De preek van 8 mei 2022

8 mei 2022 Delfgauw, ds. Reinhard van Elderen

Lezing: Jesaja 49: 8-13 (NBV21)
Lezing: Openbaring 6: 12 – 7: 17 (NBV21)

Wat staat ons in de toekomnst nog te wachten? Misschien hebben we lang gedacht, dat we steeds wat meer zouden kunnen, en dat onze kinderen rijker zouden zijn dan wij. Want we kunnen toch stap voor stap meer, de techniek gaat vooruit, voor problemen zouden vast wel oplossingen komen. Ik heb het gevoel dat we dat optimisme toch wel voor een belangrijk deel kwijt zijn. Na twee jaar met allerlei beperkingen, waardoor we niet gewoon onze gang konden gaan, is er nu aan de grens van Europa een oorlog gaande. En we weten niet of het daar blijft, of er misschien nog veel meer geweld komt, dat meer landen zal raken. En als we het willen horen, is er ook heel wat aan de hand met de manier waarop wij leven. Wij gebruiken gewoon te veel grondstoffen, we vervuilen de lucht, het water en de grond. We kunnen niet doorgaan met olie en gas te gebruiken als brandstof. Als we daar echt wat aan willen doen, moet onze manier van leven grondig veranderen. Niet meer het vliegtuig pakken voor een vakantie of een stedentrip, niet nog meer grote huizen bouwen, maar misschien wel juist kleinere waarvoor minder materiaal nodig is. Want zoveel mensen wachten nog op een plek om te wonen. Als wij gewoon doen alsof er niets aan de hand is, en doorgaan met steeds meer spullen verzamelen, steeds meer grondstoffen gebruiken, dan loopt dat uit op een ramp.

Niet iedereen wil dat horen, veel mensen negeren die berichten en gaan gewoon door alsof er niets aan de hand is. Stel je voor, dat we niet nog meer onbekende vakantiebestemmingen kunnen bezoeken. Stel je voor, dat we anders met ons voedsel moeten omgaan. Stel je voor dat gewoon moeten leren om genoegen te nemen met minder. Daar willen heel wat mensen niet aan, proberen dat weg te drukken als gezeur van mensen die overal een probleem van maken.

Met welk perspectief voor ogen leven wij eigenlijk, als christenen? We hopen gezond oud te worden, en met een gevoel van verzadiging van het leven afscheid te nemen. En dan een plekje in de hemel, waar we eigenlijk geen beeld bij hebben, en waar dus allerlei fantasieën over bestaan.

Als je in de bijbel kijkst, dan zie je dat de weg van God met zijn mensen bepaald niet alleen maar een opgaande lijn is. Er zijn hoogtepunten, maar ook vele dieptepunten. God roept mensen, maar zij houden zich zo vaak doof, of gaan recht in tegen wat Hij hen leert. Het meest verbazende is eigenlijk, dat God zoveel geduld blijkt te hebben, en dat Hij bereid is zover te gaan om het toch niet met ons op te geven. Tot aan de dood van zijn Zoon, om door Hem de schuld van de wereld weg te dragen. God die daarmee zegt: Ik neem verantwoordelijkheid voor wat jullie er op deze aarde van maken. Ik draag zelf de kosten van het herstel, Ik voer zelf de strijd tegen het kwaad waaraan jullie telkens weer toegeven.

Want dat is het vasthoudende van God: zijn schepping laat Hij niet ondergaan, zijn eigen werk laat Hij niet verloren gaan. Een nieuw begin, een diepingrijpende vernieuwing biedt Hij ons aan, als we ons toevertrouwen aan Jezus. Het vuil haalt Hij van ons af, zodat wij gezuiverd, gereinigd, vernieuwd voor Hem komen staan. Mensen die tot hun verbazing het feest van hun redding mogen vieren. Mensen die het mogen uitzingen: De redding komt van onze God, die op de troon zit, en van het Lam!

Dat perspectief maakt dat het woord hoop nadrukkelijk bij het christelijk geloof hoort: God zal zijn doel bereiken met ons, met onze wereld. Dan zal blijken dat al die veelkleurigheid, al die verschillende culturen, huidskleuren, talen, geen bedreiging zijn, maar een prachtige reflectie van Gods creativiteit, zijn vreugde over verschillen die elkaar aanvullen en verrijken. Want het is niet een kleine groep van de allerbesten, maar een ontelbare menigte, die toestroomt uit alle volken, rassen, nationaliteiten, de velen die door Gods barmhartigheid en genade gered zijn. Alles wat hen ooit van elkaar gescheiden heeft, is weggevallen: het is nu één menigte geworden, die niet meer in groepen uit elkaar valt. Ze staan daar in witte kleding en met palmtakken, schrijft Johannes. Zoals de Joden gekleed waren tijdens het Loofhuttenfeest, het feest van het binnenhalen van de oogst en van de herinnering aan de Uittocht. Het feest dat gevierd werd vijf dagen na de Grote Verzoendag, de dag van vergeving en het wegdoen van alle schuld. Hun reiniging hebben zij ontvangen door het bloed van het Lam, door Christus die door zijn lijden en sterven de zonde van de wereld heeft weggedragen.

Het is een prachtig beeld, dat wij mensen aan het eind samen met elkaar God zullen toejuichen om wat Hij met ons bereikt heeft. Met elkaar zullen we dan in diepe dankbaarheid en vreugde erkennen dat God goed is, dat bij Hem het beheer over heel zijn wereld in goede handen is. Alles zal dan op God gericht zijn, om niet meer bij Hem vandaan te lopen, maar met hart en ziel toegewijd te zijn aan zijn goede wil. Nu kunnen wij nog zomaar Gods wil voelen als een belemmering van onze eigen wil, de wegen die God ons wijst als een last die onze vrijheid beknot. Dan zullen wij zien, dat het onze redding is om helemaal aan God toegewijd te zijn. Dan gaan wij geen wegen meer die tot vernieling, conflict en bederf leiden.

Dat hoopvolle beeld mogen we ons eigen maken, moeten we ons eigen maken om te weten wat we mogen verwachten. Alleen moeten we niet vergeten dat het in Openbaring ingebed is in beelden die duidelijk maken, dat de weg naar die toekomst nog heel wat strijd oplevert, en dat het plaats maken voor Gods rijk ook betekent dat er heel wat aan de kant geschoven moet worden en weggeruimd, voordat de aarde en ons leven aan Gods bedoeling beantwoorden. De komst van Gods koninkrijk is ook, volgens het laatste vers van hoofdstuk 6, de grote dag van de toorn van God en van het Lam. Gods goedheid is zo, dat er geen blijvende plaats is voor geweld, onrecht, bedrog, misbruik, uitbuiting, liefdeloosheid. Er zullen dus nog heel wat structuren van deze wereld moeten vallen, voordat we samen met God kunnen zeggen: Het is goed!

En juist omdat er ook zoveel opgeruimd moet worden, wordt de dringende vraag gesteld: Wie kan dat doorstaan? En dan komt het beeld van Openbaring 7, over de mensen op wie in opdracht van God een stempel wordt gezet, zijn dienaren. Daar klinkt dus iets in door van mensen die trouw zijn aan God, die ondanks de tegenstand, ondanks vervolging en zelfs martelaarschap, hun trouw aan God, het belijden van zijn Naam, niet hebben losgelaten. Zij worden door God beschermd. Hij laat hen niet los, ook niet als ze veel te verduren krijgen. Dat mogen we nu al vieren.

Er wordt hier gesproken over de volheid van Israël, het volmaakte complete leger van Israel, dat klaar staat voor zijn taak. Want een volkstelling had in het Oude Testament te maken met het bepalen van de sterkte van het leger. 12x 12 x 1000 is een symbool van compleetheid. En dat is op een andere manier hetzelfde zeggen als die schare die ontelbaar is uit alle volken, met alle talen. Want Jezus is de Messias van Israel en de redder van de volken. Dat was in de tijd dat Johannes schreef nog maar heel beperkt zichtbaar. De christelijke gemeenschappen waren klein en hadden ervaring met spot en vervolging.

Het leger, deze menigte, die Johannes beschrijft, is niet een macht die zelf het kwaad kan keren. Ze worden juist getekend als mensen die om hun geloof geleden hebben, die zichtbaar niet aan de kant staan van de winnaars in de geschiedenis. Zij zijn juist de mensen die lijden onder het kwaad, die lijken te horen bij de verliezers. Zij zijn degenen die getuigen zijn van de redding die God brengt, ook al hebben zij hun leven al verloren. Maar zij mogen weten dat God hun trouw en getuigenis zal zegenen en vruchtbaar maken.

Wie zijn de winnaars in de geschiedenis? Degenen die een gebied veroveren en hun vlag daar planten, de grote bedrijven met gigantische winsten die hun concurrenten wegdrukken of opkopen? Of zijn het juist de mensen die door het geweld zijn weggevaagd, gedeporteerd, vermoord, omgekomen in de oorlog, door de honger? Het is in ieder geval duidelijk dat God niet het recht van de sterkste laat winnen, maar de kracht van zijn liefde die mensen vasthoudt, ook door de dood heen. Hij haalt juist mensen onder de druk vandaan, bevrijdt hen van de honger en dorst, van een onleefbaar klimaat. Hij neemt zelf de zorg voor hen op zich, neemt de last van hun verdriet en moeite van hen af, brengt hen naar de bronnen van het leven.

Dit gedeelte biedt ons niet de zekerheid, dat ons leven rustig zal verlopen, dat wij geen ellende zullen meemaken. Maar het verzekert ons er wel van, dat het meer dan zinvol is om vast te houden aan de belijdenis dat Jezus de Redder is, die God ons gezonden heeft. Om vast te houden aan de belijdenis dat deze aarde Gods schepping is, die Hij niet opgeeft. En als het ons wat kost om vanuit die belijdenis te leven, dan nog is het meer dan de moeite waard om te leven als leerling van Jezus. Vanuit het vertrouwen op Hem weten we ook dat de dood ons niet van het leven kan beroven, maar dat God het ons zal schenken dat we voluit zullen leven, met alle kracht en verantwoordelijkheid die Hij ons toevertrouwt.

Niet voor niets staan er in dit gedeelte, en op meer plekken in dit bijbelboek, lofliederen die de trouw en de redding die God brengt, bezingen. Die vreugde mogen we nu al leren. We leven nu al met de zekerheid dat wij het zullen zien, dat God ons en onze wereld redt. Dat geeft ons ook de moed en de inspiratie om zorgvuldig en bescheiden met elkaar en met deze wereld om te gaan.

De openbaring die Johannes deelt, laat ook zien dat God niet stilzit, dat Jezus zich niet na een periode van inspanning op aarde teruggetrokken heeft in de rust van de hemel. Zijn strijd tegen het kwaad gaat door. En de zekerheid wordt ons gegeven, dat de grote bevrijdingsdag gegarandeerd komt.

Als wij horen dat de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog tot op de dag van vandaag mensen kwellen, hoe groot is dan de verlossing die ons nog wacht, die alle tranen van de ogen zal afwissen en de herinnering aan het lijden zal wegnemen. God laat niet toe dat de mensen die Hij geschapen heeft, voorgoed geknakt en gebroken worden. Hij brengt hen in zijn nabijheid en laat hen wonen in zijn aanwezigheid, zodat ze eindelijk en voorgoed veilig zijn en zeker van hun recht. In de zaligsprekingen zegt Jezus: Zalig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Hier in de Openbaring van Johannes krijgen we even zicht op deze tijd van verzadiging. Wanneer Christus zal al zijn verlosten brengen naar de bronnen van het leven, waar elke honger gestild en elke dorst gelest wordt.

We mogen dus met vreugde belijden, dat de chaos en de ondergang het niet zullen winnen. De toekomst die God brengt, geeft ons nu moed en het lef om zelf staande te blijven, en te blijven zoeken naar de gerechtigheid, die straks zal overwinnen.