is. Als wij het kwaad in mensen gaan zien, gaan we het kwaad alleen maar erger maken. Dan gaan we bommen en tanks gebruiken. Dan zetten we groepen tegen elkaar op. Als je het onkruid uit gaat trekken, levert het altijd schade op aan het goede graan.

En daarmee vertelt de gelijkenis iets over die Heer. Iets over God. God is een genadig God. Geduldig. Barmhartig. Hij stelt zijn oordeel uit. Zoals Petrus schrijft:

2 Petrus

9De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.

28De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij er het onkruid tussenuit wieden?” 29Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. 

Dus God stelt zijn oordeel uit. En ook wij mensen moeten niet te makkelijk over elkaar oordelen.

Tegelijkertijd is Jezus ook heel duidelijk dat het oordeel er wel gaat komen. In zijn uitleg aan zijn leerlingen focust Jezus juist daarop.

40Zoals het onkruid bijeengebonden wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: 41de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten hebben verkracht bijeenbrengen 42en hen in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden. 43Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren!

 En ook hier moeten we weer goed kijken naar de beelden. Misschien krijg je snel beelden van hemel en hel voor je. Het gaat over mensen die in het vuur van de hel worden geworpen, waar ze jammeren en knarsetanden. En over mensen die in het koninkrijk van de Vader stralen als de zon. Die mogen naar de hemel.

Maar dat beeld is niet het beeld van de Bijbel. Dat is het middeleeuwse beeld van Dante. Of wat op mij als kind indruk heeft gemaakt: het beeld van Tom en Jerry.

De Bijbelse beelden waar Jezus naar verwijst in zijn uitleg komen uit het boek Daniël. In Daniël 7 gaat het over een mensenzoon die aan de rechterhand van God plaatsneemt. En wiens koninkrijk voor eeuwig zal zijn. En in Daniël 12 gaat het over een oordeel:

Daniël 12

1In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de kinderen van je volk terzijde staat. Het zal een tijd van verdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan. In die tijd zal je volk worden gered: allen die in het boek zijn opgetekend. 2Velen van hen die slapen in de aarde, in het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd. 3De verlichten zullen stralen als het fonkelende hemelgewelf, en degenen die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altijd. 

Het gaat er niet om dat slechte mensen door een toornige God voor altijd zullen worden gestraft en gepijnigd in een vuur. De beelden van jammeren, tandenknarsen, verachting en afschuw zijn geen beelden van pijn, maar van spijt.

Het gaat erom dat God oordeelt. Hij zal het kwaad veroordelen. Hij zal afrekenen met de boze, de tegenstander. Hij zal zorgen dat het onkruid vergaat en alleen het goede in zijn schepping overblijft.

Dat is het perspectief waaruit we als kerk leven. Dat is het verhaal waarin we bewegen. God zal oordelen, Hij zal alles goedmaken. In het hier en nu moeten wij voorzichtig zijn met ons oordeel. Want zo vaak zitten wij er naast. Zo vaak zijn goed en kwaad met elkaar vervlochten. Alleen God is in staat om goed en kwaad uit elkaar te halen. We moeten het kwaad serieus nemen. Ons er tegen verzetten en wapenen. En er op vertrouwen dat God aan het eind van de tijd zal oordelen. Dan zal de aarde gevuld worden met al het goede dat in God zelf is. Amen.