Bij Handelingen 2 en Genesis 11:1-9
Leerlingen van Jezus, gasten in ons midden,
In de meivakantie ben ik dit schilderij gaan bekijken, in het Boijmans van Beuningen museum in Rotterdam. De toren van Babel, van Pieter Bruegel, bijna vijfhonderd jaar geleden geschilderd.
Ik vind het een prachtig schilderij. Vooral door de details. Je ziet minuscule mensjes op de toren lopen om het werk aan de toren verder te brengen. Maar je ziet ook dat wat het kost. In de hele omgeving worden bomen gekapt. Duizenden mensen moeten zijn omgekomen bij ongelukken. En waarvoor? Voor een toren die rijkt tot in de wolken, tot in de hemel.
De bouwers zeggen er zelf over:
4‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken.’
Het probleem is dat ze daarmee recht ingaan tegen waar God de mensen voor bedoelt heeft. Aan het begin van de Bijbel in het eerste hoofdstuk van Genesis lezen we daarover:
28 ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.
De mensen moeten de aarde bewerken en erover waken. Als Gods dienaren voor de aarde zorgen.
Maar de mensen willen dat niet. Ze willen bij elkaar blijven, zich niet verspreiden. Ze willen niet uit naam van God voor de aarde zorgen. Ze willen voor zichzelf een naam verwerven en beroemd worden. Door een toren te bouwen en zo op te klimmen naar de hemel. Ze willen niet God dienen, maar zelf als goden worden.
God besluit in te grijpen.
5Maar toen daalde de HEER af om te kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren.
God moet helemaal uit de hemel naar beneden komen om die ini minie toren die de mensen bouwen, te zien. Zoveel stelde het dus niet voor, vergeleken met hoe groot en verheven God is. En God brengt spraakverwarring. Zo dwingt hij de mensen om hun werk te staken en zich te verspreiden over de hele aarde.
Dit verhaal van de toren van Babel is opgeschreven door Joden die gevangen zaten in een voor hen vreemde stad, Babylon, waar ze in 587 voor Christus als gevangen naar toe waren gebracht. Ze waren gevangen genomen door de Babyloniërs, die als doel hadden om alle volken op aarde één te maken. Één te maken onder de heerschappij van de Babylonische koning. Één te maken onder de heerschappij van de Babylonische goden. Hun belangrijkste god was Marduk. En dit was hoe de tempel van Marduk er ongeveer eruit zag. Ver verheven boven de stad. Te zien voor elke Jood die als balling in Babylon op weg was naar zijn of haar werk. Dit was de tempel die alle volken één moest maken in hun aanbidding van Marduk. En dit was de tempel die de Joden inspireerde om elkaar het verhaal te blijven vertellen van de toren van Babel.
Voor de Babyloniërs betekende de naam hun stad, Bab-ilim, ‘de poort van de goden’. De plek waar hemel en aarde elkaar raken.
De Joden vertelden een ander verhaal.
9Zo komt het dat die stad Babel [??????] heet, want daar bracht de HEER verwarring [balal, ???????] in de taal die op de hele aarde gesproken werd, en van daar verspreidde hij de mensen over de hele aarde.
Verwarring, dat is in het Hebreeuws balal. Babel betekent voor hen niet ‘de poort van de goden’, maar balal: verwarring. Babel is niet wat alle mensen één maakt, maar juist wat de mensen verdeelt.
Dan maken we in de Bijbel een sprong van vijfhonderd jaar. Opnieuw is een groep mensen samengekomen in een stad. En opnieuw wordt er een situatie geschilderd:
2Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4en allen werden vervuld van de ?heilige? Geest? en begonnen op luide toon te spreken in ?vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
Alle mensen die staan te luisteren, horen de leerlingen spreken in hun eigen moedertaal. Een stelletje arbeiders van wie de meesten misschien net hun lagere school hebben afgemaakt, spreekt opeens alle talen van de wereld. Dat wonder van de Geest, doet denken aan dat verhaal van de toren van Babel. Waar God de mensen verdeelde door hun taal te verwarren, zodat ze zich op hun roeping konden richten. Daar verenigt God de mensen nu. Zodat ze door de Heilige Geest elkaar kunnen verstaan. En samen kunnen werken in hun hernieuwde missie: om heel de aarde onder gezag te brengen van het Goede Nieuws over Jezus.
Maar de Geest maakt mensen niet alleen één met elkaar, maar ook één met God. In het oude Babylon geloofde de mensen dat hun God Marduk woonde in de tempel, dat hij bij hen was in het godenbeeld in de tempel. En dat de Babylonische koning zijn dienaar was op de aarde. Dat maakte Babel tot de poort van de goden.
Maar met de komst van de Geest komt God veel dichterbij. Hij woont niet in een tempel. Hij heeft geen koning nodig om over mensen te heersen. Hij komt in ons. Hij woont in ons. Door de Geest worden wij zelf tempels. Iedereen die gelooft in Jezus wordt één met God. Herschapen naar Gods evenbeeld. Iedereen die gelooft in Jezus kan groeien en steeds meer gaan lijken op de perfecte mens, Jezus. Vol worden met Gods liefde en zachtheid en die uit dragen naar mensen om je heen.
De Heilige Geest maakt mensen één met elkaar, één met God. En één met jezelf. Want hoe vaak zijn wij niet net als die mensen bij de toren van Babel. We willen onszelf een naam maken. Beroemd zijn. Rijk zijn. Gewaardeerd zijn. Geliefd zijn. Iets of iemand anders zijn. We zoeken naar wie we zijn en proberen het te vinden in allerlei kwetsbare dingen buiten onszelf: ons werk, ons geld, onze gezondheid, onze prestaties, de hoeveelheid likes op onze vlog of post.
Maar de Geest maakt ons één met onszelf. Hij geeft ons een nieuwe vaste identiteit: jij bent een kind van God, geliefd, bedacht, gepland, geroepen, geworteld in Gods liefde. Alleen hoe God over je denkt is belangrijk, niet hoe anderen over je denken, hoe je over jezelf denkt, wat je doet of wat je presteert.
En dat is waar Jasmijn, Bas en Sjaak vandaag ja tegen hebben gezegd. Tegen de God die ons één maakt met elkaar, één met Hemzelf, die ons een vaste identiteit geeft. We zijn allemaal geroepen om een nieuw leven te beginnen met Hem. Bij God ben je nooit te laat om opnieuw te beginnen. God wil ons vergeven en al het goede geven van Zijn Geest. Jezus is opgestaan. Zijn Geest vuurt ons aan tot een nieuw leven vol liefde en uitdaging. Om te leven in eenheid met elkaar, in eenheid met God en in eenheid met jezelf. Amen.