De preek over zout

bij Matteüs 5:13-20

Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,

‘In het avondmaal vieren we dat wij het lichaam van Christus zijn. We zijn een stad op een berg, een heilige tempel, een zoutend zout.’

Wij zijn het zout van de aarde. Elke keer dat we de Maaltijd van de Heer vieren komt dat beeld weer naar boven. Het is een beeld dat misschien wel zo bekend is dat het zijn smaak voor jou al heeft verloren.

Maar als je goed kijkt naar dat Bijbelse beeld van ‘zout zijn’, dan kom je er achter dat het eigenlijk nog best ingewikkeld is. Want op welke manier moeten wij dan zout zijn? Wat is het positieve van zout dat Jezus ons voorhoudt?

In de tijd van de Bijbel was zout iets anders dan nu. Natuurlijk, zout smaakt nog steeds zout. Maar veel kenmerken waren in de tijd van de Bijbel toch heel anders. Zout is nu super goedkoop. Het kost nog minder dan vijftig cent per kilo.

En onze eerste associatie bij zout is negatief. Zout is bedoelt als conserveermiddel, om eten houdbaar te maken. Maar 85 procent van de Nederlanders eet er te veel van. Voedselfabrikanten strooien er kwistig mee.

En zout is ook typisch iets dat heel lang in je keukenkastje staat. Je kunt het super lang bewaren. Het bederft niet ook al laat je het nog zolang staan.

En deze drie dingen werkten in de tijd van de Bijbel precies andersom. Zout was juist heel kostbaar. Denk maar aan ons woord ‘salaris’. Dat komt van het Latijnse woord  voor ‘zout’, ‘sal’. In de tijd van de Bijbel werden mensen wel eens uitbetaald in zout. Zo kostbaar was het.

En een van de redenen dat zout zo kostbaar was, is dat het een van de weinige manier was om eten houdbaar te maken. Er waren nog geen kruiden uit het verre oosten. Er waren nog geen vriezers of steriele verpakkingen. Zout was de enige en dus een kostbare manier om eten houdbaar te maken. Het had daarom een heel positief imago.

En het zout zelf zat ook anders in elkaar. In Israël kwam het zout uit de buurt van de Dode Zee. Dat zout was niet helemaal zuiver. Als het werd afgegraven, zat het zout vast aan algen en mineralen uit het water. Dat betekent dat als je het zout lang bewaarde, dat het dan langzaam zijn smaak verloor. Als het te lang niet gebruikt werd, verloor het zijn waarde en kon je er niks nuttigs meer mee doen.

Dus als Jezus het beeld van zout gebruikt, dan bedoelt hij iets dat kostbaar is, dat bedoelt is om het goede te conserveren, en dat echt gebruikt moet worden want anders verliest het als snel zijn functie.

Vaak gebruikt Jezus beelden uit het Oude Testament. Maar het beeld van een zoutend zout zijn kom je in het Oude Testament niet tegen. Maar als je kijkt naar de kenmerken van zout in de tijd van de Bijbel, dan is het eigenlijk wel een mooie manier om de roeping van het volk Israël samen te vatten.

God had het volk Israël uitgekozen en gezegd:

Jesaja 43

4 ‘Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je.’

En God had Israël uitgekozen voor een missie:

Genesis 12

2‘Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. 3 Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.’

Dus Israël was kostbaar in Gods ogen en bedoeld om tot zegen te zijn voor alle volken. Net zoals zout kostbaar was in de tijd van de Bijbel. En zout bedoeld was om ander voedsel te bewaren.

Israël moest een smaakmaker zijn voor de andere volken. Maar het probleem was dat het zijn smaak was verloren. Bij Israël was er net zoveel onrecht als bij andere volken. De armen, weduwen en wezen werden net zo hard onderdrukt als bij de heidenen. En Israël probeerde niet een voorbeeld te zijn voor andere volken, maar zag hen juist als een bedreiging van de eigen heiligheid.

Israël was geworden als samengeklonterd zout. Gericht op zichzelf, alleen maar bezig met de eigen problemen. Ze hadden hun functie om andere volken tot zegen te zijn helemaal verloren.

Maar dan komt Jezus. Hij is de Israëliet die volmaakt gestalte gaf aan de roeping van Israël. De verpersoonlijking van hoe Israël wel zou moeten zijn. Jezus was kostbaar in Gods ogen. Twee hoofdstukken hiervoor schrijft Matteüs:

Matteüs 3

16Jezus? werd ?gedoopt. Zodra Hij weer uit het water kwam, ging de hemel open. ?Jezus? zag dat de Geest van God naar Hem toe kwam in de vorm van een duif. 17En Gods stem klonk uit de hemel: ‘Hij alleen is Mijn Zoon. Mijn ?liefde? voor Hem is groot.’

Jezus was kostbaar in Gods ogen. Hij was een zegen voor alle mensen. Hij sloot zich niet op in zichzelf, maar deelde rijkelijk uit van Gods genade.

En hij claimt dat hij de juiste interpretatie van de wet heeft. Ook de farizeeën en schriftgeleerden hielden zich aan de wet. Maar hun interpretatie was er op gericht om samengeklonterd zout te zijn. Om een heilig volk te verkrijgen, totaal afgezonderd van de heidenen. Het visioen van psalm 87 van alle volken die zich verzamelen in Jeruzalem, om daar op smaak te komen, waren ze volledig uit het oog verloren.

Jezus’ interpretatie gaat veel verder. Om niet samen te klonteren in een heilig Jeruzalem, een stad op een berg, met sterke muren, waarachter je geen last hebt van het duister van de wereld. Maar om een licht te zijn voor de wereld. Om de muur tussen Joden en heidenen af te breken. Om zout te zijn: kostbaar in Gods ogen, om het bederf in de wereld tegen te gaan, door de wereld weer op de smaak van Gods goedheid te brengen.

Jezus heeft de wet en de profeten vervult. Hij heeft de wet gedaan, geïnterpreteerd en geleerd. Hij heeft de wet tot z’n doel gebracht. Door naar de wet te leven. Door de profetieën over de lijdende dienaar te vervullen. Door voor onze zonden te sterven, zoals in de Schriften staat. Door te worden begraven en op de derde dag te worden opgewekt, zoals in de Schriften staat. Jezus is de Christus, de vervulling van Gods grote plan met Israël.

Jezus zelf is het zoutende zout. Het licht voor de wereld. De lamp op de lampenstandaard. Hij vervult de wet en de profeten.

En om wat Jezus heeft gedaan. Vanwege zijn leven, zijn lijden, zijn sterven en opstanding. Daarom noemt Hij ons nu het zout van de aarde. God heeft ons in Jezus uitgekozen om zout te zijn. We hoeven het niet te worden, we zijn het al. Niet omdat wij zo speciaal zijn, maar om wat Jezus voor ons heeft gedaan.

Wij zijn als het zout van de aarde kostbaar in Gods ogen. God houdt van ons. Zijn liefde is oneindig groot. Niet te bevatten. Niet te beschrijven. Ook voor jou en mij geldt dat God zegt:

‘Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je.’

En die liefde van God voor ons is te veel om voor onszelf te houden. We zijn geroepen om er van uit te delen. Om als zout de hele wereld weer op Gods smaak te brengen. We hoeven de wereld niet te redden, dat heeft Jezus als gedaan. Maar we mogen wel de smaak van het Koninkrijk van God verspreiden.

Dat is waar de Bergrede over gaat. Jezus heeft de wet en profeten vervult. En zijn volgelingen mogen het goede van Gods Koninkrijk proeven en tastbaar maken.

Door goed te zijn voor iedereen, niet alleen voor wie je aardig vindt.

Door in het lijden te volharden in geloof.

Door zieken trouw te bezoeken.

Door ruimhartig te delen met wie iets nodig heeft.

Door op te komen tegen onrecht.

Door oneerlijke systemen in de economie aan te kaarten.

Door boodschappen eerlijk te doen.

Door zwerfafval op te ruimen, ook al weet dat er weer nieuw afval komt.

Door trouw te zijn in de kleine dingen, ook al weet je dat alleen je hemelse vader het ziet.

Door je werk goed te doen, alsof het voor de Heer is.

Door God te danken voor al het goede in de schepping. God te prijzen voor al het goede dat er gebeurd in onze omgeving.

Door aandacht te hebben voor

Filippenzen 4

8 (…) alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient.

Er zijn zoveel mogelijkheden en kansen om zoutend zout te zijn. Daar mogen we samen in oefenen en groeien. Zodat de mensen ons zien als een licht in het donker, een stad op een berg. En hun hemelse Vader eer bewijzen. Amen.